Heengaan van winkelier & muzikant Wim Kersten * 1924 † 2001

Printerversie
Gepubliceerd op: 22-10-2001 | Gewijzigd op: 27-04-2021
 ‘Zo tussen de mensen’, op het orgel gespeeld door Joost van den Akker, klonk vanmorgen 21 oktober 2001 bij het uitgaan van een serene uitvaartdienst rond de op dinsdag 16 oktober 2001 overleden Wim Kersten, die het lied zelf had gecomponeerd.  
Wims afscheid, door broer Jan op de dwarsfluit in muziek verwoord met ‘Les feuilles mortes’, gebeurde onder een bescheiden najaars zonnetje en werd door tal van Bosschenaren, familie, vrienden en relaties uit de muziekwereld onder wie Albert Westelaken, de gebroeders Van Nimwegen, Cor Versteeg en vele anderen bijgewoond.
Het koor van de St.Jan en de dochters van Joost van den Akker: Angelique Fischer [viool] en Meliani Cornelissen [dwarsfluit] traden op als solisten met zang door José Tax in een druk bezochte dienst, waarin pastor Speekenbrink voorging. 
 
Winkelier, muzikant en componist Wim Kersten, van vele markten thuis .

-Pastoor Speekenbrink noemde de overledene een levenskunstenaar, die niet zijn hele leven liet bepalen door de kunst.
Rob van de Laar, minister-president van de Oeteldonske Club, sprak over een fenomeen en een buitengewone muzikale Bossche bol [aanhalingen van Gerrit den Braber en Toon Hermans]. Van de Laar: ‘Onze Wim werd pas gewaardeerd na zijn eerste successen en kreeg bekendheid tot buiten Oeteldonks grenzen. Wim kan terecht de vader van het Oeteldonkse lied genoemd worden, aldus Van de Laar, die Kersten typeerde als een stille Wim, geen uitbundige carnavalsvierder, ingetogen en wars van teveel belangstelling.

Piet Lathouwers analyseerde de onbezorgde jeugd van zijn ‘Ome Wim’. Later ‘Oom Wim’ typeerde Lathouwers als de winkelier, staand in de halve deuropening van zijn schoenenzaak, kritisch kijkend naar zijn klanten, gekleed in een geruite colbert, bruine broek en bruine brooks,.
‘Oom Wim is in zijn jeugd nooit aandacht te kort gekomen en juist daarom is hij altijd wel de vertrouwde omgeving blijven zoeken. Nimmer overschreed hij de landsgrenzen behalve de keer dat hij zong voor PSV bij het wereldkampioenschappen voetbal in München. Zijn paspoort bleek 30 jaar te zijn verlopen…, aldus Lathouwers in zijn speelse terugblik op 77 jaar Wim Kersten.
Het nieuws van zijn ziekte heeft hij met een onwaarschijnlijke gelatenheid geaccepteerd. Wim zei: ’Het is mooi gewist, ik ben tevrejen. Ze mogen me komen halen’. Lathouwers: ‘Daarmee was de cirkel van deze levensgenieter, iemand die kleur gaf aan deze stad, rond. In zijn liedjes heeft hij zijn levenskunst nagelaten aan zijn [klein-]kinderen.’


Wim Kersten overleden 16 oktober 2001.
Dinsdagmiddag 16 oktober 2001 is de schoenwinkelier, componist en zanger Wim Kersten [*Den Bosch 14-8-1924] overleden. Zijn heengaan werd bij het 25-jarig bestaan van de 'nieuwe' schouwburg op de Parade bekend gemaakt. Kersten was een van de artiesten die op 16 oktober 1976 de opening van de nieuwe schouwburg Casino verzorgde.

De voormalige bescheiden en humorvolle schoenwinkelier [tot 1-1-1988] uit de Kerkstraat 41, waagde zich op aandringen van Theo Trimbosch in 1960 aan deelname aan het Oeteldonks Kwekfestijn. Met 'Ge moet het veule' werd het een tweede plaats. Pas in 1963 scoorde hij als eerste en later [Keukendeur] nog eens als tweede.
Als de Twee Pinten zong hij jaren achtereen, eerst met Joep Peeters [1963-1968] toen vijf jaar solo en vanaf 1973 met Mari van de Velden en Tony Faes als 'De Viltjes'.

Voor zijn succes heeft hij nimmer zijn schoenenzaak willen opgeven.
Kersten schreef tientallen liedjes en bracht naast elpee's ook een cd uit. 'Bij ons staat op de Keukendeur' [1969], 'Woensdagmorgen krijg je rode rozen' [1976], 'Een bloemetjes gordijn' en ook 'Er is een Amsterdammer doodgegaan' [1e prijs A'dam liedjesfestival], 'Onze Kleine St.Jan' sloeg op de kathedraal in Madurodam. Sommigen werden zelfs in het buitenland uitgebracht.  

De op en top Bosschenaar, die zich alleen hier thuis voelde, ontving voor zijn verdiensten de Culturele stadspenning van 's-Hertogenbosch [1996], voor zijn inzet voor Oeteldonk [o.a. het bejaardencarnaval]: de Moeder Truus Pofffer [1990], en Theater aan de Parade eerde hem met een borstbeeld, Kersten figureerde ooit ook als Moeder Hendrien. In 1988 kreeg hij als tekstschrijver de Edison [1988] uitgereikt en tien jaar later de Falco Vegelinprijs.
De uitvaartplechtigheid vindt aanstaande maandag 22 Oktober plaats in de St.Jan [10.30 uur] met aansluitend [12.30 uur] de crematie in Vlijmen.
Kerkstraat 41, tot 1 janauri 1988 de  schoenwinkel van Wim Kersten.

Wim Kersten privé
Wim was de zoon van Willem Kersten en ..van Kempen.
Hij huwde met Rietje Mulders. Het echtpaar had twee kinderen: Willem-Jan en Hanneke.
stamboom
De grootouders heetten Kersten-Quaadvliet. Hun kinderen waren Piet*, Willem** Jo en enkele zussen.

1.*Piet huwde met Strijbosch 
Hun kinderen zijn Jan en de in het boek Verdwenen Stadsgezichten breed beschreven Piet [1914-1992], ondernemer in kolen, pandjesbaas en circusdirecteur.

2. **Willem [*9-12-1890  †1953] x Van Kempen [* 1901 †1994]
Hun kinderen:
-Wim [ *14-8-1924 † 16-10-2001] x Rietje Mulders [1926-1999]
-Fied Kersten [*8-10-1931] x Piet Lathouwers sr.
-Jan [*11-4-1935] muzikant en voormalig steward KLM, zanger.                                                     
================================

Interview met Wim kersten [BLOS]
datum: 2 juli 1986
locatie: schoenwinkel Kerkstraat 41

Zijn succesnummers
Wim Kersten noemt in een interview [12 december 1987]: 'De Keukendeur', 'De Liefde en de Gein','Bloemetjesgordijn' en 'Woensdagmorgen krijg je rode rozen' zijn succesnummers. En als niet-carnavalsnummer: 'Er is een Amsterdammer doodgegaan'. Kersten noemt het een van zijn hoogtepunten. Het lied was een inzending bij gelegenheid van 700 jaar Amsterdam. Van de 455 kandidaten werd de Bossche schoenwinkelier de winnaar... Later bij 800 jaar Eindhoven deed hij ook weer mee met een liedjeswedstrijd.

Maar zijn allereerste was 'Ge moet 't veule...' . In 1960 deed hij voor het eerst mee met het Oeteldonks Kwekfestijn.
Het was zijn coming-out als tekstschrijver. Kersten: 'Theo Trimbosch, een goeie vriend van mij vroeg me mee te doen, maar ik had nog nooit twee regels tekst op papier gezet..'.
Maar Trimbosch en niet Kersten werd eerste. Het jaar daarop scoorde Wim Kersten als eerste.
Tot de laatste snik
-Hoe lang nog door ? Zo lang als ik er plezier in heb. Ik kan dat niet bepalen.
-Moeilijk om los te laten? Nou ik leef er wel naar toe want ik weet dat je dadelijk een oud mannetje wordt en dat je dan moet stoppen. Dan nemen anderen het van je over. Dat zie ik wel aankomen. Dat geldt voor iedereen.
Da's duidelijk nietwaar..?'
Zo tussen de mensen
bij ons in Den Bosch...
Veel historie, brandewijn
fijn om 'n Bosschenaar te zijn...
Helaas kon het niet blijven duren.
Op dinsdag 16 oktober overleed
onze lieve vader, opa en broer.

[Variatie op liedje Wim Kersten]


In memoriam door Rob van de Laar [21 oktober 2011]
‘Wim Kersten is een fenomeen’, schreef Gerrit den Braber. Volgens Toon Hermans [in 1987] was Kersten een heer uit Den Bosch, een buitengewone muzikale Bossche bol.’
Van de Laar: Wim Kersten werd pas gewaardeerd vanaf 1968/69 het seizoen waarin hij successen scoorde met zijn lied ‘ Bij ons staat op de Keukendeur’ en daarmee uitgroeide tot een bekendheid tot zelfs buiten de landsgrenzen van Oeteldonk.
In 1960 haalde Kersten de tweede plaats van het Oeteldonks songfestival met ’Ge moet ’t veule..’.
‘Willy Alberti sprak over Kersten die deelnam aan een liedjesfestival bij gelegenheid van 750 jaar Amsterdam Een eersten den besten boerenjongen.. Oeteldonk was trots op deze beroemde Oeteldonker, wiens imago resulteerde in een soms wel overmatig buitenlands bezoek aan Oeteldonk….

Kersten schreef over alle dag met af en toe een klein moraaltje. Hij heeft een nieuwe traditie toegevoegd : de typische Oeteldonkse carnavalsound. Hij kan hij terecht ‘de Vader van het Oeteldonkse lied’ worden genoemd.
Van Kerstens rollen en verdiensten noemde de minister-president van Oeteldonk: zijn lidmaatschap van het èrremebestuur en zijn rol als Moeder Hendrien, de huishoudster van den Peer. [eens in de vier jaar]. Deze travestie-act was voor Kersten geen rol, maar werkelijkheid. De stille Wim was dan nadrukkelijk aanwezig.
Kersten was immers geen uitbundige carnavalsvierder, hij toonde zich wars van al te veel belangstelling, een ingetogen man.

Van de Laar maakte hem van nabij mee tijdens een boottocht over de Binnendieze in het programma ’Het gezicht van Nederland’. Tijdens die tocht genoot hij zichtbaar van de sfeer. Kersten was verbaasd over de manier waarop de stad zich op die manier manifesteerde.

Van de Laar vervolgt: Kersten geboren in Den Bosch, hij werkte er, schreef er zijn teksten en zat op een terras bij de klanken van het carillon van de St.Jan. Hij vond het fijn om Bosschenaar te zijn , zo tussen de mensen en nu onder het carillon van de St.Jan nemen we afscheid van hem. 
Oeteldonk was al niet meer wat het was, toen Wim Kersten met zijn liedjes begon […]. Zijn liedjes zullen altijd blijven inspireren. 
Voor deze Bosschenaar en Oeteldonker vraag ik een joviaal staand applaus. 
Bron: Toespraak minister-president van de Oeteldonkse Club 1882 Rob van de Laar bij uitvaartdienst Wim Kersten maandag 21 oktober 2001 
 
Piet Lathouwers: Er is een Bosschenaar doodgegaan
Piet Lathouwers: ’In deze prachtige kathedraal zijn ontzettend veel bekenden, vrienden en familie vandaag bijeengekomen. Met als reden: ’Ér is een Bosschenaar doodgegaan’. Latouwers, neef van Wim Kersten, noemde dit lied als variant op een van de bekendste liedjes die Wim geschreven heeft. 

Levensloop
Wim was de oudste in een gezin Kersten –van Kempen, met Wim, Fied en Jan.
 Wim heeft een onbezorgde jeugd gehad waarin hij geen aandacht te kort kwam, nimmer problemen heeft gekend en als die er al waren dan waren ze al opgelost voor Wim merkte dat ze bestonden.
Misschien daarom is Wim altijd een vertrouwde omgeving blijven zoeken.
Theo Trimbosch moest hem over de streep trekken om een liedje te maken [Oeteldonks Kwekfestijn 1960,pk] .
Aan het hoofd van het gezin stond een dichterlijke vader en een zakelijke, dominante, sfeer bepalende moeder, beiden met uiteenlopende karakters.
Binnen de landsgrenzen
Zo tussen de mensen, maar wel in Den Bosch.
Wim Kersten was geen cosmopoliet.  Eind 1980 werd hij door PSV uitgenodigd voor de finale van het EK voetbal in München, Wim zou er een lied voor schrijven: ’De Cup met de grote oren’. Maar zijn paspoort bleek al dertig jaar te zijn verlopen.
Wim had hooguit een weekeindje in Cadzand en Knokke doorgebracht. Het was geen prototype van een gezinsmens. Hij had moeite zijn gevoelens te uiten. In het gezin liet hij de trekkersrol over aan zijn vrouw Rietje van wie hij veel afhankelijker was dan ie liet blijken. Wim was meer een buitenmens.

In zijn jeugd deed ie veel aan sport: zwemmen, zeilen,fietsen, hij was lid van de hockeyclub.
Iemand die geïnteresseerd was in alles wat in Den Bosch gebeurde. Zijn zakelijke ambities bleven beperkt tot schoenen verkopen, maar aan lastige klanten had ie een broertje dood.
Gekleed in zin geruite colbertje met bruine broek en klassieke brooks. Daar stond hij dan in een karakteristieke houding in de halve deur van zijn winkel in de Kerkstraat 41, zo van [Lathouwers interpretatie]: ‘Heb het lef niet hier binnen te komen…’.
Als een lastig portret hem niet aanstond, en die om een bepaalde schoen vroeg, zei hij ronduit dat het model was uitverkocht….
Wim was nuchter, een realist, geen idealist, erg relativerend. Het was voor hem moeilijk zijn eigen gevoelens te uiten. Hij vermeed diepzinnige gesprekken.
Om zijn gevoelens te leren kennen moet je maar naar zijn liedjes luisteren. Wim was, als gezelschapsman een andere Wim. Die momenten zocht hij me teen glaasje brandewijn, soms een slachtoffer zoekend [bijvoorbeeld Rietje], met wie hij ruim 50 jaar heeft samen geleefd. Zij speelden in woorden met elkaar. Toen Rietje in 1999 overleed, knapt er iets bij hem.
Wim keek er onverschillig onder te blijven, aar het zat dieper. Zijn afhankelijkheid van Rietje was veel groter dan ie zelf durfde inschatten.
Vanaf 1999 heeft ie de piano nooit meer aangeraakt.
Op een dag toen hij last kreeg van niersteen dacht hij dat zijn leven er op zat. Hij raadpleegde al een notaris.
Het nieuws van zijn ziekte accepteerde hij met een onwaarschijnlijke gelatenheid. Wim:’Dat is dan zo. Het is mooi gewist. Ik ben tevrejen. Ze mogen me komen halen….'.
‘Wims leven was een cirkel van het begin tot het eind. Daarbinnen heeft hij volop genoten en zijn levenskunst aan zijn [klein-]kinderen meegegeven middels onder andere zijn liedjes. Met zijn heengaan hebben we iemand verloren die kleur gaf aan deze stad, dat nu teloor is gegaan.
Ome Wim bedankt, ik hoop dat je snel de gein weer zult vinden..’.  

Bron: Piet Lathouwers requiemmis St.Jan maandag 22 oktober 2001.
 

Terug naar boven