Derde veligheidsdebat 'Marokkaanse jongeren'

Printerversie
Gepubliceerd op: 17-11-2010 | Gewijzigd op: 17-11-2010
Maandag 15 november 2010 werd -als voorbereiding op het  Veiligheidsdebat [6 december 2010] een discussie ['expertmeeting'] gevoerd over het probleem van de Marokkaanse jongeren in de stad.
Het was een omgebouwde commissievergadering waarin deskundigen* uit diverse disciplines commissieleden en vertegenwoordigers van de Marokkaanse Bossche burgerij aanwezig waren.
Voorzitter Eric de Rooij lichtte in zij welkomstwoord toe dat het de derde sessie was in een reeks van drie. De eerste twee gingen over de Politie en Justitie resp. over het Regionale Veiligheidshuis. De expertmeeting van hedenavond gaat over  de problematiek van de Marokkaanse jongeren. De leden van de commissies Bestuurszaken en Maatschappelijke Ontwikkelingen zijn aanwezig om antwoord te krijgen op vooraf gestelde vragen

Een van de sprekers was  dr. Henk Ferwerda.
Eind 2009 telde Nederland 1750 jeugdgroepen die hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertoonden. Het grootste deel zijn de hinderlijke groepen. Het gaat om relatief normaal gedrag dat hoort bij opgroeien. Circa 350 groepen zijn overlastgevende groepen en circa 100 groepen zijn criminele jeugdgroepen. De laatste twee groepen geven in de aanpak de meeste problemen in de aanpak en hebben de meeste impact op de omgeving.

De Jong* bepleit een tweesporenbeleid. Het conflict tussen de ‘Marokkaanse’ straatjongens en de rest van de samenleving moet teruggebracht tot normale proporties: ‘Haal het stempel “typisch Marokkaans” eraf. Tegelijkertijd moeten we focussen op:
-de voorkant van het probleem, de niet criminele, maar wel rondhangende jeugd
-de achterkant, waar de grote criminaliteit zit en waar alle aandacht naar toe gaat.
De Jong pleit voor een niet-lullen-maar-poetsen-houding. Je moet ze een vak leren. Zoek aansluiting bij hun interesses en begeleid ze. Investeer in vakscholen en leid ze op tot timmerman of elektricien

*Jan Dirk de Jong deed 3 jaar onderzoek onder “Marokkaanse” jongens uit Overtoomse Veld in Amsterdam en schreef er een boek over.
Ali Goulet vindt dat de aanpak zo vroeg mogelijk moet beginnen en gericht moet zijn op kinderen uit het basisonderwijs en niet op jongeren.
Mevrouw Noura Soussi merkt op dat het stapelen van problemen al begint bij de taalachterstand waarmee de kinderen starten. Als de jongeren zeggen dat zij op straat leven en thuis wonen is de afstand tussen de jongere en de ouders al heel groot geworden. Dan pas wordt massaal ingezet, maar ouders met kinderen moeten op de basisschool al ondersteund worden.
Rafik Majiti zegt dat het mentor-tutor-project, dat de stichting MarokkaanseJongeren [SMJH] een aantal jaren geleden opstartte nauwelijks medewerking kreeg van de gemeente. De twee wethouders bij wie hij het projectvoorstel indiende lieten verstek gaan. [..]. De pilot bedoeld om de ouderparticipatie in het basisonderwijs te vergroten was succesvol, maar is niet voortgezet. Majiti wil dit project nieuw leven inblazen.

In zijn afsluiting zei voorzitter Eric de Rooij, dat op 6 december 2010 de commissie Bestuurszaken verder praat over het veiligheidsbeleid en op 14 december dit onderwerp in de gemeenteraad aan de orde komt.

*Deskundigen onder wie
Jacques Khonard lector integrale veiligheid Avans hogeschoo docent politieacademie.
drs. Jan de Boom, Onderzoeksinstituut Risbo, Erasmus Universiteit Rotterdam
Mevrouw Afke Weltevrede. Erasmus Universiteit
Dr. Henk Ferwerda, wetenschappelijk onderzoeker, directeur Bureau Beke Arnhem
Marokkaanse vertegenwoordigers
Noura Soussi, Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch (SMJH)
Rafik Majiti, Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch (SMJH)
Ali Goulet, Stichting Marokkaanse Jongeren ’s-Hertogenbosch (SMJH)




Terug naar boven