Zoeken
Dagboek ‘De slag om Den Bosch’ van Ton Kennis
Printerversie |
Inleiding en verantwoording op Dagboek ‘De slag om Den Bosch’ van Ton Kennis
Ton Kennis [*15 augustus 1920 + 14 mei 1985] was in de Tweede Wereldoorlog woonachtig in de Kempenlandstraat 18, de wijk die bij de bevrijding van de stad het zwaarst werd getroffen. Het gezin Kennis met vijf zussen- en naast Ton- nog een jongere broer Harry [*1935], vluchtten in die nadagen van de oorlog naar een schuilkelder in de flat op de hoek met het Emmaplein. Daar woonde het gezin Hendriksen, dat in tegenstelling tot Kennis, wel over een kelder beschikte.
De exacte datum waarop de toen 24-jarige Ton Kennis het dagboekje van 3 kantjes A4, dat het verloop van de strijd tussen 22 t/m 27 oktober 1944 bevat, vastlegde, is niet bekend. Volgens dochter Gerry van Iperen-Kennis heeft vader, die werkte bij Behangselfabriek R&D, zodra hij weer de beschikking had over een typemachine –en dat was natuurlijk op kantoor- dat stuk geschreven.
De auteur van het dagboek, links Ton Kennis, 15 jaar in 1936 | en hierboven 30 jaar in 1950. archieffoto's © familie kennis. |
Het nauwkeurige verslag dat intussen ook door wijlen Luc van Gent –hoewel met enige aanpassingen -is erkend, bleef jaren lang verscholen in een bureau.
De inmiddels via Tilburg naar Berkel Enschot verhuisde Ton overleed op 14 mei 1985.
Dochter Gerry van Iperen-Kennis kwam het dagboek onlangs bij het uitruimen van het huis, waar haar moeder achterbleef tegen. De 93-jarige moeder Gerda Kennis verblijft inmiddels in een zorgcentrum en kan zich wel goed de gebeurtenissen van toen, maar nauwelijks het verslag van haar man herinneren.
Dat is het relaas van dochter Gerry van Iperen-Kennis,die bij het uitruimen van het vaders bureau dit documentje tussen de paperassen in de privé-lade van zijn bureau ontdekte. Er stond op geschreven ‘Prive bevrijding’ en bovenaan het verslag ‘De Slag om Den Bosch’.
Achterop had vader zijn handtekening gezet. Ook de naam van zijn zus Riet [*4 december 1921] komt in het verslag voor.
‘Dus ik wist toen zeker dat het van hem afkomstig was,‘ aldus Gerry van Iperen die tegenwoordig een praktijk voor Hypnotherapie en psychotherapie heeft.
Het eerste wat Gerry na het vinden van dit dagboek gaat doen is haar 93-jarige moeder en haar 77-jarige oom Harry, de jongere broer van vader, bevragen naar hun verhaal uit die oktoberdagen op ’t Zand.
Moeder Gerda Kennis bevestigt, na het lezen van het dagboek van wijlen haar man het relaas. Sommige feiten weet ze zich duidelijker, zoals het voorbij gaan van de Duitse soldaten en dat zij in de kelder van de overburen heeft verbleven, weer andere niet of nagenoeg niet meer te herinneren.
Gerda Kennis meent de nacht van maandag op dinsdag in de kelder te zijn verbleven daar ze door de situatie niet meer naar huis kon.
Blijkbaar is zij er op dinsdag in geslaagd weer Vught te bereiken.
*Stamboom Voor namen en data van de genoemde familie, zie onderaan dagboek.
De drukkeij van C.N.Teulings werd wel zwaar gehavend, met name de drukkershallen, maar stond nog redelijk overeind na de oorlog. | Het Emmaplein waar door oorlogsgeweld o.a. scholen en de Grobbendonckstraat werden vernield. |
Oorlogsdagboek ‘De slag om ’t Zand’
start op zondag 22 oktober 1944
De slag om ’t Zand, waar de laatste Duitse eenheden zich op het stationsemplacement en in de fabriek van Koudijs schuil hielden, begon
Zondag 22 oktober 1944.
Het gezin, waarvan Ton Kennis, de auteur, deel uitmaakte, had onderdak gekregen bij de overburen Hendriksen in de flat op de hoek Kempenlandstraat/Emmaplein. Zij bezaten - in tegenstelling tot Kennis- wel een kelder.
De situatie blijkt onder meer uit het verhaal dat Ton Kennis, de oudste zoon van aannemer Antoon Kennis uit de Kempenlandstraat 18 optekende. Het gezin bestond verder nog uit 5 zussen en Harry de jongste broer van Ton.
Fragment uit dagboek
‘.. om 0 uur en 1 minuut met geweldig artillerievuur op de Oostelijke buitenwijken van de stad, welk offensief om 3.30 uur zijn hoogtepunt bereikte, aldus de aanhef van het dagboek. De hemel leek in vuur en vlam te raken: een Engelse duikbommenwerper werd neergeschoten en valt brandend neer op de Graafsewijk, waar vele huizen totaal werden vernield. Er vielen 40 slachtoffers te betreuren.
Die dag reed Ton Kennis voor zaken naar Vught*. Bij aankomst daar hoorde hij rond 12.00 uur boven Den Bosch luchtafweergeschut knallen, gevolgd door een aantal geweldige explosies.
’s Avonds zagen zij verschillende grote branden boven Berlicums en Schijndels grondgebied.
*Noot
Ton Kennis heeft zijn latere vrouw, Gerda Dekkers, die toen in Vught woonde, tijdens carnaval 1939 in Den Bosch leren kennen, vertelt dochter Gerry van Iperen-Kennis.
Maandag 23 oktober 1944
Het dagboek doet gewag van een rustige nacht en de terugkeer ’s morgens van de dagboekschrijver die van een Duits bevel vernam dat men slechts van 11-14.00 uur buiten mocht komen.
Fragment uit dagboek
‘Op de terugweg al had ik een voorgevoel van naderend onheil. Bij thuiskomst begon ik alle waardevolle voorwerpen te verbergen en alvast de hele voorraad levensmiddelen naar de kelder van Hendriksen te verplaatsen. Door het kelderraam, dat zich precies op de hoek van de Kempenlandstraat met het Emmaplein bevind, zag ik Duitsers druk met wapens, waaronder pantservuisten, op en neer lopen.
Radio Oranje meldde om 13.00 uur dat Den Bosch vanuit Schijndel onder vuur ligt.
Om 17.00 uur begon het zo te donderen dat de hele familie naar de kelder is gevlucht, waar we de hele nacht zijn gebleven.
-Boven: Emmaplein aan de zijde van Drukkerij Teulings, later Brabants Dagblad. Rechts de flat op de hoek Kempenlandstraat. -Rechts: Kempenlandstraat, waarin het gezin Kennis woonde en in de oorlog onderdak kreeg op de hoek Emmaplein bij Hendriks. © archieffoto's |
Dinsdag 24 oktober 1944.
‘Om 03.00 uur breekt er een salvo los als nooit tevoren. Het leek wel of de wereld verging. Wij zijn opgestaan en die nacht ook niet meer naar bed gegaan.
Van beide zijden klonk er mitrailleurvuur. De kogels vanaf het Zuiden richting de Vliertbrug [later de Diezebrug genoemd] waren bedoeld voor de Engelsen die onder meer vanaf Hintham en De Vliert over de Diezebrug de stad waren binnengekomen.’
Vanaf een plaatsje onderaan de trap luisterde Ton gesprekken af die
er voor de deur tussen Engelsen en Duitsers plaatsvonden en waaruit hij kon opmaken dat de laatsten werden aangeraden zich over te geven, wilden zij niet vernietigd worden.
‘Wij dachten al dat we binnen een paar uur vrij zouden zijn.
Op het Brugplein en in de Brugstraat was een hevig straatgevecht aan de gang.
Plotseling hoorde we een gegil, dat door merg en been ging: ‘Muttie Muttie’, schreeuwde een man. Het bleek de Duitse mitraillist te zijn die voor onze deur post had gevat.
Op het plein voor de Leonarduskerk hadden de Duitsers voor de gewonden matrassen klaar gelegd.
Nog tijdens het vuurgevecht installeerden de Duitsers pal op onze hoek een 8.8.kaliber kanon dat meteen begon te schieten, wat met zo’n oorverdovend lawaai gebeurde dat de kozijnen rammelden en de ruiten aan de voorkant sneuvelden. Kruitdamp drong bij ons de kelder binnen.
Gelukkig werd na enkele vuurpogingen het kanon een paar 100 meter verder in de richting van de brug verplaatst.’
Diezebrug wisselend in Engelse en Duitse handen
Om 8.15 uur zetten de Duitsers met drie tanks een tegenaanval in. Vader Antoon had al gezien dat ze vanaf de Veemarkt over de spoorlijn, via de Kempenlandstraat, waren komen aanrijden.
Daar draaiden ze de Brugstraat in en reden recht op de brug af.
De tegenaanval had succes: er werden 20 Engelsen gevangen genomen en de brug kwam weer in bezit van de Duitsers.
Hierdoor raakten we teleurgesteld in onze verwachtingen, maar ook gerustgesteld omdat we tijd kregen weer op adem te komen.
Maar de Duitsers waren niet bij machte de brug onbeschadigd in bezit te houden. De Engelsen hadden de aangebrachte springladingen, die op het wegdek lagen, in het water gegooid .
Tijdens een vuurpauze konden de Duitsers nieuwe ladingen dynamiet plaatsen. Om12.00 uur werd de brug met een enorme explosie opgeblazen.
.
Vader Antoon die met zijn dochter Riet, even naar huis was gegaan, vertelden bij terugkeer dat Tons kamer door een granaatinslag was getroffen waarop Ton zelf maar eens ging kijken:
‘Het was werkelijk één ruïne. Ik had me daarvan niet de geringste voorstelling kunnen maken. Alles, maar dan ook letterlijk alles was vernield. De ene muur was finaal naar achteren omgevallen.
Bij terugkeer in de kelder hoorden we dat de Duitsers de kelders door burgers lieten ontruimen. Reden voor ons om ons stil te houden.
Maar deze kelder bleek voor hen niet geschikt te zijn omdat hij in de vuurlinie ligt.
Duidelijk was al wel, dat De Vliert in handen van de Engelsen was gekomen.’
Woensdag 25 oktober 1944.
‘Vader en ’Zus Riet’ gingen naar huis om eten op te halen en ook tegelijk de achtergebleven poes mee te nemen. Ook een potkacheltje van thuis, werd in de keuken van de familie Hendriksen, die ; .. ons met alles van dienst is geweest’, gezet.
Een paar familieleden hadden hoofdpijn.
Vanuit onze schuilplaats hoorden we die morgen de tanks blaffen en de mitrailleurs ratelen.
Het kacheltje was goed en wel geplaatst of de granaten begonnen te fluiten. Maar zodra het wat rustiger werd, zette vader het kacheltje vanwege brandgevaar in de tuin. Binnen het uur sloeg er daar een granaat in die het kacheltje aan flarden blies. Dat maakte koken onmogelijk. Daarom moest ‘de ingemaakte voorraad weck’ die van thuis was meegebracht worden aangesproken.
Ook van de teil met drinkwater was geen spoor meer te ontdekken.
Vanuit onze positie zagen we op twee plaatsen, waaronder hotel restaurant Lohengrin [Markt], rook omhoog stijgen.’
Ton Kennis registreerde die dag ook, dat er langs de Koninginnelaan geregeld Duitse militairen passeerden. Onder hen waren 7 man, die bij distilleerderij Cooijmans flessen drank hadden gestolen.
‘Vandaag klopten twee militairen aan en verzochten ons de deur van het slot te houden, zodat ze ten alle tijden dekking konden zoeken. De mannen zagen er moedeloos uit.’
We hadden met elkaar afgesproken vriendelijk te blijven om in de laatste uren onaangenaamheden te voorkomen.’
De flat, waarin Kennis en Hendriksen en de familie Van Hout onderdak hadden gekregen, was die dag door zes granaten getroffen.
’s Nachts zijn Ton Kennis en mijnheer Van Hout wakker gebleven en hielden de wacht opdat het echtpaar Hendriksen de kans zou krijgen op de vrijgekomen bedden te kunnen slapen.
Donderdag 26 oktober 1944
Het dagboek meldt dat er voor het eerst die nacht, toen er een trommelvuur had geklonken, gebruik werd gemaakt van nevelwerpende mortieren, waardoor ze de overkant niet meer konden zien.
Fragment uit dagboek
Het huis was weer eens door een drietal granaten geraakt.
’s Morgens in alle vroegte was het distributiekantoor, waartoe Cooijmans was ingericht, in brand gestoken en ’s middags stond ook nog de meisjesschool op het plein in brand.
Drie Duitsers kwamen door de Brugstraat aanlopen. Eentje met een witte vlag en de twee anderen met elk een pantservuistwapen op de schouder.
De Engelsen respecteerden de witte vlag en vuurden niet, maar de Duitsers bleken van dat vertrouwen misbruik te maken.
De drie gingen het portaal van de Leonarduskerk binnen.
’s Middags nam de brand een catastrofale omvang aan. Rondom ons stond alles in brand. De school, waar 500 burgers zich in de kelders schuil hielden, was bijna afgebrand. Het vuur sloeg al over naar de Grobbendonckstraat, die aan beide zijden in lichter laaie stond.
Ook de Maaslandstraat en de Peellandstraat stonden aan een zijde in brand. Uit het stationsgebouw sloegen de vlammen naar buiten en aan de andere kant van ’t Zand brandde houthandel Appel met de gehele blok daar omheen af. Het was een afschrikwekkend gezicht.’
Vluchten uit brandende huizen
Het was onbeschrijflijk,’ schrijft Kennis:’Men hoorde granaten inslaan, mortieren en mitrailleurs ratelen, het knetteren van het vuur om ons heen en het in de lucht vliegen van munitie, die door de Duitsers in de diverse kelders was achtergelaten en door de hitte explodeerde. Daar tussendoor klonk nog het geschreeuw van bevelvoerende Duitsers.
Onder dat hels lawaai vluchten de mensen -al schreeuwend om hun kinderen- uit hun brandende huizen naar het enig overgebleven toevluchtsoord, de Leonarduskerk. Zo iets vergeet je nooit meer.
Toen dit alles voorbij was zagen we een rode gloed achter ons huis.
Het bleek de drukkerij van Teulings te zijn. Dat was des te gevaarlijker omdat die dichtbij ons huis was aangebouwd.
Vader en mijnheer Vugts waren om de tien minuten naar het dak gegaan om daar de overvliegende vonken uit te slaan.
Maar binnen enkele uren was de brand, zo bleek ons achteraf, door enkele kloeke mannen geblust.
Het was in de kelder een zenuwentoestand. Ik nam het zekere voor het onzekere en verzocht iedereen om de spullen die men in tijden van nood zou meenemen in te pakken en zich op een eventuele vlucht voor te bereiden. Zo hebben we bepakt en gezakt uren klaar gestaan. We hadden alles wel willen verliezen als onze huid maar gered zou worden.’
Vrijdag 27 oktober 1944
Die vrijdag de 27ste begint het dagboek met ‘Het is tot vluchten niet gekomen’.
En dan beschrijft Ton de situatie op het Emmaplein en omgeving.
Op straat speelde zich een spektakel af als gevolg van de toestand in de Leonarduskerk. De kerk had 80 granaten te incasseren gehad als gevolg waarvan de situatie voor de honderden vluchtelingen onhoudbaar was geworden. Met tientallen vluchtten zij via de enige straat die op dat moment niet in brand stond, de Kempenlandstraat !, om via de polders aan de westkant van de stad te kunnen ontkomen. Maar die polders stonden nagenoeg tot aan Vlijmen blank, waardoor men 7km door water moest waden. Het was hen door de Duisters verboden, zoals wij later vernamen, van de openbare wegen gebruik te maken.
Dat was voor hen een verschrikkelijke ervaring; ouders met hun kin tot aan het water en met een of twee peuters op de rug.
Ondertussen ging het artilleriebombardement maar door. Wonder boven wonder zijn er van naar schatting 800 vluchtelingen slechts twee omgekomen.
Na dit gebeuren begon het te dagen. Het gevaar in de kelder was, wat de brand betreft, geweken.
Maar om 8.20 uur begon de klap pas echt. Het leek wel of alle wapens die men in de oorlog gebruikte te horen waren. De hel was losgebroken.
Daartussen door scheerden vliegtuigen over. Dit hield aan tot ongeveer 13.00 uur. Maar na een uur rust begon het opnieuw. Het regende stenen. We dachten dat het ons huis was. Maar het bleek dat beide parterres doorboord waren en de leien van het dak waren gevallen.
Om 14.45 uur was het even rustig zodat de heer Van Leeuwen en ik het waagden even door de deur te kijken.
Maar juist op dat moment passeerden, drie soldaten. We dachten dat het Engelsen waren. Kort erop volgde een explosie van een pantservuist die afgevuurd werd door de drie Duitse soldaten, die gisteren nog met een witte vlag waren komen aanlopen. De Engelsen waren bezig een gat in de gevel te boren.
Wij schrokken ons een ongeluk en vielen terug in de kelder.
Even nadien ging Van Leeuwen buiten kijken maar kwam al direct terug met het slaken van een vreugdekreet: Er staan Engelsen voor de kerk. We snelden naar buiten en inderdaad we waren vrij. Het was 27 oktober 1944 om 16.15 uur.
Kort erop begonnen wij een maaltijd klaar te maken die door allen met genoegen genuttigd werd.
Na het eten gingen we de straat op en zagen tot onze vreugde dat de Commandant der Duitsers met 50 soldaten gevangen waren genomen. Het was voor ons een humoristisch gezicht, omdat de commandant de gevechtscommandant was der stad en de medeverdediger van Stalingrad, Majoor Riedel.
Op het eind van de middag keerden we terug naar huis om de zaak te inspecteren:
Het was een en al ruïne. Op twee kamers na was alles onbewoonbaar
Voor de deur lag een Duitser waarbij een vrouw geknield zat te bidden.
Overal op straat lagen wapens en verscheidene soorten munitie verspreid. In onze straat waren zes blindgangers en nog twee pantservuisten achtergebleven.
In totaal hebben we in ons huis 7 granaten binnen gekregen en boven de kelder 14 stuks.
Voortdurend kwamen krijgsgevangenen langs. Dat heeft nog enige dagen geduurd omdat de Duitsers hardnekkig het gebied in en om het station verdedigde.
Bewerkt © paul kriele, 21 december 2012.
*Noot Historische verslaglegging.
In ‘October 1944 Den Bosch bevochten en bevrijd’ heeft Luc van Gent de strijd rond de Diezebrug en de Leonarduskerk nauwkeurig beschreven daarbij gebruik makend van Britse en Duitse militaire archieven.
Beroep vader Ton Kennis, de auteur van het dagboek
Ton Kennis is in 1935, op 15-jarige leeftijd, in dienst getreden bij de Behangselfabriek Rath & Doodeheefver uit Amsterdam. Zijn standplaats was de vestiging Den Bosch.
Vanaf 1946 kreeg hij bij R&D de leiding over de vestiging Tilburg, alwaar hij tot zijn 50ste in dienst is geweest.
Na een betrekking bij Scandinavia Behang Benelux en vervolgens bij Goudsmit Hoff, is Ton Kennis op zijn 57,5 met de VUT gegaan.
Het gezin Kennis verhuisde kort na de oorlog naar de flat op de hoek van het Emmaplein, op nummer 18, waar juist de Hendriksen hadden gewoond.
Datum vastlegging
Wat we niet weten is hoe snel na de slag om Den Bosch het leven weer zijn normale gang ging. Tijdens bombardementen gaat men natuurlijk niet naar zijn werk maar direct daarna wel? Daarom is niet exact de juiste datum van de vastlegging van dit oorlogsdagboek te bepalen.
Het gezin Kennis, waarvan de nog levende zoon Harry [*15 april 1935] nog ontbreekt.Zus Riet staat geheel rechts. |
Stamboom
Grootvader van Gerry [vader van Ton Kennis]:
-Antonius, roepnaam Toon, Josephus Johannes Kennis [timmerman]
*Den Bosch, 6 maart 1890 + 5 januari 1951
Diens echtgenote [groot-]moeder Maria van den Meerendonck
*Den Dungen, 5 november 1894 + Den Bosch, 25 februari 1983
De besproken zonen en dochter:
-Anthonius, roepnaam Ton, Henricus Maria Kennis
*Den Bosch, 15 augustus 1920 +Berkel Enschot, 14 mei 1985.
Ton Kennis huwde op 7 mei 1946 met Gerda Kennis-Dekkers [*21 oktober 1919.
-Henricus roepnaam Harry,Johannes, Josephus Kennis *Den Bosch,15 april 1935
-Hendrika, roepnaam Riet, Martine Johanne Kennis *Den Bosch, 4 december 1921
Op 7 mei 1946 gehuwd met Ad van Rosmalen.
In de familie werd Riet met ‘Zus Riet’ aangesproken.
Gerda Kennis-Dekkers, de moeder van Gerry van Iperen-Kennis en de vrouw van de auteur Ton Kennis. archief © kennis |
Opmerking Ton en Riet Kennis trouwden dus op dezelfde dag 7 mei 1946, als het echtpaar hierboven, Ad van Rosmalen met Riet Kennis in de Leonarduskerk en voor de wet in het stadhuis van Den Bosch.
Terug naar boven