De Oorlogsdagen van Moos & Annie, de ouders van Leon de Winter

Printerversie
Gepubliceerd op: 30-04-2014 | Gewijzigd op: 30-04-2014
In de oorlog zaten Moos en Annie, de ouders van Leon de Winter in de Pijp [Lange Tolbrugstraat] ondergedoken bij de zus van Annie, Saartje Zeldenrust.
De Pijp was voor militairen een gevaarlijke [volks-]buurt, bij Bosschenaren bekend als een ‘verdachte’ buurt met logementen waar dames van lichte zeden, zoals dat heette, heren ontvingen.
Het Duits gezag had zelfs bij de ingang van de zich verpauperende volkswijk borden geplaatst met; ‘Verboten fur Wehrmachtsangehorigen’.
Kinderen mochten zelfs tot lang na de oorlog van hun ouders er ook niet doorheen lopen als ze onderweg van huis naar school, of naar de stad liepen.
Maar Moos en Annie voelden zich daardoor juist veilig in de bovenwoning van Saartje in de Lange Tolbrugstraat.

Moos en Annie de Winter-Zeldenrust,
de ouders van Leon de Winter.

Door de omstandigheden begon Saartje Zeldenrust zich er onzeker te voelen. Ze was ook bang geworden voor geklets door de buren.
In de tijd dat ze een katholieke jongen ontmoette, bedacht ze zich om zich katholiek te laten dopen. Daarmee voorkwam ze transport naar Westerbork, zoals vele joden dat gebeurde.
Voor die geloofsovergang ging ze in de leer bij pater Lodders van de Redemptoristen in de St. Jozefstraat .
In een van die lessen vroeg ze hem of hij voor het Joodse echtpaar De Winter een beter onderduikadres wist.
Deze pater Lodders kende de weduwe Jo Schellekens-Drijvers , geboren op 24 januari 1904.

   
De Lange Tolburgstraat gezien vanaf de Markt met de kruising Raamstraat [l.] en de Suikerstraat [ r.] .

© archieffoto's
Ook de Lange Tolbrugstraat, maar dan gezien in de richting van de Markt. Rechts vooraan een café, waarop staat Van Haes- Bootsbieren.
 

Verdachte dame van lichte zeden
Mevrouw Jo Schellekens bleek echter een niet geheel onbesmet
figuur te zijn. Jo was een vlotte, zeker ook sportieve madame, die in die oorlogsdagen –en blijkbaar ook al daarvoor- op een motor door de stad reed.
Bewoners van de Graafsewijk zagen haar geregeld zoevend van haar huis in de Jasmijnstraat, naar het weeshuis, voorbij komen.

Jo Drijvers was na de dood van haar man Han Schellekens in 1937 in het Hinthamerpark blijven wonen. Han, met wie ze in 1931 was getrouwd, was een - in dit geval- brood NBS-er. Dat feit maakte ook Jo dubbel verdacht.
Jo Schellekens heeft de vader van Han, wiens zoon vanuit zijn ouderlijk huis* in de Keizerstraat was getrouwd, na de oorlog nog achttien jaar op zijn ziekbed verzorgd.

*Noot
Schellekens senior staat in het adresboek van1950 onder A.Schellekens koopman op Keizerstraat 11 geregistreerd.

Het was intussen mei 1940, de Duitsers waren Nederland binnen gevallen.
En mevrouw Schellekens, die zich zo eenzaam voelde ontving regelmatig heren, onder wie zelfs Duitsers.
Bovendien nam zij in haar pension in de Jasmijnstraat tijdens de Duitse bezetting Duitse officieren in huis.

Kort en goed, toen zij ook nog geregeld als een soort ordonnans tussen het Jozefgesticht en Rosmalen, waar vandaan men een Duitse inval verwachtte, werd waargenomen, was menigeen overtuigd van haar Duitse sympathie.
Op zaterdagavond 11 mei 1940 vond er een vuurgevecht plaats tussen een Nederlandse wachtpost bij de brug over de Aa en een Duitse verkenningseenheid . Daarbij raakte het St.Jozefweeshuis in brand. Maar de Duitsers werden verslagen.
Aan beide zijden vielen doden en gewonden.
Door dit incident werden de verdachtmakingen in de richting van Jo Schellekens nog eens bevestigd. Jo moest die moffen hebben geïnformeerd.

Nog duidelijker werd dit vermoeden, toen een dag later op zondag 12 mei 1940, de eerder als ordonnans gekwalificeerde Jo Schellekens met haar motor voorop reed van een colonne Duitse pantsers en motoren. Jo Schellekens was zo fout als het maar kon !

Terug naar de zoektocht voor een schuiladres
voor het echtpaar De Winter-Zeldenrust.


Pater Lodders, die ook nog directeur was van de H. Familie, waardoor hij jongeren zo af en toe om een boodschap kon sturen, kende ook Ria van Genabeek**. Zij was de dochter van de bekende loodgieter en sanitairzaak in de Hinthamerstraat, mensen die anderen aan een onderduikadres wisten te helpen
Ria kreeg van pater Lodders de opdracht het echtpaar De Winter naar het adres in de Jasmijnstraat te brengen.
Luc vanGent, van wie dit oorlogsverhaal komt, citeert Ria als ze in de Jasmijnstraat aanbelt:
‘In de deuropening verscheen een sjiek geklede en tamelijk opgemaakte dame, wat me in oorlogstijd al verbaasde. Maar ze gedroeg zich ontzettend vriendelijk en hartelijk. Mevrouw Schellekens begeleidde de De Winters via het goed verzorgde interieur , dat me al gerust stelde, naar de eerste verdieping
Van Pater Lodders moest ik geregeld de extra levensmiddelenbonnen voor het pension in het Hinthamerpark afgeven.
Ik vertelde bij thuiskomst mijn avontuur aan vader die van zijn stoel op schrok en reageerde dat ‘die mensen van Schellekens
NSB-ers zijn´ .

**Noot
Ria van Genabeek is overigens later in het klooster getreden als zuster Maria Elia.

Onverklaarbaar gedrag tegen over Joden
Het heeft iedereen verbaasd waarom Jo Schellekens als ´gezelschapsdame´ van Duitse officieren, ook nog eens een Joods echtpaar in haar huis op nam. Verwonderlijk want dat echtpaar was gewoon in dienst en deed mee aan de huishoudelijke omgang. Misschien waren die officieren juist een dekmantel om Joden te kunnen opvangen…

Moos de Winter heeft over die situatie in een proces tegen Jo Schellekens verklaard dat ze inderdaad in dienst van het huishouden verkeerde,, maar om de haverklap vernederd werden op momenten dat de officieren bedienden. Een andere keer was Jo weer poeslief.
Ik vond het ook weer vreemd dat een Duitse officier het voor mij opnam, aldus Moos de Winter, toen Jo over de Joden te keer was gegaan.

Uit pension gezet
Het echtpaar De Winter-Zeldenrust heeft van 9 april tot 4 september 1943 in de Jasmijnstraat onder gedoken gezeten. Acht maanden waren er toen in wisselvallige omstandigheden gepasseerd.
Op die laatste dag - na allerlei ruzies met Moos en Annie- zette Schellekens het echtpaar buiten, aldus het relaas van Ria van Genabeek, dat Luc van Gent optekende.

Ria heeft hen op een avond in het donker teruggebracht naar Saar Zeldenrust in de Lange Tolbrugstraat. Daar zijn ze maar korte tijd gebleven.
Tussen najaar 1943 en mei 1945, ruim twee jaar, hebben zij een onderduikadres gevonden bij de familie Pas in de Frederik van Egmontstraat 1. Vader Pas was machinist bij de NS en heeft meegedaan aan de spoorwegstaking van september 1944.
Dankzij de familie Pas [en ook dankzij Jo Schellekens] hadden zij de oorlog overleefd.

Opmerking: Waarschijnlijk hebben Leons ouders daarover nauwelijks
iets verteld, zoals dat wel vaker in gezinnen met een oorlogstrauma gebeurde.

Na gevangenschap en vrijgesproken terug in Den Bosch

Kort na een bombardement op het Hinthamerpark in oktober 1944 en de bevrijding door Britse troepen van wat daar nog was overgebleven, werd Jo Schellekens op 24 oktober 1944 door de Binnenlandse Strijdkrachten opgehaald.
Zij belandde in een Bossche gevangenis. In de chaotische bevrijdingsdagen van1994 wordt zij door het Militair Gezag overgebracht naar het Concentratiekamp Vught, dat in de nadagen van de oorlog als gevangenis werd ingericht. Daar zaten personen opgesloten die beschuldigd /verdacht waren van verraad of collaboratie met de Duitse bezetters.
Het lamp was voor hen ideale omstandigheid. Evenmin voor Jo Schellekens die er min of meer krankzinnig raakte. Dat was reden van de kampleiding om haar over te plaatsen naar huize Viva Maria, een tehuis voor gevallen vrouwen in Maastricht.

Jasmijnstraat 16, waar in de oorlog Joden zaten ondergedoken.
Op 4 mei wordt bij een ander huis aan de Boterweg, waar ook toen joden inhuisden, een struikelsteen in het trottoir ingemetseld
.

foto © paul kriele,  13 februari 2014.

Vervolgens komt zij in een opvangkamp in Valkenburg terecht.
Op een dag –in januari 1946 - staan er twee Bossche rechercheurs op de stoep. Jo bekent haar fouten, maar ze reageert furieus als haar het verraad van Joden wordt verweten.
Buurtgenoten uit de tijd van De Winter in Hintham spreken wat dat betreft haar ook vrij. Die bekentenissen speelden mee in het proces dat op 14 maart 1946 tegen haar werd gehouden. Dat ze haar zouden hebben verraden is dan ook onjuist.

Officieel is Jo Schellekens vrijgesproken. Ze keerde naar Den Bosch terug, waar ze met een marktkraam trachtte inkomsten te genereren.

Op 80ste verjaardag: H. Mis en receptie  voor Jo Schellekens
Jo Schellekens kreeg in 1984 van de toenmalige redactrice Lea Verschuuren-Smulders nog een eerbetoon in het huisaanhuisblad De Bossche Omroep.
Smulders was in de week voor haar 80steverjaardag een advertentie in het Brabants Dagblad opgevallen, waarin Schellekens haar 80 ste verjaardag aankondigt en de lezers uitnodigt op 24 januari 1984 naar de feestelijke mis in de Cathrienkerk te komen. Na afloop werd in Chalet Royal een borrel geserveerd.
De bekende Bossche boekenschrijfster Lea Smulders plaatste dat ‘gezellig praatje’ als redactioneel artikel krap een week voorafgaand aan die 80ste verjaardag [19 januari 1984].
In dat artikel wordt met geen woord over haar dubieus verleden gerept.
Het gesprek bleek te zijn gericht op Jo’s sportieve kwaliteiten en de eenzaamheid die haar na het overlijden van haar man [1937] , was overvallen…Het is feitelijk een persoonsverheerlijking.

Niet bekend is hoeveel bezoekers er naar de ‘H. Mis van dankbaarheid’ [24 januari 1984] in de St. Cathrienkerk hebben bezocht. Evenmin wie er op ‘het glas heffen’ in Chalet Royal zijn geweest.
‘Het is een present als u zonder present present bent.. ,’ aldus de advertentie van Jo Schellekens-Drijvers.

Het artikel roept wel de vraag op, waarom de als lieve kinderboekenschrijfster bekend staande Lea Smulders, met geen woord rept over de andere kant van deze tamelijk beruchte Bosschenaar, die in haar laatste levensdagen in de Orlando di Lassostraat woonde.

Jo Schellekens en haar Italiaans vriendje samen op begraafplaats Orthen
Nog een saillant detail is dat Jo aan een van haar ‘behoeften’, waardoor ze in de oorlog en daarna bekend raakte, tot in jaren heeft voldaan.
Ze wist zelfs nog op hoge leeftijd jonge mannen aan zich te trekken. Frappant is dan ook, dat op de begraafplaats Orthen [sectie de Oude Dijk], Jo naast haar laatste Italiaanse vriend [ A.C.] ligt begraven…

Begraafplaats Orthen.
Op de akker Oude Dijk ligt Jo Schellekens
en haar Italiaanse vriendje begraven.

foto © paul kriele, 28 januari 2014.

Jeugdherinneringen van Leon de Winter
De ouders van Leon de Winter betrokken kort voor 1950 het eerste op Zuid gebouwde –wit gepleisterde- huis. Het staat op de hoek Coornhertstraat hoek Geert Grootestraat.
De Winter vertelt over die tijd bijvoorbeeld dat zijn ouders op de Sabbat met hun dure auto naar Den Dungen reden om er kip te halen.
Terwijl Annie de Winter in haar keuken de kip staat klaar te maken ziet ze door het raam Jo Schellekens voorbij komen en roept: ‘Verrek Nu gaat daar toch dat wijf weer. Zou ze dan toch weer vrij rond lopen?’

Geert Grootestraat/hoek Coornhertstraat, bij het Zuiderpark, het woonhuis van de ouders van  Leon de Winter.

foto © paul kriele, 13 februari 2014. 

Voor en in de oorlog was ‘Jood de Winter’, zoals de bijnaam van Moos de Winter luidde, butler in een van de Bossche restaurants, waar hij ook voor Duitse soldaten wel eens een oranjebitter schonk.
Hotel-restaurant Lohengrin op de Markt, dat in de oorlog door een bombardement platgebrand werd, was een geliefd Duitse lokaal. Toen er weer eens door een van de militairen op Joden werd gescholden, werd hij door een Duitse officier vermaand dat ‘Juden auch Menschen sind´.

Bronnen: De Bossche Omroep: 25 januari 1984 en 20 april 2008.
Literatuur : Leon de Winter.
Brabants Dagblad, 4 mei 1995.
Dagboekverzameling Luc van Gent.


Terug naar boven