Familiegeschiedenis van de Grasso's

Printerversie
Gepubliceerd op: 16-02-2022 | Gewijzigd op: 21-02-2022
Grasso’s familiegeschiedenis in ‘Familienaam werd merknaam’
...............................
-Boven:  Willem Grasso [*1833]. Hier als deelnemer aan de optocht in 1885 bij 700 jaar 's-Hertogenbosch. foto © erfgoed 's-hertogenbosch
-Hieronder:  Het boek 'Grasso Familienaam werd merknaam'. 

Het recentelijk verschenen boek over Grasso is een onmisbare uitgave in de reeks van economische en familiegeschiedenissen van ‘s-Hertogenbosch. Daarop heeft auteur Frans van Gaal zich dan ook gefixeerd in ‘Grasso, familienaam werd merk’. Familiegeschiedenis? Jazeker, want de auteur onderstreept de geboorte in 1833 van het onechtelijke kind Willem, zoon van de ongehuwde Adriana Pulskens, als de grondlegger van het bedrijf. Adriana trouwt twee jaar na diens geboorte in 1835]. Daarmee krijgt vader Willem Hendrik Grasso als echte vader. Maar de geruchten wijzen ook naar het toen algemeen bekend staand verhaal van de nalatenschap van Koning Willem II die in die jaren woont op de Markt in Tilburg.

Vijftig jaar later doet dat gerucht door een publicatie in het socialistisch weekblad De Toekomst nog eens ronde bij het aantreden van klein zoon Henri, genoemd naar opa Hendrik, en zoon van Willem, als de arbeidsomstandigheden bij het bedrijf ‘Henri Grasso’ aan de kaak worden gesteld. Terug naar de loopbaan van diens zoon Willem die geïnteresseerd is in vaders werk bij Rouppe van de Voort. Maar vader Henri beschermt Willem bewust voor de loodvergiftiging die in een slecht geventileerde fabriek slachtoffers maakt.
Willem kan in 1845, als 12-jarige leerling, aan de slag bij de Belgische machinefabriek Gilain S.A. in Tienen, toen Tirlemont genaamd, dat intussen met een stoomketelfabricage, een vestiging in Tilburg heeft geopend. Na zijn opleiding bij Gislain werkt hij -met tegenzin van vader Henri- tijdelijk bij Rouppe van de Voort. Maar het geluk zit hem niet mee. Willem raakt op een dag twee vingers kwijt wanneer hij beklemd raakt in een loodpletterijmachine. 
.....
De eerste fabriek van Grasso aan het Hinthamereind vvanaf 1858 geleid door Willem Grasso. foto © erfgoed 's-Hertogenbosch.

In die tijd raakt Willem geïmponeerd door William Brunton [1777-1851], een bekend Schots uitvinder van de stoomlocomotief. De eerste machine van het mechanisch voort bewegen. Die kant van de mechaniek boeit hem zeer en hij wil er in door gaan. Enkele geldschieters onder wie zijn vader helpen hem daarbij. Dertien jaar later in 1858 opent de 25-jarige Willem een bescheiden werkplaats op het Hinthamereinde, eigendom van koopman Thomas Ruijs. Daar gaat hij als zelfstandig ondernemer aan de slag.
Dat jaar 1858 is ook het jaar dat Grasso aanhoudt als oprichtingsdatum van haar ‘Stoom Smeederj W. Grasso’. Bij Ruijs aan het Hinthamereind ontwikkelt hij zich - geïnteresseerd in de machinebouw - in die richting van werktuigbouwkunde. Hij vindt in Den Bosch, waar de sigaren industrie floreert, geen emplooi. Alles gebeurt daar nog met de hand. Dat duurt nog zeker tot 1911, aldus auteur Van Gaal die in 1989 promoveerde op een studie naar sociale bewegingen in ’s-Hertogenbosch 1850-1930 en daarbij de arbeidsomstandigheden belichtte.
Landelijk doet de tabaksindustrie promotie voor de machinale tabakskerfbank. Met zijn kennis van en interesse voor de werktuigbouw zoekt hij daarvoor naar een oplossing van bestaande productieproblemen.
Eerste beerpompmachine van Grasso
Ongeveer tien jaar later komt de eerste machine, de als toen bekend staande ‘reuklooze beerpompmachine’van de hand van Willem Grasso, op de markt. In die tijd staat de stad niet bekend om haar hygiëne. Vele ziekte [cholera] en kindersterfte heerst onder de bevolking. Er is noch riolering, noch waterleiding. Die komt pas bij de bouw van de watertoren in 1885. Voor fecaliën en ander afval is de Binnendieze een uitkomst. De beerpompmachine biedt al een oplossing om de beer uit de talrijke beerputten, die dichtbij de waterpompen in de stad staan, op te ruimen. En dan nog niet te spreken van openbare mestvaalten [Casinotuin, ‘t Stortje] Maar Willems uitvinding ontgaat de gemeenteraad. Pas in 1897 schaft het stadsbestuur twee stoompompmachines aan en tien ijzeren beerkarren voor het reukloos ruimen van beerputten.
....
-Hierboven: De locatie Taalstraat in Vught, waar Henri Grasso, zoon van  Willem, de leiding heeft. Tekening Frits Grips 
Onder Henri Grasso [* 9 april 1863] zoon van Willem in 1927.
 Henri Grasso is naast zijn zakelijke functie lid van Provinciale Staten namens de Rooms Katholieke Staats Partij [RKSP], bestuurder van de Kamer van Koophandel en bestuurder van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, de voorloper van Het Noordbrabants Museum.

 
.......................

Tegen die tijd heeft Willem Grasso zich al teruggetrokken uit het bedrijf en vanuit -intussen- Vught aan de Taalstraat richt zijn zoon Henri zich op geheel andere producten.

Verhuizing naar Zuid-Willemsvaart Kort na 1867 ontstaat er ruimtegebrek aan het Hinthamereinde en bouwt Willem Grasso aan de Zuid-Willemsvaart, tegenover het Kruithuis, een nieuwe fabriek met woonhuis. Daar ontwikkelt Willem naar eigen inzicht een stoomhamer en produceert er eigen ontworpen stoommachines. Onder meer door de opkomst van kunstboter, in de jaren 60 en 70 van de negentiende eeuw, komt Grasso bij de toenmalige boterfabrikanten, onder wie Anton Jurgens, in beeld om machines voor het maken van kunstboter/margarine te bouwen.
.....
De fabriek van fietsenhandelaar/uitvinder Bernard Jansen [1861-1923] aan de Zuid-Willemvaart. Voorheen Grassofabriek  foto © erfgoed 's-hertogenbosch.

Zakenpartners all over the world
De zakelijke relatie gaat zover dat Grasso en Jurgens vrienden worden en al samen op jacht gaan. Via Jurgens raakt Willem in contact met de Osse fabrikant Simon van den Bergh [1819-1907], die in 1872 het recht van de productie van kunstboter verwerft. Dat levert Grasso weer de opdracht voor het leveren van karn-en kneedmachines op.
Intussen neemt het aantal fabrieken voor het maken van kunstboter toe. Grasso’s zakentalent komt ook tot uiting in de media van die tijd. ’s-Hertogenbosch is het knooppunt van handelswegen voor het eindproduct en de grondstoffen. Het gaat zelfs zover dat Willem Grasso in 1883 de complete machine-inrichting voor een kunstboterfabriek in New York verzorgt. In Australië weet Grasso zijn naam te vestigen.

Maar privé vergaat het Willem minder gunstig. In 1861 overlijdt in het kraambed zijn eerste echtgenote Antonetta Siermans samen met hun tweede kind. Twee jaar later hertrouwt de weduwnaar met Maria Biermans [1835-1906], de dochter van Johannes en Petronella Zwijsen, een zus van de latere [1853-1877] bisschop Zwijsen Er volgt een kinderschaar van negen stuks, van wie er slechts vier overleven. Maar het besef dat zijn zoon Henri zijn opvolger wordt stemt hem tot vreugde.
......
De zes arbeiderswoningen voor personeel van Grasso die Willem Grasso in 1894 daar liet bouwen. foto © erfgoed 's-hertogenbosch

In 1883 viert Willem Grasso het 25-jarig jubileum van zijn bedrijf. Hoogtepunt is het bezoek aan de Wereldtentoonstelling in Amsterdam met al zijn medewerkers. Het dankwoord aan hun baas verschijnt in de Provinciaal Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant [PNHC]. In 1884 bouwt deze ‘hoog geachte patroon’ aan de Walpoort in de Uilenburg zes arbeiderswoningen voor zijn werknemers.
Willem Grasso prominent in beeld bij 700 jaar stad
In de bijdrage van Grasso’s fabriek aan de door Antoon der Kinderen ontworpen allegorische optocht, die op 20 juli 1885 bij 700 jaar ’s-Hertogenbosch trekt, staat Willem Grasso met baard en rijzige gestalte centraal te midden van al die figuranten. De ‘Voltooiing der Sint Janskerk’ is daar de titel van. De Bossche fabrikant staat prominent te midden van andere ambachtslieden en kleine ondernemers.
Grasso’s eerste koelmachine
Auteur Frans van Gaal haalt in zijn inleiding een bericht van 2 oktober 1933 aan dat ter gelegenheid van de terugtredende Henri Grasso [1863-1944], Willems zoon en opvolger, verscheen in het Nieuws van de Dag. Daarin vertelt Henri -pas kort genezen van een operatie-over zijn pioniersrol op gebied van de koeltechniek Dat had hij afgekeken bij een Duitse ingenieur die in uiteenlopende fabrieken koelinstallaties had gemonteerd. ‘Na veel zelfstudie waagde ik het er op in 1894 voor coöperatieve zuivelfabrieken de eerste koelinstallaties te maken,‘ zegt Henri. ‘In 1896 bouwde ik als eerste in Nederland complete koel, vries, en ijsinstallaties en bleef meer dan twintig jaar de enige Nederlandse fabrikant.’’

Opleiding Huize Ruwenberg Tussendoor vertelt Van Gaal over het Duits avontuur van Hendrik roepnaam Henri Grasso. Die dankzij zijn vader Willem kennis maakt met de fabriek [1873]. Henri gaat naar school bij de fraters van Huize Ruwenberg in Sint Michielsgestel. De fraters besteden ook aandacht aan de handelsvakken. Henri is vlijtig, maar bepaald geen studiehoofd. Geen slechte leerling maar ook geen uitblinker.
..........................
Het Technikum, de Hogere Technische school in Mittweida waar Henri zijn studie voortzet.

In het najaar van 1883 haalt vader Willem Henri van school. Hij had in de PNHC gelezen over een Duits werktuigbouwkundig ingenieur die toestemming krijgt van het gemeentebestuur van Linge, dat vlak over de grens ligt bij Enschede, een technische school [Technikum] op te richten. Den Bosch had dan wel een ambachtsschool, maar daar werd weinig aan metaalvakken of machinebouw gedaan. Willem raakt door de vakken die ambitieuze leermeesters daar geven, zoals machine ingenieur, constructeur, werkmeester en bouwtechnicus, overtuigd dat Henri daar naar toe moet.
Saaie school
De directeur Wilhelm Daltrop [1844-1892] garandeert zijn afgestudeerden ook nog eens een baan. In september 1885 schrijft Henri Grasso, uit vrije wil en zelfs enthousiast, zich aan het Technikum in als machine-constructeur. Maar de fabrieksgeur en het lawaai van machines in de ijzergieterij vallen hem tegen. Theorie in saaie leslokalen, waar gortdroge stof wordt gegeven, komen op hem af. In de familiesfeer bevalt het leven hem beter. Henri leert in Lingen de Lutherse Hermine Kamp kennen. In de landelijke omgeving overheerst het agrarische boven het industriële.
Van zijn schoonouders met wie het goed klikt, krijgt hij de tip zich in te laten schrijven in het Technikum [*1867] in Mittweida, een particuliere school die een meer hogere opleiding machine-en werktuigbouwkunde aanbiedt. Henri doet, nog voordat zijn inschrijving voor de studie ‘Maschinen Ingerieur’ bekrachtigd wordt, een verzoek om hem alvast een ‘Studenplan’ toe te sturen.

Het internationale milieu van studenten op de wereldwijd bekend staande technische school, die ook praktijklessen [laboratoria en oefenwerkplaatsen] aanbiedt, valt hem al vanaf zijn eerste schooldag -op 1 november 1886 - op. Henri-van oorsprong - geen uitblinker - toont zich het sterkst in de exacte vakken wiskunde, geometrie, hydrauliek en elektriciteitsleer. Maar die waarin hij juist voortgang zoekt, de praktische vakken zoals tekenen en het ontwerpen van machines liggen hem helemaal niet. Abrupt afbreken studie aan Technikum in Mittweida Daar komt nog eens bij dat Duits niet zijn ding is en een ‘unheimisch’ gevoel maakt zich van de Nederlander meester. Dat mondt uit via een demotivatie in het spijbelen van de lessen. Na twee maanden -  januari 1887- haakt Henri definitief zonder diploma af.

De conclusie trekkend dat hij niet voor de theorie van de ingenieursvakken in de wieg is gelegd, beseft hij tevens dat hij het ontwerpen en bouwen van machines zijn leven lang aan anderen moet over laten. Dat zorgt voor een permanente gemoedsonrust bij deze nazaat van grootvader Hendrik Grasso.
Toch blijft Henri zoekend naar een hem passende opleiding. Dan komt hij terecht in Wuppertal en omgeving waar de mechanisatie, onder meer gericht op de stoommachine, sterk in ontwikkeling is. Na een korte periode werkzaam te zijn geweest in de Maschinefabrik van Gustav Krenzler keert hij in de loop van 1887 naar ’s-Hertogenbosch terug. Henri heeft nog maar één doel groeien met zijn bedrijf, groter dan hijzelf is.
......
Personeel van Grasso in 1897. foto © archief grasso

Dat ‘groot’ krijgt een deuk bij de overname van vaders bedrijf in 1894, waarbij hij geconfronteerd wordt met een flinke schuldenlast. Er werken, na 40 jaar, nog maar 30 arbeiders.
Voorspoed na tegenslagen
De tegenslag door een verhoging van de invoerrechten voor Nederlandse margarine, die achtereenvolgens Duitsland en België doorvoeren, pakt voor Henri positief uit. Van Antoon [1867-1945], kleinzoon van de oude Antoon Jurgens [1808-1880], geeft hem de opdracht voor het bouwen van een margarine fabriek in Goch. Iets dergelijks herhaalt zich in het Belgische Merksem bij Antwerpen. Henri bouwt er alle voor de bereiding van boter benodigde machines De toch al intieme vriendschap met Antoon jr. betekent voor hem dat Antoon daar bovenop ook nog eens klant, voorbeeld én inspiratiebron is.
.....
Grasso tank voor de boterfabriek van Antoon Jurgens in Oss. De firma Jurgens was een goede afnemer van Grasso. 

Nieuwe relatie Fietsenfabrikant Bernard Jansen
Door Henri’s hobby met de velocipède, waarbij uiteraard de mechanische voortbrenging hem fascineert, maakt hij kennis met de inventieve Bossche Bernard Jansen [1861-1923]. Jansen beheert in de 1e Nieuwstraat een werkplaats annex magazijn voor fietsen. Door zijn inventieve karakter en handige eigenschappen komt Jansen via Nijverheidstentoonstellingen in contact met zakenlui die actief zijn in de techniek en toegepaste wetenschap. Daaronder bevindt zich ook Sparbrook Manufacturing Company in Coventry van wie hij driewielers importeert voor de Nederlandse, Belgische en Oost -Indische markt tot zelfs in Oost Rusland toe. Via een door hem opgerichte vereniging de Bossche Wierrijders Klub [BWK], leert hij zijn klanten fietsen. Want fietsen doe je niet zo maar. Bovendien waren het indertijd de welgestelden die zich een fiets of driewieler konden permitteren.
Henri ziet Bernards ondernemerschap met bewondering aan. Daarnaast is Jansen ook steun en toeverlaat voor de -wat techniek betreft - leergierige Henri. Jansen had intussen een leermachine uitgevonden waarop zijn kapitaalkrachtige klanten thuis het fietsen konden leren. Later zou hij nog een soort fietsmanege aan de Zuid-Willmsvaart openen.
Maar Henri, die moet uitkijken hoe zo zuinig mogelijk elk dubbeltje uit te geven, vraagt bij tijd en wijlen bij Bernard een lening aan, soms van 50, soms van 10 gulden. Daarbij brengt Henri zijn velocipède als borgsom in. ‘Mijn huishouding dwingt mij U dit te vragen, vanochtend zag ik dat ik op zwart zaad zat...,’ kinkt het nederig.
In deze neergang wil vader Willem zijn zoon boven de andere drie kinderen niet bevoorrechten. Voor de enige zoon ligt een mooie erfenis – de fabriek – klaar. Maar daar zitten schulden aan vast: 75.000 gulden naast een bedrijfskapitaal van slechts 5.000 gulden.

Pandruil Bernard Jansen van 1e Nieuwstraat naar ‘het kanaal’
Op een van de fietstochten die Henri met Bernard onderneemt vertelt hij Henri zijn pand in de Nieuwstraat te willen inruilen voor een ruimer pand. Henri stelt hem voor de fabriek aan de Zuid-Willemsvaart, dat voor hem te klein wordt, te verkopen. Beiden spinnen garen bij deze transactie. Henri kijkt al uit naar de Taalstraat, waar hem een leeg staande fabriek van de grafisch ondernemer Henri Bogaerts [1841-1902] was opgevallen: een buitenkans.
Jansens bedrijf groeit uit tot rijwielfabriek, onderhouds-en reparatiewerkplaats en rijwielschool. Als merknaam gebruikt hij BAJ. Geluk bij een ongeluk is dat Bogaerts’ durf en creativiteit hem in de problemen brengen. De Bossche ondernemer, onder meer uitgever van de Katholieke Illustratie in de Bossche Sint Jorisstraat, moet zijn bedrijfsgebouw verkopen. Voor Bogaerts, getrouwd met Wilhelmina Lutkie, dochter van een zakenman in druk-en papierwerken, is Henri Grasso een redder in de nood. In de zomer van 1896 vindt de verplaatsing van zijn bedrijf naar Vught plaats. Een aanpassing van de naam ’s-Hertogenbossche Machinefabriek, fabrieken en kantoren in Vught, onderstreept die verhuizing.
Het gemeentebestuur betreurt Henri’s vertrek naar Vught. Maar Henri antwoordt burgemeester Petrus van der Does de Willebois dat hij deze kans niet kan laten schieten. ’Ik moet vooruit’. Op de locatie Taalstraat dat een oppervlakte heeft van 5.500 m², groeit de fabricage van machines voor de zuivelindustrie en de vraag naar koelinstallaties.
.....
Het gezin van Willem Grasso met achter hem zoon Henri.  
foto © archief Grasso van 1900.

Centraal in die fabriek staat een Compound stoommachine van 125 effectieve paardenkrachten die een 80-tal moderne werktuigen voort stuwt. Nijverheidstentoonstelling op Meierijplein
Nog geen jaar later vindt op het Meierijplein de tentoonstelling van Noordbrabantsche Nijverheid plaats waar Henri op zijn dagelijkse wandelingen de opzet volgt. Centraal daar staat Grasso’s inzending: een machine voor de bereiding van natuurboter en machines voor de kaasbereiding. ‘Super’, schrijft De Telegraaf over Grasso’s inzending, ‘die zou op een Wereldexpositie niet mis staan’.
Intussen, het loopt tegen de eeuwwisseling, neemt de concurrentie van de productie van zuivelmachines in Duitsland en Denemarken toe. Toch blijft de zuivelindustrie bij Grasso nummer één. Henri Grasso brengt een catalogus uit met meer dan 200 machines en aanverwante apparaten en werktuigen voor de inrichting van een complete zuivelfabriek. Zelfs het nietige Bokhoven met nog geen 200 inwoners heeft een kleine zuivelfabriek.
Landbouwtentoonstelling in Leeuwarden in 1927 met een stand van Grasso.

Grasso komt maar al te vaak in de media voor zoals in de Provinciale Drentscher en Asser Courant van 3 september 1904 waarin gewag wordt gemaakt van de door de Bossche Grasso geproduceerde machine. Henri wint op de landbouwtentoonstelling in Exloo  de eerste prijs mee. Maar Henri blijft zoekt naar nieuwe kansen en opdrachten. Zo schrijft hij zich in 1897 in voor de aanbesteding van een nieuw te bouwen Muntelbrug over de Aa in de Citadellaan. In 1897 en 1898 vervaardigt Grasso de gietijzeren draagconstructie van de te bouwen sigarenfabriek van Goulmy & Baar in de Boschdijkstraat.

Overlijden oprichter Willem Grasso Een diep treurig moment gebeurt op 12 maart 1903 wanneer de oprichter van het bedrijf Willem Grasso op 69-jarige leeftijd- na opgenomen te zijn geweest in Huize Padua in Boekel - ‘vanwege hoge leeftijd’ overlijdt. Nog geen drie jaar daarvoor hadden Willem en zijn vrouw Maria Grasso Biermans hun testament opgemaakt. Daarin stellen zij aan hun drie dochters ieder 3.000 gulden beschikbaar. Henri niet, omdat hij volgens Willem al goed met een fabriek is bedeeld.
Een half jaar na het overlijden van Willem, overlijdt Henri’s echtgenote Hermine Grasso-Kamp in het kraambed. ‘Hun eenig geliefd zoontje Henri’ leeft maar vier maanden, zo blijkt uit een dankbetuiging van Henri van 12 september 1904. Zijn hoop op een opvolger -het echtpaar kreeg eerder drie dochters- gaat daarbij verloren.
Grasso's eerste zelfontwikkelde koelcompressor in 1910.

Autorijder met bravoure
Auteur Van Gaal doorsnijdt deze droefenis met een anekdote over een van de hobby’s van Henri Grasso. Hij is niet alleen een groot fietsliefhebber, de voiture brengt hem nog meer in extase, zeker diens snelheid 30 kilometer per uur. In het begin van de twintigste eeuw rijdt Henri als enige Vughtenaar met een Belgische auto, een Lion van 10pk. Geen ander lid van een vooraanstaande Vughtse familie noch de Van Rijckevorsels, noch de Zinnicq Bergmans, noch de Fentener van Vlissingers doen dat. Zij houden het bij een rijtuig met koetsier. Henri wordt ook lid van de Nederlandse Automobiel Club NAC [*1898].
Maar door diens bravoure loopt hij tegen de lamp. Op 7 oktober 1906, tijdens een ritje door Vught op weg naar Fort Isabel, zoeft hij met een snelheid van 50 km/uur langs twee wandelende dames terwijl in tegenover gestelde richting een rijkswachter nadert. De dames vluchten naar de groenstrook en eenmaal bekomen doen zij, ondersteund door de blik van de rijkswachter, aangifte. Bij de rechter wordt Henri een jaar ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd en 150 gulden boete.

1908 viering 50 jaar Grasso ‘Henri viert feest en bedrijft marketing tegelijk’, staat te lezen in Grasso’s boek 2022. Het bedrijf is gegroeid naar 250 werknemers. En het groeit maar door. Henri denkt aan uitbreiding.
In 1906, tijdens een vakantie naar Duitsland leert Henri zijn tweede vrouw kennen, de lutherse Elisa von Müller Brand [1873-1956] uit Augsburg. Hun huwelijksfeest speelt zich af in de romantische ambiance van het ski-oord Garmisch Partenkirchen. Tot groot geluk schenkt Elisa hem in 1907 een zoon, genaamd Ruud. Een opvolger, dat stemt hen opgewekt.
Het programma van 50 jaar Grasso bestaat uit een volksfeest en een meer officiële viering. Het volksfeest voltrekt zich aan de Taalstraat op het voetbalveld van Wilhelmina naast de Grassofabriek. Net na dagen van regen, wanneer op 22 augustus 1908 de zon begint te schijnen, barst het feest los.
Die avond treden onder een zee van veelkleurige lampjes de bekende Bossche komieken Cornelissen en De Bont op Er zijn ook volksspelen, zoals een blaasbiljart en pijlboogschieten tot vliegerwedstrijden voor kinderen. ’s Avonds defileert het Harmoniekorps van de Koninklijke Nederlandse Sigarenfabrieken Goulmy en Baar in aanwezigheid van directeur Eugène Goulmy met wie Henri goede relaties onderhoudt. Hoogtepunt is een filmvoorstelling van Alberts Frères, de Nederlandse tegenhanger van het Franse ’Gebroeders Lumière’. Henri weet er mee te pronken en toont daarmee dat Nederland niet achteraan loopt en hij zelf ook niet… . Bij beelden van de Duitse luchtvaartpioneer Ferdinand von Zeppelin [1838-1917] barst er een oorverdovend gejuich los: als teken van leve de vooruitgang.

Op de jubileumviering van de jaarlijkse excursie van de Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond in ‘Historisch ’s-Hertogenbosch’, bij Grasso en in de Meierij, rijden extra trams van het station naar Grasso’s fabrieksterreinen en de aangrenzende groente-en bloementuin van de familie Grasso. Daar leggen fotografen de feestgangers vast.
Henri: Niet vakbondsgezind
De Vughtse burgemeester August van Lanschot richt zich in zijn toespraak tot Henri: ‘U bent die jeugdige spruit van weleer die nu eene machtigen woudreus is’. Van het personeel krijgt Henri een bronzen beeld cadeau, voorstellend vader Willem Grasso. Het is een van de vele aanhankelijkheidsbetuigingen.

Karakteristiek van Henri Grasso
Ter afsluiting van dit feest haalt auteur Frans van Gaal hier enkele markante eigenschappen van Henri Grasso aan. Henri Grasso is geen levensgenieter en ook niet buigzaam. Het is een man die in zijn verschijning respect afdwingt, een man van ijzeren wil met een dictatoriaal uiterlijk.
Ook de pers weet de baas van Grasso neer te zetten als iemand die de vakbond - de Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond - buiten de deur wenst te houden. Het radicaal-socialistische dagblad De Toekomst schrijft er regelmatig over. Voor het bijwonen van het jubileum van burgemeester Petrus van der Does de Willebois in 1909 op de Parade in Den Bosch moeten de werknemers zelf een dag vrij-af nemen.
Het complex van Grasso tussen de Parallelweg en de Oude Engelenseweg. 
foto © 1913 archief Grasso 

Verhuizing naar Den Bosch in zicht Op de vergadering van het bestuur van ’s-Hertogenbosch Belang op 2 oktober 1911 komt een voorstel aan de orde om Grasso terug van Vught naar ’s-Hertogenbosch te halen. Een Belgische ijzergieterij speelt Henri in de kaart met een aanbod de fabriek in de Taalstraat te willen kopen. Daarmee zou het probleem van transportkosten overwonnen kunnen worden, overweegt Henri. Ook Duitse steden proberen met aanbiedingen Grasso naar hun stad over te halen.
In een geheime raadsvergadering,  daar toe aangezet door Bosch Belang [*1900], besluiten de fracties de fabriek voor de stad te willen behouden. Ze komen met het aanbod van een terrein achter het station, waar zij in de kosten voor ophoging van het terrein van 30.000 gulden, voor de helft willen tegemoet komen.
Al met al is het voor Henri Grasso een genereus aanbod. Hij neemt het bod aan, waarna de gemeente in 1912 aan de slag gaat met de aanleg van een nieuw industrieterrein ten westen van de stad… dat later de naam Parallelweg kreeg. Een jaar later, augustus 1912, besluit de gemeenteraad voor de aanleg van de huidige Veemarktkade, een viaduct en [insteek-] havenoverbrugging. Faciliteiten die Grasso vooruit helpen.

En dan komt het nieuws dat de Tilburgse architect Frans de Beer, die bekend staat om zijn ontwerpen voor textielfabrieken, ook voor Grasso een fabrieksgebouw tekent. Tussen de Oude Engelenseweg en de Parallelweg verrijst in 1912-1913 een complex met hoofdkantoor en fabrieken.

De Eerste Wereldoorlog ‘14-‘18
Eerder [1909] kreeg al het gebrekkig technisch onderwijs op de ambachtsschool aan de Wolvenhoek volop kritiek*. Wederom op 7 juli 1914 wendde - dit keer - vooraanstaande industriëlen en geestelijken in de stad zich tot de gemeenteraad [bericht in de Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant], waarin zij vroegen meer ruimte te geven aan een ambachtsschool op Rooms Katholieke grondslag. Een oproep omdat zij ervoeren dat de overheid daarin machteloos was en gebonden aan de zgn. neutraliteit van het onderwijs. De geestelijken mgr. Prinsen, pastoor van de Sint Jacob en mgr. Diepen toenmalig bisschop en ook Henri Grasso behoorden tot de ondertekenaars. Grasso die in de Kamer van Koophandel een prominente plaats innam, herhaalde nog eens de kritiek* over een school die slechts tekenlessen geeft en alleen gericht is op het timmervak.
*Zie vooraan in artikel onder kopje Opleiding Huize Ruwenberg

De ergernis over het gehannes omtrent de ambachtsschool van 1872 verdwijnt wanneer in diezelfde PNHC Henri Grasso leest over de uitgebroken oorlog tussen Servië en Oostenrijk. Henri ziet daarin een rode draad naar Duitsland bondgenoot van Oostenrijk en vraagt zich af hoe dat voor zijn bedrijf zal aflopen. Hij heeft immers ook familie in Duitsland, een land dat toonaangevend is in de machine-industrie.
De eerste signalen tekenen zich af: de koersen zakken op de Amsterdamse beurs die tijdelijk dicht gaat. Iets dat ooit eerder- in het revolutiejaar 1848 - gebeurde. Daarboven op komt een door de regering uitgevaardigd verbod voor de uitvoer van noodgeld of zilverbonnen en winkels die prijsverhogingen van 10% aankondigen en banken die bestormd worden door mensen die hun spaargeld komen ophalen.

Besluit Bossche industriëlen ten gunste van hun werknemers
Op zondag 2 mei 1914 – de dag vóór de PNHC een ‘oorlogskrant’ uit geeft- besluiten een aantal Bossche industriëlen in hotel Central bijeen onder leiding van Henri Grasso en F.M. Rouppe van der Voort hun werklieden zo lang mogelijk, desnoods met een beperkt weekloon, aan de arbeid te houden. Ze doen tevens een oproep aan de winkeliers hun prijzen voor voedingsmiddelen zo laag mogelijk te houden Staking bij Goulmy en Baar als voorbeeld
Op 6 augustus 1914 heeft Henri Grasso een gesprek met burgemeester Van der Does de Willebois over het toenemend aantal van 3.000 werkloze arbeiders. Daarin verwijst hij naar een staking bij Goulmy in februari dat jaar die nogal wat troebelen te weeg heeft gebracht. Henri vraagt aan de burgmeester maatregelen te nemen en geld apart te leggen. Maar Van der Does is niet zo pessimistisch en aarzelt. Henri’s verzoek wordt door hem naar een commissie doorgeleid.
Opnieuw volgt een beraad en wel op zondag 8 augustus 1914 en dit keer van industriëlen en andere werkgevers in de Industriële Kring aan Achter het Wilt Varken 9-11. De groot industriëlen Henri Grasso en collega-ondernemer Max Lips van de ijzergieterij en de voorzitter van de vergadering Rouppe van der Voort roepen hun collega’s op tegenover de werklieden te tonen dat het ernstig de bedoeling van de patronen is hen de behulpzame hand te bieden. Aan het eind van de vergadering neemt Henri Grasso het woord en toont zich solidair met de ‘vertrapte Belgen’ en hij verwerpt het optreden van de Duitser. ‘God moge ons behoeden voor een ramp. Wij smeken Onze lieve Vrouwe om hulp en bijstand'. En aan de patroons en werklieden zegt hij: ‘Gebruik uw gezond verstand en geeft uzelf niet over aan negatieve gedachten’.

Grasso over naar Naamloze Vennootschap
De oorlog breekt de gang van zaken bij Grasso dat gericht is op expansie en groei. In 1912 neemt zij de status van een open Naamloze Vennootschap aan, waardoor ruimt is om kapitaal voor investeringen binnen te halen. Henri neemt zelf voor 100% deel en stort 500.000 gulden. Met de aanstelling van Frans Smulders, een prominente ondernemer in de scheepsbouw [vracht-en marineschepen], tot lid van de Raad van Commissarissen, bindt hij de scheepsbouw aan zich als belangrijke afnemer. De vader van Frans, A. F. Smulders, was in 1862 de oprichter van een kleine machinefabriek in Den Bosch die later verhuisde naar Utrecht. Frans Smulders was met zijn scheepwerf in Schiedam een belangrijke afnemer van koelinstallaties en compressoren.
Nog een nieuwe commissaris is Herman van Rijckevorsel, bankier bij de firma weduwe Joh. F van Rijckevorsel & Zonen, een kapitaalverschaffer die dichtbij huis actief is.

En zo noemt auteur Frans van Gaal nog enkele namen van vooraanstaande bankiers, diplomaten en industriëlen die toetraden tot de Raad van Commissarissen of aan de technische staf van het bedrijf. Onder hen de koeltechnisch ingenieur Adriaan Rettschnick [1891-1945], een specialist in koelcompressoren en dr. Ir. Frederic C. Huygen [1881-1944] die in 1913 en 1915 werkzaam is bij Grasso. Huygen is hoofdingenieur op de afdeling Koeltechnieken. De werktuigbouwkundige, die ook de ammoniak koelcompressor ontwierp, heeft twaalf baanbrekende patenten op gebied van koel- en warmtetechniek op zijn naam staan.

Als de oorlog in 1914 werkelijk uitbreekt staat Grasso er goed voor. Investeerders treden aan. De vrees van Henri Grasso, eerder geuit over hongeropstanden en oproeren, blijkt ongegrond. De Bosschenaar komt niet in opstand, zelfs niet als de burgemeester in 1914 de Bossche kermis verbiedt. De oorlog ontregelt, maar ontwricht niet.
Ruggensteuntje van de wethouder
Positieve ondersteuning komt van wethouder F. J. J .M van Rijckevorsel wanneer hij op 26 november1914 zegt, ‘dat men nu reeds de hand aan de ploeg moet slaan. Na de oorlog, dat is zeker, zal zich hier veel industrie vestigen. Dan moet de gemeente nu al terreinen beschikbaar stellen.’
....
Mortelkazerne miltairen van de veldarrellerie die door Grasso geïnterneerd zijn.
foto uit Eerste Wereldoorlog . 
foto © archief grasso

Burgemeester Van der Does maakt op 11 augustus 1914 in de PNHC bekend dat ’s-Hertogenbosch in staat van oorlog is. Die oorlog brengt een ongewone dynamiek met zich mee. Den Bosch is garnizoensstad en huist als hoofdkwartier van het Nederlandse veldleger 20.000 soldaten, die in Bossche kazernes worden gehuisvest. Een Bossche koekfabrikant schakelt van koek over op brood bakker. Schoenfabrikant De Booij in de Van Tuldenstraat maakt met de fabricage van schoenen en laarzen voor militairen overuren. Ook de sigarenindustrie draait, zodra de levering van grondstoffen weer op gang is gekomen, op volle toeren. Het verslag van de gemeente meldt over 1914—1915 dat de welvaart zelfs is toegenomen.

50-jarig dienstjubileum van Henri Grasso
Henri Grasso, die op 2 december 1927 zijn 50-jarig jubileum als directeur viert, zegt in een toespraak: ‘Nooit zal ik augustus 1914 vergeten, toen de oorlog het gehele economische leven ontredderde, toen ik door faillissementen van anderen verplicht werd mijn fabriek te sluiten, toen kwam een groot aantal onder u tot mij zeggende: Mijnheer wij komen toch werken, u betaalt ons het loon zodra u kunt. Waren dat geen brave, prachtige kerels!?’
Tegenslag met ook positieve kantjes
Het jaar 1915 was een rampjaar, een jaar met tegenslagen. Door de oorlog zijn er geen aanvoerlijnen en dus geen concurrenten. Dat levert Grasso ook weer nieuwe klanten op omdat de buitenlandse markt op slot zit. In 1915 legt de bank Van Rijckevorsel het loodje wat betekent dat commissaris Van Rijckevorsel afvalt als kapitaalverschaffer. Het schaadt de liquiditeit van Grasso. Bovendien doemen er afnemers op die van het ene op het andere moment niet meer kunnen betalen. Maar gelukkig is er nog president-commissaris Constant Henri Roosegaarde Bisschop die blijkbaar - ten gunste van Grasso - het krediet bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij heeft versterkt. Zo staat in het jaarverslag van 1915 te lezen.
Aan de ene kant is de oorlog voelbaar aanwezig. Van de andere kant heeft Grasso in 1915 - met 160.000 gulden – een stijgende omzet. Doch het valt het bedrijf niet mee, mede als gevolg van de mobilisatie, goede werkkrachten te behouden of nieuwe aan te stellen. Onder die omstandigheden verliest Grasso ook een aantal arbeiders die een beter betaalde baan krijgen in militaire dienst. Zelfs hoofd ingenieur Adriaan Rettschnick is daar bij. Maar die moet in september 1915 zijn dienstplicht gaan vervullen. November 1917 trekt Henri zelf een nieuwe constructeur-tekenaar aan Antoon Voormans [1884-1950].
Het boekjaar 1917 sluit af met een record omzet dat het miljoen overstijgt. En dat in oorlogstijd.
Burgemeester Frans van Lanschot. Diens ambtstermijn loopt van september 1917 tot september 1941.  foto © bossche encyclopie

Nieuwe burgemeester Frans van Lanschot
Het is mede aan Henri’s positie bij de Kamer van Koophandel te danken dat in juni 1917, bij het vertrek van Peter Van der Does de Willebois, Frans van Lanschot [1875-1949] als diens opvolger wordt benoemd. Henri was lid van de door de Kamer in mei 1917 aangestelde commissie die de benoeming heeft voorbereidt. Op de eerste plaats moet de kandidaat de belangen van de industrie behartigen, spreekt Henri Grasso uit. Maar de ervaring leert dat de nieuwe burgemeester de stad meer als een agrarisch middelpunt wil behouden. Van Lanschot zal geen bestuurder worden die de industrie aantrekt. In de jaren eind twintig kiest hij duidelijk voor een nieuwe overdekte Veemarkt ook weer nabij de Veemarktkade.

November 1918 de oorlog is voorbij
Henri zet zijn stappen voort om de merknaam Grasso uit de breiden op wereldniveau. Door zijn relatie met het handelskantoor Lindeteves-Stokvis strekt die ook werkelijk uit tot op de Indische archipel en in Azië. Op Soerabaja wordt in 1920 een agentschap geopend. De eerste order is in 1921een horizontale compressor voor een ijsinstallatie van de Verenigde IJsfabrieken in Soerabaja en Batavia. De capaciteit bedraagt 115.000 kilogram ijs.
Maar zoals kort erop blijkt wordt in 1921 het agentschap in Soerabaja opgeheven. Er schuilen achter deze terugval wat problemen in de persoonlijk- zakelijke sfeer.

Badinrichting voor eigen werknemers
Terug naar Nederland. Henri opent, als eerste Bossche werkgever op 8 augustus 1920 de nieuwe badinrichting voor zijn werknemers. Hij haalt daar de oude Latijnse spreuk aan: ‘Een gezond mens in gezond lichaam’. Henri beseft dat zijn vaak kleinbehuisde werknemers thuis geen douche kunnen nemen. ‘Ik zal de jongste jongens in ons bedrijf verplichten tenminste eenmaal per week hiervan gebruik te maken….’ Het is niet alleen een gebaar naar zijn personeel, ook toont de baas van Grasso hiermee aan dat het, na een goed doorstane Eerst Wereldoorlog, goed gaat met zijn bedrijf.
Na die oorlog betaalt de neutraliteit van Nederland zich uit door een periode van hoogconjunctuur. In 1920 telt Grasso 317 medewerkers. Dat waren er in 1918 slechts 180. Terwijl het Grasso - nog goed - gaat, neemt de concurrentie uit Duitsland toe. Ze offreren machines soms 40% onder de kostprijs van Grasso.
Het is 1920. Op lokaal terrein voorziet Henri fabrieksuitbreiding en gaat daarover met de gemeente in onderhandeling. Maar bij andere Bossche ondernemers heerst malaise: Werkloosheid bij de sigarenmakers, en de Duitse en Midden-Europese markt valt weg.

Last van beunhazen
Henri Grasso en Eugène Goulmy van de sigarenfabriek Willem II in de Boschdijkstraat, zijn vrienden van elkaar. Ze zijn beiden bestuurslid van de Kamer van Koophandel. Maar ook Goulmy zit in de problemen. Beide ondernemers hebben last van de door de oorlog ontstane thuiswerkers, specifiek benoemd: beunhazen. ‘Kleine thuiswerkers met hun kleine werkplaatsen vormen voor beide groot-ondernemers een heftige concurrentie,‘ schrijft het jaarverslag 1922. ‘Deze bacillen in de metaalnijverheid leveren tegen fabelachtig lage prijzen.’ De hiervoor bedoelde uitbreiding met een gieterij gaat niet door. De concurrentie van goedkope fabrikanten neemt alsmaar toe.
Grasso moet de voor de in januari 1921 aangekondigde uitbreiding klaar liggende 4.000 bakstenen noodgedwongen doorleveren aan de Staatsmijnen in Heerlen.
1923 raakt Grasso in een dieptepunt.
Door ontslag telt de fabriek nog maar 175 personeelsleden. Het bedrijf raakt in de rode cijfers. Het verlies bedraagt 143.507 gulden. Henri voert arbeidstijdsverlenging door.
Op de vergadering van de Katholieke vereniging Werkgevers in de Metaalindustrie stelt G. Post, bestuurder van de Christelijke Metaalbewerkersbond, dat de toestand van deze industrie slecht is. Hierop reageert Henri Grasso fel met zijn antwoord dat de toestand aan de arbeiders zelf ligt. Zij willen niet van protectie van de eigen industrie weten. De regering moet de grenzen sluiten voor de invoer van buitenlands fabricaat. Ze werkt die toestand zelf in de hand door opdrachten te verstrekken aan buitenlandse ondernemingen. Zelfs dr. T. E. Postuma van de Federatie van Nederlandse Zuivelbonden [FNZ] geeft de voorkeur aan Duits fabricaat boven het Nederlandse’. Krachtige persoonlijkheid/ herstel zelfvertrouwen Door bezoeken aan een congres in Washington en aan levensmiddelenfabrieken in Buffalo [Kellogs] bemerkt Henri dat Grasso het nog niet zo slecht doet en zeker niet achterop loopt. Daar wordt regelmatig gesproken over toepassingen van koel-en vriestechnieken, zoals die in de voorbije oorlog sterk in ontwikkeling waren.

Na zijn terugkeer in 1924 volgt er een opdracht voor een koelinstallatie voor de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. De Ruiter en van de Maatschappij Nederland voor een koelinstallatie voor het vlaggenschip de Christiaan Huygens. Het zelfvertrouwen van Henri groeit weer.
.....
Groepsfoto van de familie Grasso bij het 50-jarig dienstjubileum van Henri Grasso in 1927. Middenin Henri en rechts achter hem, Henri's zoon Ruud [*1907].
Links staand burgemeester Frans van Lanschot. 
foto© erfgoed 's-Hertogenbosch

50-jarig ondernemerschap Henri Grasso
Op vrijdag 2 december 1927 viert Henri zijn 50-jarig ondernemerschap. Hij drong er op aan die dag in stilte voorbij te laten gaan. Maar zoals de PNHC schreef, er was alle reden één dag het gedaver der machines en de geruchten der werkplaatsen tot zwijgen te brengen. De dag begon met een H. Mis in de Sint Jan, gevolgd door een feestelijk versierd schaftlokaal waar Henri en zijn gezin bij aankomst door de personeelsleden - staand in het gelid - begroet werden. Adjunct-directeur en Henri’s vertrouweling Eugène van Mulken, die sedert 1980 in dienst is, stelt dat het goed gaat met het bedrijf. ‘Hier werken 260 werknemers. Henri Grasso is de ziel van uwer onderneming,’ zegt Van Mulken. Ook enkele werknemers komen aan het woord, onder wie een van de oudste werkmeesters die bij zijn aantreden in 1888, Henri leerde kennen als een humaan, ijverig en voorbeeldig patroon, die respect afdwong.
Toenmalig wethouder en invloedrijk bestuurder Manus Krijgsman stelt ‘vriend Henri Grasso’ ten voorbeeld aan allen die niet voor industrialisatie kiezen. ‘Op het oogenblik zijn krachtige persoonlijkheden als U nodig.’ Henri Grasso reageert: ’Vielen er soms harde woorden, geloof mij mijne heeren, zoo zij al gezegd werden, waren zij noóit bedoeld. Nooit en niet anders had ik voor oogen steeds het beste van het beste te vervaardigen, hoog te houden. Daardoor hebben onze fabricaten eene zoo groote wereldreputatie verkregen.’

Eerste pensioenfonds van Grasso
Dan kondigt de baas van Grasso een pensioen voor zijn werknemers aan. ‘Er ontbreekt een pensioenwet welke oude van dagen een zorgeloos uiteinde geven. Gij weet dat uw vroegere kameraden door mij stilzwijgend een klein pensioen ontvingen, doch ik wil dit meer op een vastere basis, op een financieel fundament documenteeren’. Aldus kondigde Henri een pensioenfonds aan en voegde de daad bij het woord. Als eerste bijdrage stortte hij vanuit het bedrijfskapitaal 10.000 gulden.
1928 is goed voor een recordomzet van 729.268 gulden. De winst zal 109.919 gulden bedragen.

In de zomer van 1928 neemt Grasso deel aan de prestigieuze Nationale Nijverheidstentoonstelling in Rotterdam. De ondernemers nemen met hun bijdrage als voorbeeld de Olympische Spelen in Amsterdam, waar uiteenlopende volkeren zullen tonen wat zij in de vreedzame wedstrijd op industrieel gebied hebben bereikt. Het wordt een tentoonstelling voor industrie, scheepvaart, handel en bedrijfszorg. Daarmee wil de stad aan de Maas op opvallende wijze het 600-jarig bestaan van de stad vieren. Wanneer Henri in een Duitse prospectus leest over de oproep van de consul-generaal van Duitsland aan Duitse ondernemers om mee te doen, stelt hij aan vertrouweling Eugène van Mulken voor, daar ook bij te willen zijn. Grasso staat er met een 7.140 gulden kostende stand, drie maal zoveel als Grasso jaarlijks aan advertentiekosten uitgeeft. Henri wil er zijn nieuwste koelmachines voor scheepsdoeleinden verkopen. Achteraf blijkt dat de tentoonstelling veel bezoekers heeft getrokken, maar dat Grasso er niets aan heeft verdiend
Glazen buizen machine
De media schreven over de opvallende stand van Grasso in de Technische Hal A. Daar staat een machine van holle, glazen buizen waarop in grote rode letters Grasso. Als de machine aan staat vormt zich een laag ijskristallen om deze buizen heen, zodat zij wit kleuren. Dat was een bijzondere attractie. Maar de dure stand, die veel bezoekers trok, heeft ondanks Henri’s enthousiasme, niets opgeleverd. 
...........................
Ruud Grasso zoon van Henri met zijn ouders op vakantie.

Nieuwe tegenslag voor Henri Grasso
De auteur vervolgt met weer een tegenslag voor vader Henri Grasso. Henri moet inmiddels leven met een veel grotere teleurstelling. Zoon Ruud [*1907] wil het bedrijf niet overnemen, terwijl diens vader de route voor hem al had uitgestippeld. Ruud begon in 1919 aan het gymnasium van de Jezuïeten in Katwijk, een school voor ‘katholieke jongens uit den beschaafden stand’. Vriend Antoon Jurgens had de opleiding bij Henri aangeraden. Het is een van de duurste internaten in ’t land. Rudy, die niets met techniek heeft, gaat zijn eigen weg en volgt niet vaders wens die hem graag als ingenieur ziet. Zo kiest hij niet voor Gymnasium Beta maar Alfa.
In 1926 gaat Ruud Rechten studeren aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen en zegt expliciet tegen zijn vader dat hij het bedrijf niet wil overnemen. Er ontstaat geen breuk tussen beiden, maar het wordt er niet vriendelijker op tussen die twee. Aldus citeert Frans van Gaal Ruuds dochter Elly Vriens-Grasso. Zijn vrolijke karakter komt tot uiting in zijn studieduur. Ruud doet geen vijf maar negen jaar over de studie….
Oude Dieze 5 waar het gezin van Henri Grasso in 1920 komt te wonen.
foto © erfgoed 's-hertogenbosch,

Oude Dieze 5
In 1920 verhuist Henri Grasso met zijn vrouw Hermiene Kamp van Verwersstraat 65 naar Oude Dieze 5, een groot herenhuis [*1870], dat uitkijkt op de Peperstraat en de Sint Jan. Dit huis kochten zij van de Van Rijckevorsels.
Op 14 februari 1929 breekt er een brandje uit op de zolder die overgaat in een uitslaande brand. Bij een temperatuur van 10 graden onder nul bevriest het bluswater. De glazen lichtkoepel op het dak spat bij dat vuur uiteen. Even later stroomt als een waterval het bluswater naar woonkamer en salon. Buren en manschappen van de nabij gelegen veldartillerie in de Mortelkazerne assisteren de Grasso’s bij het redden van de inboedel. De as uit het vuur wordt door buurtbewoners over straat uitgestrooid die door het bluswater spiegelglad is geworden.
Leden van het gemeentebestuur onder wie de wethouders van Meerwijk en Houtman en de directeur van Gemeente Werken Joseph Pereij tonen hun betrokkenheid. Het gezin Van Lanschot, woonachtig in de Peperstraat, onthaalt de brandweer op verse koffie.
Stoomgemaal Orthen met ketels van Grasso.
foto © 1928

Ir. George Ferguson
George Ferguson is een grootheid in koeltechniek, maar een enfant terrible in de bedrijfsleiding. De jaren dertig verlopen weinig succesvol. De afzet in de margarine-industrie loopt terug. Daar tegenover staat een groeiende afzet van koelinstallaties. Koelwaren van levensmiddelen beroert producent en consument. Diepvries spreekt al helemaal tot de verbeelding. Van experimenteel naar een groot zakelijk succes, het intrigeert Henri voortdurend.
Het aantrekken op 1 maart 1930 van de vermaarde George Ferguson [1886-1956] een autoriteit op gebied van koeltechnieken, lijkt een schot in de roos. Maar behalve dat, was deze beroemdheid werkzaam bij de Apeldoornsche Machine Fabriek, al jaren Grasso’s grote concurrent. Ferguson is ook nog eens een peperdure kracht. Het levert Henri door het autoritaire gezag van Ferguson, hoofdbrekens op. Op 1 maart 1933 volgt ontslag voor Ferguson. ‘Te kostbaar en onhoudbaar als leidinggevend ingenieur,’ aldus Henri’s verklaring.

De crisisjaren dertig
In 1933 heeft Grasso nog maar 100 mensen in dienst. Tegen 171 drie jaar daarvoor. De omzet is gedaald van 651.320 naar 254.063 gulden. De metaalnijverheid kan in tegenstelling met het buitenland, niet tegen het vrije ruilverkeer op. Het buitenland beheerst nog steeds de Nederlandse markt, aldus Henri.
Op 2 oktober 1933 viert Henri zijn 70ste verjaardag. De media schrijven weer lovend over deze Bossche industrieel. Maar een gesprek met een redacteur breekt hij – uit verveling- vroegtijdig af.
De jaren 1935 en 1936 worden afgesloten met verlies. De omzet in 1937 bedraagt nog geen 150.000 gulden. Het aantal werknemers loopt tegen die tijd terug naar amper 60 man.

Ruud Grasso gaat de rechtspraak in. 
Intussen studeert Ruud af als meester in de rechten. Hij ambieert een functie in de rechtspraak. In 1935 volgt diens benoeming tot ambtenaar van het Openbaar Ministerie in Breda. Twee jaar later zit hij in dezelfde functie in Rotterdam.

Fusiegesprekken met Van Heijst
Henri voert dan al de eerste gesprekken op weg naar samenwerking of fusie met andere bedrijven. Er zijn meer metaalbedrijven die in zwaar weer verkeren zoals Louis en Frans Smulders in Utrecht. Dat blijkt uit het jaarverslag van 1935. Daarin staat onder meer te lezen: De onderhandelingen met Smulders omtrent een fusie zijn op niets uitgelopen. In haar aanbod zaten zoveel onzekere factoren’.
Op 28 april 1937 komen Leo en Louis van Heijst naar de burelen van Grasso om daar een fusie te bespreken. Zij zijn daar toe geïnspireerd door een tip van dr. L. G. Kortenhorst [1886-1963], secretaris van de Algemene RK Werkgeversvereeniging die bekend is met de penibele situatie van Grasso.
.
Louis en Leo en middenin Johan van Heijst, de algemeen directeur van Van Heijst machinefabrieken in Den Haag. Bij gel;egenheid van het 60-jarig  jubileum van Van Heijst  en Zonen in 1930 . foto © archief grasso. 

Kortenhorst tegen de Van Heijsts: ’Grasso heeft een opvolgingsprobleem. Henri wil van het bedrijf af’. De broers Van Heijst weten om te gaan met het weerbarstige en moeilijke karakter van Henri Grasso. Ze sluiten een deal die tot grote tevredenheid stemt, bij hen en bij Henri. De Van Heijst betalen 85.000 gulden. Een koopje, tegen het licht van de taxatie door architect F.C. de Beer die het complex voor 350.000 gulden in de boeken heeft staan.
Vrijdagmiddag 29 april 1937 keren de drie gebroeders zegevierend terug in Den Haag:’We hebben Grasso gekocht !’, roepen de mannen in triomf.
Grasso neemt afscheid van zijn personeel.
Op 9 mei 1937 neemt Henri Grasso afscheid van zijn personeel in het bijzonder van de meest getrouwen. Henri verontschuldigt zich voor zijn afwezigheid zo onmiddellijk na de overname door Van Heijst. De oorzaak is dat ik niet meer in de gelegenheid was hieraan gevolg te nemen. De heren Van ‘Heijst hebben mij verzocht maar eens 14 dagen vakantie te nemen. Henri toont zich terneergeslagen. ’Ik heb harde slagen moeten opnemen. Het is zoo hard en droevig wanneer men gedurende ruim 60 jaren zich aan een levensdoel en aan algemeen welzijn heeft gewijd en daaruit plotseling wordt onttrokken. Iets verzachtend is mijn vergevorderde leeftijd, die van mij dwingend eist mijn levenswerk te verlaten om het werk aan andere jonge krachten over te laten’.
De PHNC schrijft: De N.V. Grasso’s Machinefabrieken te dezer stede zijn met het bedrijf geheel overgenomen door de firma J.B. van Heijst en Zonen te ‘s-Gravenhage. Het personeel zal belangrijk worden uitgebreid en totaal 500 menschen gaan omvatten.

Een verblijdende boodschap’.
Elders zegt Henri Grasso: ‘Ik heb veel kosten als alleen -aandeelhouder zelf gedragen. Steeds was er hoop op betere tijden. Deze kwamen begin 1937, want voor circa 100.000 gulden aan orders is het bedrijf aan de nieuwe eigenaars overgedragen. Er was geen reden de N.V. te dwingen het bedrijf stop te zetten’. De dochter van Ruud Grasso, Elly-Vriens-Grasso meldt wat Ruud over zijn vader vertelde: ’Vader vertelde wel dat hij opgelucht was toen het bedrijf in 1937 dan echt verkocht werd. Eindelijk zijn we van die fabriek af, zei hij’.

Eerst nieuwe aandeelhoudersvergadering in Scheveningen
Op 28 juni 1938 vindt de eerste aandeelhoudersvergadering van Grasso plaats onder de nieuwe eigenaar de familie van Heijst. Niet in ’s-Hertogenbosch maar in Scheveningen. Plaats van handeling: het kantoor van Johan van Heijst, naast Louis van Heijst als commercieel directeur en Leo van Heijst als technisch directeur.

Met deze ‘doorstart’ sluiten wij vijf hoofdstukken familiegeschiedenis Grasso af.

Het boek gaat nog verder met de bedrijfsgeschiedenis van Grasso maar dan onder leiding van de gebroeders Johan, Leo en Louis Van Heijst.

© auteurs Frans van Gaal, Bertie Geerts en Gert van Duren.
© Bewerking ‘Grasso Familienaam werd merknaam’ door Paul Kriele, februari 2022.


Terug naar boven