Cooijmans drankfabriek

Printerversie
Gepubliceerd op: 28-11-2013 | Gewijzigd op: 09-12-2013
Johannes Gerardus Cooymans:
Mookse bakkerszoon stichter van een bedrijf met wereldfaam
Auteur Frans van Kuppeveld
________________________________________________________

Er zullen maar heel weinig inwoners van Mook zijn die weten dat er aan het einde van de 18e eeuw in hun dorp iemand geboren is die een bedrijf met wereldfaam heeft gesticht. Johannes Gerardus Cooymans is zijn naam .
Hij wordt op 19 juni 1798 in Mook geboren als zoon van Adriaan Cooymans en Catharina Robbers. In 1803 overlijdt zijn moeder, kort na zijn vijfde verjaardag. Zijn vader hertrouwt in 1804 met Maria Anna van den Bogaard. Al op jonge leeftijd werkt Johannes Gerardus mee in het bedrijf van zijn vader, die bakker is. Later gaat hij als bakkersknecht in ‘s-Hertogenbosch werken. Daar begint hij rond 1825 aan de Postelstraat een eigen bakkerij. Op dat adres drijft hij in die tijd ook een manufacturenhandel. Op 4 mei 1826 trouwt hij met Henrica Josepha de Leeuw. Ze krijgen op 3 april 1828 een zoon, aan wie ze de naam Adrianus geven.

Olieverfportret van
Johannes Gerardus Cooymans
    *Mook, 19 juni 1798.

-Inschrijving van ‘Joannes Gerardus Kooijmans’ in het doopregister.

Cooijmans werd ook wel met een 'K' en soms ook met puntjes op de y  gschreven.

Uitvinder van ‘advocaat’
In zijn vrije tijd houdt Johannes Gerardus zich bezig met de bereiding van allerlei verfijnde likeuren en kruidenbitters volgens zelf uitgedachte recepten. Hij is ook de eerste die experimenteert met eieren en brandewijn en zo wordt hij de uitvinder van de wereldberoemde ‘advocaat’ – een goudgele, romige drank die je uit een glas kunt oplepelen.



Cooymans Advocaat op een sluitzegel, uitgegeven in Charlottenburg bij Berlijn omstreeks 1910


Johannes Gerardus Cooymans is een slimme, gastvrije zakenman, die regelmatig familieleden, vrienden en bekenden uitnodigt om zijn zelfbereide drankjes te komen proeven. Hij kent waarschijnlijk dan al het begrip ‘mond-tot-mondreclame’.

Zijn faam als bereider van gezelligheidsdranken wordt in Den Bosch en omstreken in elk geval zó groot dat hij in 1828 besluit zijn bakkerij en manufacturenzaak van de hand te doen en een handel in dranken van eigen fabricaat te beginnen.

Dat is een enorm risico, niet alleen omdat veel mensen in die tijd nog hun eigen dranken maken, maar ook omdat er weinig mogelijkheden zijn om reclame voor zijn producten te maken én de middelen van vervoer primitief zijn.

De locatie van de eerste vestiging  van J. G. Cooijmans in de Postelstraat.
Maar dan vetgedrukt zoals te zien is aan de zijde Uilenburgstraat.
 

Cooijmans woonde vanaf 1830 op Postelstraat 38-40. Dat is het geel gestuukte pand met de twee hoofden die zich bovenin de gevel bevinden. Vanaf 1881 staat Cooijmans bekend als bewoner van Postelstraat 48. Het grijs/witte pand op de foto hieronder. Ton Meulman, die een onderzoek doet naar de vroegere bestemmingen van panden in de Postelstraat, woont op Postelstraat 56.

Op de panden Postelstaart 48 en 50 [grijs/witte pand] vermeldt de Bossche Encyclopedie dat Cooijmans hier vanaf 1861 heeft gewoond.

Maar het kaartje hierboven geeft een achterperceel aan...

foto © paul kriele, 28 november 2013.
 

Johannes Gerardus moet dan ook veel tegenslagen overwinnen; maar hij zet door en met kleine stappen gaat het beter met de zaak. In 1845 breidt hij zijn likeurstokerij uit met een distilleerderij.

 
Zoon van Johannes GerardusAdrianus Cooymans met zijn enorme snorrenbaard.


Firma J.G. Cooymans & Zoon

Vier jaar later richt hij samen met zijn zoon Adrianus de firma J.G. Cooymans & Zoon op. Samen bouwen ze hun onderneming verder uit. De verantwoordelijkheid voor het productieproces laat Johannes Gerardus geleidelijk over aan zijn zoon. Hijzelf is steeds meer tijd kwijt aan de boekhouding. De omzet is echter nog niet van dien aard dat beide firmanten er van kunnen leven. Zoon Adrianus is naast likeurstoker en distillateur ook sigarenfabrikant als hij op 13 oktober 1858 met Wilhelmina Catharina Scheefhals trouwt.

Op 24 januari 1860 overlijdt Johannes Gerardus op 61-jarige leeftijd. Zijn zes jaar jongere vrouw overlijdt acht dagen later. Het zijn droevige tijden voor Adrianus, maar hij kan daar niet lang bij stilstaan want hij staat er nu alleen voor om het bedrijf – dat J.G. Cooymans & Zoon blijft heten - samen met een handjevol personeel draaiende te houden.

Adrianus Cooymans – een opvallende verschijning met zijn enorme snorrenbaard - gaat met tomeloze energie en voortvarendheid te werk. Het assortiment wordt aanzienlijk uitgebreid met nieuwe specialiteiten, waaronder ‘Cooymans elixer’ die veel aftrek vindt. Op een zeker moment kan deze drank zelfs bijna wedijveren met zijn eigen ‘advocaat’. De afzet van zijn producten in Nederland groeit gestaag. Het transport gebeurt aanvankelijk met paard en wagen of per koets, maar dankzij de aanleg van spoor- en waterwegen worden de afzetmogelijkheden aanzienlijk vergroot. De komst van treinen en stoomboten stellen Adrianus ook in staat zijn producten naar het buitenland te exporteren. De hoge kwaliteit van zijn dranken blijft daar niet onopgemerkt. Ze worden met veel prijzen bekroond, o.a. in Antwerpen (1885), Leipzig (1887), Boulogne sur Mer (1887, 3 maal), Londen (1888, 2 maal), Brussel (1888), Parijs (1889, 2 maal), Altenburg (1892), Antwerpen (1894, 2 maal) en Dresden (1894).



Hubert Cooymans *1-11-1874] zoon van Adrianus.
en broer van mededirecteuren Gerard [*28-2-1863] en François ]*10-4-1869].


Drie opvolgers
In 1895 vraagt Adrianus zijn zoon Gérard (geboren op 28-2-1863) de onderneming mee te gaan leiden. Drie jaar later voegen zijn twee andere zonen, François (geboren op 10-4-1869) en Hubert (geboren op 1-11-1874), zich bij hen . Samen ontwikkelen zij plannen voor de bouw van een veel grotere fabriek elders in Den Bosch, omdat het bedrijf aan de Postelstraat uit zijn jas groeit.
Adrianus Cooymans kan tegen het einde van de 19e eeuw terugzien op een enerverend maar welbesteed leven. Het huwelijk van zijn zoon Hubert met Maria Josephina Leonarda Huberdina Vermeulen op 7 juli 1899 maakt hij helaas niet meer mee, want hij overlijdt twee weken daarvóór op 23 juni. Zijn drie zonen zetten het bedrijf – nog steeds onder de naam J.G. Cooymans & Zoon – voort. De firmanten hebben dan zo’n 10 à 15 mensen in dienst. De firma exporteert inmiddels niet alleen meer naar België, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Luxemburg, maar ook naar Denemarken, Italië en Oostenrijk en zelfs naar Afrika, Amerika, China en Japan en Oost- en West-Indië. Rond 1900 wordt een opslagplaats aan de Havenstraat gebouwd, speciaal bedoeld voor de af- en aanvoer van producten per schip.



De nieuwe fabriek aan de Koninginnenlaan
in Den Bosch, die in 1903 gereed kwam.
Fabriek, meer een opslagplaats aan de Havenstraat die dateert van rond 1900.

Problemen in de directie

In 1903 kan een fraaie nieuwe fabriek aan de Koninginnenlaan in gebruik worden genomen. Het is een fabriek die ‘op de groei’ is gebouwd, dus men kan daar jaren vooruit. De aan het bedrijf verbonden winkel in de Postelstraat wordt overgeplaatst naar de Schapenmarkt. Verder komen er in de stad twee filialen, een op de Grote Markt en een in de Maaslandstraat (waar tevens een proeflokaal is).

 

Gedeelten van de distilleerderij [rechts] en likeuren in de Koninginnelaan.
--------------------------

De samenwerking tussen de drie broers verloopt echter erg moeizaam en levert op een gegeven moment zulke grote problemen op dat Hubert in 1903 uit de onderneming stapt en voor zichzelf begint. Zijn bedrijf, genaamd ‘Advocaat-, Bitter- en Likeurfabriek De Industrie’, floreert zó goed, dat de twee andere broers hun firma niet zelfstandig kunnen handhaven. In 1910 wordt echter de eenheid hersteld. Hubert laat zijn succesvolle bedrijf in de firma J.G. Cooymans & Zoon opgaan en wordt de enige eigenaar-directeur. Zijn twee broers komen bij hem in dienst als vertegenwoordiger. Onder de leiding van Hubert maakt de firma J.G. Cooymans & Zoon een ongekende groei door. Niet alleen de alsmaar toenemende vraag naar advocaat, ook de productie van verschillende nieuwe dranken zoals jenevers, vruchten op brandewijn, cognac en limonades, de aanschaf van nieuwe machines en de inrichting van een eigen laboratorium maken dat de fabriek aan de Koninginnenlaan verschillende keren verbouwd en uitgebreid moet worden. Het pand aan de Havenstraat wordt tevens als tweede fabriek ingericht. Het bedrijf wordt ondertussen wederom met prijzen bekroond, o.a. in Brussel (1905) en in Amsterdam (1905 en 1926).







Briefpapier van J. G. Cooijmans & Zoon van begin 20ste eeuw,
wanneer aan het bedijf het predikaat 'Hofleverancier' werd verleend.

------------------------------------------
Het aantal personeelsleden groeit gestaag van 25 personen in 1910 naar ruim 80 in 1928 – het jaar waarin de firma J.G. Cooymans & Zoon 100 jaar bestaat. Een heuglijk feit voor de onderneming en een kroon op het werk van de stichter en zijn opvolgers. Over ‘kroon’ gesproken: de activiteiten en producten van de firma zijn dan al lang bij ons koningshuis bekend. Het bedrijf heeft namelijk al in de beginjaren van de 20e eeuw het predicaat ‘Hofleveranciers’ gekregen. 


Antoine Cooijmans
Vanaf 1 oktober 1921 wordt Hubert Cooymans door zijn zoon Antoine (*26-6-1900) in de leiding van zijn onderneming bijgestaan. Antoine is op 19 januari 1928 getrouwd met Anna Maria Antoinette Eras . ‘Ton’, zoals zijn vader hem noemt, krijgt in 1937 de volledige leiding over het bedrijf. Hij wordt hiervan bovendien de enige eigenaar-aandeelhouder. De tussen vader en zoon overeengekomen koopsom is gebaseerd op een door meerdere onafhankelijke deskundigen uitgebrachte taxatie.

Antoine [*26 juni 1900],
de zoon van Hubert Cooijmans.

Antoine is met zijn onderneming ook actief in de wijnhandel, waarvoor wordt geïmporteerd uit alle bekende wijnstreken in Europa. De wijnen worden in fusten aangevoerd en in zijn fabriek gebotteld. Een grootafnemer is o.a. de alom bekende Bossche firma De Gruyter. De firma J.G. Cooymans & Zoon is in die tijd bovendien al leverancier van Italiaanse vermout van een bekende producent uit Turijn.

Gelegenheidsfoto bij 100-jarig bestaan op 10 november 1928 met familie en medewerk[st]ers van J. G. Cooijmans.

Eeuwfeest op 10 november 1928
Het 100-jarig bestaan van de firma J.G. Cooymans & Zoon wordt gevierd op 10 november 1928. De feestdag begint om 9.00 uur met een plechtige H. Mis – ‘met drie heren’ – in de St.-Leonarduskerk in Den Bosch. Aansluitend houden directie- en personeelsleden in een feestelijk versierde zaal van het bedrijf uitvoerige toespraken. Hubert Cooymans maakt er bij die gelegenheid melding van dat de omzet van het bedrijf de laatste 20 jaar verzesvoudigd is. Het personeel biedt de directie een bronzen plaquette aan, gemaakt door kunstenaar Theo van Delft uit Waalwijk, waarop de portretten van Johannes Gerardus, Adrianus en Hubert staan afgebeeld. De jubileumviering wordt daarna op drie locaties in Den Bosch voortgezet. Voor de familie Cooymans en genodigden is er een feestavond met diner in restaurant ‘Lohengrin’. Het kantoorpersoneel, vertegenwoordigers en filiaalhouders krijgen een feestavond met diner aangeboden in restaurant ‘Noord-Brabant’ en voor het fabriekspersoneel is er een feestavond met diner in restaurant ‘Hof van Brabant’. Het ‘Noordbrabantsch Dagblad’ wijdt praktisch een hele pagina aan de feestelijkheden en drukt de toespraken van de directie- en personeelsleden nagenoeg volledig af.

Crisistijd en oorlogsgeweld
De eerste tien jaren als directeur zijn voor Antoine Cooymans allesbehalve gemakkelijk. De crisistijd en de daarop volgende oorlogsjaren zijn zware tijden voor hem, zowel privé als zakelijk. In september 1944 wordt het bedrijf door de Duitse Wehrmacht in beslag genomen en leeggeroofd. Het personeel wordt daarna gedwongen voor de Duitsers drank te maken. Officieel tegen betaling, maar als Antoine na enige tijd met een factuur bij de Ortskommandant komt en om betaling vraagt, begint deze hard te lachen en zegt: “Als wij de oorlog winnen betaalt Berlijn, als wij verliezen betalen de Tommies”. Op 27 oktober 1944 worden de fabrieksgebouwen tijdens gevechten met de geallieerden volledig verwoest. 

De verwoeste fabriek op de
Konininginnelaan  van oktober 1944.


Antoine moet weer helemaal opnieuw beginnen met zijn onderneming, maar hij laat zich daar niet door ontmoedigen. Snel begint hij met een aantal medewerkers te werken aan een herstart van de firma. Hij regelt provisorische onderkomens voor zijn bedrijfsactiviteiten bij De Gruyter en de sigarenfabriek ‘Antonio’, waarna hij van de gemeente ’s-Hertogenbosch een gehavende tennishal aan de Hekellaan als tijdelijke bedrijfsruimte krijgt toegewezen. Hier wordt zo goed en zo kwaad als het gaat in kleine groepjes gewerkt.
Er kan voorlopig alleen jenever worden gemaakt. Flessen zijn er niet, maar slijters en caféhouders komen met vaatjes en melkbussen het zo begeerde vocht halen.

Fabriek in de Havenstraat eveneens
geheel verwoest eind oktober 1944.

Intussen is Antoine samen met de Rotterdamse architect H. Maaskant en de Bossche architecten K. Bouman en J. Suyling intensief bezig met plannen voor de bouw van een grote nieuwe fabriek. Hij wil de door het oorlogsgeweld verloren voorname positie van zijn onderneming op de wereldmarkt weer snel heroveren.
Hekellaan: Manege, tennishal en opslaghal, die kort na de oorlog voor Cooijmans tijdelijk dienst deed.
Ook de sigarenfabriek van Antonio en delen van de De Gruyterfabriek konden tijdelijk worden gebruikt als bedrijfsruimte. 

Op 1 oktober 1946 viert Antoine op sobere wijze het feit dat hij een kwart eeuw aan de firma J.G. Cooymans & Zoon
verbonden is. In een speciale uitgave van het bedrijfsblad ‘Cooymans Klanken’ wordt hem door zijn vader en een aantal medewerkers veel lof toegezwaaid voor zijn enorme inzet in de voorbije 25 jaren. Hij krijgt bij die gelegenheid een fraai glas-in-loodraam aangeboden. Het kunstwerk is gemaakt door het Atelier Bogtman uit Haarlem en moet een plaats krijgen in de nieuwe fabriek.

Nieuw bedrijfspand
Het grote nieuwe bedrijfspand van de firma J.G. Cooymans & Zoon – de eerste onderneming op het nieuwe industrieterrein ‘De Wolfsdonken’ tegenover de Koning Willem I-kazerne – wordt op 15 februari 1950 officieel geopend door burgemeester Mr. H.J.M. Loeff van ’s-Hertogenbosch. Het bedrijfspand beslaat inclusief kantoorruimten een oppervlakte van maar liefst 7500 m2. Het is uitgevoerd in baksteen en beton – een sobere maar doelmatige bouwstijl, die goed past bij de behoefte aan goedkope en snel op te trekken gebouwen in de wederopbouwjaren.

De nieuwe, in 1950 geopende, fabriek in de inmiddels verdwenen Branderijstraat.
Het was een van de eerste vestigingen in het na-oorlogse snel ontwikkelde  industrieterrein ‘De Wolfsdonken’ .
foto begin 1950


Als het pand in gebruik wordt genomen is het nog veel te groot voor de onderneming. Daarom heeft Antoine Cooymans ervoor gezorgd dat er op de dag van de opening veel vaten in de fabriek staan opgesteld, zodat die niet zo akelig leeg lijkt. Collega-distillateur Bols uit Schiedam, die tot de genodigden behoort, ontlokt dat de opmerking “Zeg Cooymans, je kunt zo bijna heel Nederland van drank voorzien. Ik hoop toch wel dat je ook een druppeltje voor ons overlaat!”
< afb. 18 >
Antoine Cooymans is bijzonder trots op zijn nieuwe bedrijfspand en geeft in de eerste jaren dan ook met veel plezier regelmatig rondleidingen door het bedrijf.
Zijn vader Hubert overlijdt op 15 februari 1951, precies een jaar na de opening van de nieuwe fabriek.
 
15 februari 1950
De motor achter industrieel na-oorlogs Den Bosch, burgemeester Hein Loeff [l.], opent de -op Wolfsdonken-  nieuw gebouwde fabriek van Cooijmans en proost met Antoine Cooijmans [r.].

In 1954 komt Antoine’s oudste zoon Huub (*15 april 1933) in dienst van het bedrijf, in 1957 gevolgd door zoon
Jacques (* 29 mei 1934) en in 1960 door zoon Ben (* 27 oktober 1935).

Koninklijke Cooymans

Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan verleent koningin Juliana in 1953 aan de firma het predicaat ‘Koninklijk’.

Vanaf dat moment mag het bedrijf zich Koninklijke Distilleerderij en Likeurfabriek J.G. Cooymans & Zoon noemen.


Niet zonder vallen en opstaan, maar met veel elan brengen ze met z’n vieren en hun personeel de onderneming weer tot grote bloei. Vooral de wijnhandel wordt aanzienlijk uitgebreid. Honderdduizenden flessen brengen korte of langere tijd door in de enorme kelders .

De Koninklijke Distilleerderij en Likeurfabriek J.G. Cooymans & Zoon groeit uit tot de grootste importeur en leverancier van wijnen in Nederland. De wijnen worden gebotteld onder ‘private label’, hetgeen wil zeggen dat ze worden geëtiketteerd met de naam van de afnemers, zoals bijv. De Gruyter, Simon de Wit enzovoorts. De wijnen worden ingekocht in maar liefst 15 landen, waaronder zelfs China. Zo kan ook het groeiend aantal Chinese restaurants in ons land bediend worden. Ook worden allerlei vruchtendranken, waaronder jus d’orange, in productie genomen. 

Directeur AntoineCooijmans leidt het officiële gezelschap rond in de -hier- de advocatenafdeling. Lopende band met flessen advocaat die naar de etiketteermachine worden gedirigeerd.

Op 1 januari 1972 legt Antoine Cooymans zijn directeursfunctie neer; hij vindt de tijd gekomen voor een wisseling van de wacht. Met veel voldoening kijkt hij terug op de ruim 50 jaar die hij aan de firma heeft gewijd. De bloeiende onderneming heeft op dat moment een omzet bereikt van 40 miljoen gulden. Dat is 34 keer zoveel als in het jaar 1921, toen hij bij het bedrijf in dienst kwam. In 1921 telde de firma zo’n 50 medewerkers; een halve eeuw later zijn dat er 205. 

Opslag van vaten in
de distilleerderij aan de Branderijstraat
.


Bedrijfsovername en verhuizing
De drie zonen Huub, Jacques en Ben vormen samen de nieuwe directie van de onderneming, die dan inmiddels Koninklijke Cooymans is gaan heten. De groei van het bedrijf gaat in hun tijd onverminderd voort. Ook worden er o.a. distilleerderijen als ‘Legner’ te Schiedam en ‘de Korenaer’ te Rotterdam, alsmede een vruchtenwijnfabriek te Almelo en een wijnhandel te Oud-Gastel, overgenomen. Bovendien worden er verspreid over het land zo’n 70 slijterijen onder de naam ‘Covinet’ geopend. 

Overname door Pernod-Ricard
Tot 1987 is Antoine Cooymans de enige eigenaar-aandeelhouder van Koninklijke Cooymans. Om zijn zoons niet op te zadelen met successierechten, die in de miljoenen kunnen lopen, wordt het bedrijf verkocht aan het Franse bedrijf ‘Pernod-Ricard’, een van de grootste drankenconcerns ter wereld qua liters omzet.
Antoine Cooymans overlijdt op 26 februari 1988 na een werkzaam en bewogen leven.

De drie zonen  van Antoine CooijmansL
vlnr. Huub, Jacques en Ben.

Verhuizing naar Tilburg door gebrek aan gemeentelijke medewerking
In 1994 verlaat Koninklijke Cooymans noodgedwongen ‘s-Hertogenbosch. De onderneming is het bedrijfspand ontgroeid, maar heeft geen mogelijkheden tot uitbreiding of vestiging elders in de stad. Het bedrijf telt dan bijna 300 werknemers, maar de gemeente doet weinig moeite om het oudste Bossche bedrijf binnen haar grenzen te houden. Koninklijke Cooymans gaat verder in Tilburg, waar wél ruimte beschikbaar is op het terrein van de – al eerder door haar overgenomen – wijnhandel André Kerstens. De broers Huub en Jacques Cooymans hebben de directie van de onderneming dan inmiddels verlaten.

De advocaatlijn (7200 flessen per uur !) en de kleinschalige productie van ‘boerenjongens’ verhuizen in 1994 als laatste naar Tilburg. Ben Cooymans, de enige Cooymans die nog directeur van de onderneming is, neemt node afscheid van het bedrijfspand in Den Bosch , maar gaat met goede moed nog even verder in Tilburg. Per 1 november 1995 legt ook hij zijn directiefunctie neer en gaat met pensioen. Het bedrijf draait op dat moment een omzet van 460 miljoen gulden. De onderneming gaat door onder de naam Koninklijke Cooymans, maar er werkt geen Cooymans meer. De kinderen van Huub, Jacques en Ben hebben andere aspiraties.


Distillery Cooymans
In 2004 komt Koninklijke Cooymans terug in Nederlandse handen. Het bedrijf wordt van ‘Pernod-Ricard’ overgenomen door Distilleerderij M. Dirkzwager uit Schiedam, die in de Benelux tot de top drie van gedistilleerd- en wijnbedrijven behoort. In 2005 verleent koningin Beatrix aan Dirkzwager vanwege het 125-jarig bestaan van het bedrijf het predicaat ‘Koninklijk’. Het bedrijf heet dan voortaan ‘Koninklijke Distilleerderij M. Dirkzwager N.V.’ Als gevolg daarvan moet Koninklijke Cooymans om formele redenen van het predicaat ‘Koninklijk’ afstand doen . De onderneming gaat nu verder onder de officiële handelsnaam Distilleerderij Cooymans B.V. en de internationale merknaam Distillery Cooymans.

Advertentie in Brits tijdschrift in de jaren
‘80 met op de Engelse markt afgstemde dranken
.

Heden ten dage is Distillery Cooymans in Nederland marktleider voor zwak gedistilleerd en speelt de onderneming een belangrijke rol als exporteur van tal van producten zoals creamlikeuren, advocaat en likorettes, die beschikbaar zijn in meer dan 60 landen wereldwijd. Bekende merken zijn bijvoorbeeld de creamlikeur Millwood, Piña Colada en Coconut, Cooymans Royal Dutch Advocaat, Cooymans Vieux, Cooymans Advocaat, Legner, Koffiekaatje, Macho Tequila, De Korenaer, Commander, White Eagle, Alexandrow Vodka, Pisang Garoeda, Cherry Tradition enzovoorts.



Naschrift

Als Johannes Gerardus Cooymans eens zou kunnen zien wat er van zijn zo eenvoudig begonnen bedrijfje is geworden en wat zijn nazaten hebben gepresteerd, zou hij bijzonder trots zijn. Trots zou ook de lokale overheid van Den Bosch mogen zijn dat zij deze onderneming 165 jaar binnen haar gemeentegrenzen heeft gehad. De straat waarin het bedrijf bijna 45 jaar gevestigd is geweest kreeg in 1951 de naam ‘Branderijstraat’. De firma J.G. Cooymans & Zoon c.q. Koninklijke Cooymans was echter veel méér dan een branderij. Het zou dan ook gepast zijn als de gemeente ’s-Hertogenbosch de naam zou omdopen in ‘Cooymansstraat’, om daarmee de herinnering aan de oprichter van dit wereldwijd befaamde bedrijf levend te houden.
Overigens zou ook de gemeente Mook en Middelaar, als de gelegenheid zich voordoet, een straat of plein naar Johannes Gerardus Cooymans kunnen vernoemen. Een Cooymansstraat of –plein herinnert dan tevens aan zijn halfbroer en diens zoon, die bij elkaar opgeteld ruim een halve eeuw burgemeester van Mook en Middelaar zijn geweest.

Bronnen en literatuur
• Archief B.J.P.M. Cooymans (o.a. jubileumboek 100-jarig bestaan 1928, bedrijfsblad ‘Cooymans Klanken’ 1946 en bedrijfsbrochure omstr. 1965)
• Brabants Dagblad, 19 oktober 1971, 16 maart 1994, 21 juli 2000 en 25 januari 2001
• Brabants Historisch Informatiecentrum, ’s-Hertogenbosch
• De Gelderlander, 15 oktober 1971
• Eigen archief auteur
• Gemeentearchief van Mook en Middelaar
• Hertogpost Filatelistenvereniging ’s-Hertogenbosch, Huber van Werkhoven, augustus 2008
• Koninklijke Distilleerderij M. Dirkzwager B.V., Tilburg
• Kringnieuws werkgroep Winde ’s-Hertogenbosch, Harry Soors en Cees Steenbekkers, mei 2005
• Noordbrabantsch Dagblad, 10 november 1928
• Stadsarchief ’s-Hertogenbosch


Illustraties
• Archief B.J.P.M. Cooymans
• Eigen archief auteur
• Fotograaf Jan Verhoeff, ‘s-Hertogenbosch
• Gemeentearchief van Mook en Middelaar
• Huber van Werkhoven, Filatelistenvereniging ‘s-Hertogenbosch
• Koninklijke Distilleerderij M. Dirkzwager B.V., Tilburg
• Stadsarchief ’s-Hertogenbosch (o.a. foto’s van Atelier André Schreurs, B.C. van Noordwijk, Louis Drent en Persbureau Het Zuiden)

© Frans van Kuppeveld


Terug naar boven