Artikelenreeks mbt Steegjes

Printerversie
Gepubliceerd op: 17-04-2011 | Gewijzigd op: 19-10-2013
Deze pagina bevat  een reeks artikelen mbt steegjes.

Ad van Drunen [BAM] 'ontdekt' oude steegjes
maart 2006.
In zijn studie' Van straat tot stroom' waarin ir Ad van Drunen de 450 middeleeuwse panden rond de Markt beschrijft, zijn door deze bouwhistoricus de conclusies neergelegd van de technische staat van deze panden. In de hoofdstukken worden die panden beschreven. Ook komt daarbij de geografische ligging aan de orde. Interessant zijn straten en steegjes die voor velen tamelijk onbekend zullen zijn/waren. [zie hieronder bij Van Drunens marktonderzoek
Van Drunen schrijft ondernemer de handel was in de hoofdstraten en vooral op de Markt geconcentreerd. Ook de herbergen waren hier te vinden. De welgestelden woonden in de grotere huizen in de hoofdstraten. De handwerkers een de armen woonden inde smalle steegjes.


Van Drunen maakt een indeling onder andere ook per bouwblokken. Rond de Markt zijn die blokken, die vaak gescheiden waren door stegen, nog redelijk herkenbaar. In zijn beschouwing neemt de historicus ook de kelders mee, maar -hoe interessant ook qua ambacht en bewoning - gaan we daar in dit kader niet op in.
De stad telde omstreeks 1500 bijna 18.000 inwoners en zelfs dertig jaar later, bijna 20.000 en was daardoor -even - groter dan Utrecht. Die haardsteden [op basis van stookplaatsen] omvatte ook Orthen en Den Dungen die toen tot het vrijdom van Den Bosch hoorde. Kelders werden vaak apart verhuurd/bewoond en de haardvuren werden ook apart geteld.
Achter de panden aan de Markt, waarvan de percelen vaak doorliepen tot aan de Marktstroom [na 1960 gedempt] stonden kleinere huizen waar arme burgers en eenvoudige ambachtslieden woonden.
 
De Markt heeft nu een aaneensluitende gevelrij. Maar tussen de diverse percelen,  zoals bij Hotel Central en bij C&A, schuilen oude steegjes die in de loop der tijd in de bebouwing zijn opgenomen.
Die marktpanden hadden vaak de functie van brouwerij of herberg omdat ze en groot waren en van het Diezewater gebruik konden maken. Meestal zat er ook een kelder, trap, overkapping of pothuis onder, bij en/of voor het huis.
--------------
Van Drunens marktonderzoek in boekvorm , 9 maart 2006.
Vandaag verschijnt eindelijk het onderzoek dat ir. Ad van Drunen verrichtte rond de Bossche Markt in boekvorm. Eindelijk, omdat de Bosschenaar die in 1975 in dienst kwam bij de BAM, lang opzoek was naar een uitgever voor zijn proefschrift. De Stichting ABC financiert het boek dat bij de Rijksdienst voor Monumentenzorg verschijnt. De conclusie van de bouwhistoricus is dat van de 450 gevels van Pensmarkt en Markt en directe omgeving 95% authentieke middel eeuwse panden zijn waarvan ook de percellering stamt uit de 16e eeuw.
De werktitel is ’s-Hertogenbosch van straat tot stroom dat slaat op de perceelslengte die vaak loopt van straat [vaak de Markt maar ook de andere Bossche straten, zoals de Hooge Steenweg, Hinthamerstraat, Vughterstraat of Postelstraat] tot aan de Binnendieze. Uit dat onderzoek is een huizenatlas van de binnenstad voortgekomen waarin alle – oorspronkelijke - technische bouwelementen beschreven staan. Van Drunen, die ere-lid is van het Bosch Kelder Genootschap, pleit er voor de kelders onder de panden ook nog eens in een aparte studie op te nemen. Voor zijn werk ontvangt Ad van Drunen vandaag ook de Historische Prijs van Noord-Brabant

Talrijke steegjes
‘s-Hertogenbosch kent talrijke steegjes, onbekende straatjes met welluidende namen, zoals Krengelgang, Uilenspiegel, St. Teunisganske, Achter de Roskam of het Rozenmarijnstraatje. Dat laatste straatje loopt van de Hinthamerpromenade naar 'Dieske', het Bossche Mènneke Pis.
Straatjes werden in de middeleeuwen vaak genoemd naar heiligen of naar het voorname huis aan de hoofdstraat. Maar vele steegjes, zoals die uit de volksbuurten 'De Pijp', de Hofstad en nabij de Windmolenbergstaat zijn rond 1960 verdwenen bij de sloop van deze wijken.

  Het Rozenmarijnstraatje naast Hinthamerstraat 8, een sportschoenenwinkel, voorheen Lippits herenmode.

 foto © gerard monté, 2 februari 2002.

Steegjes geven de oorspronkelijk verkaveling aan van de percelen in oud 's-Hertogenbosch. Geografisch bekeken vormen zij de verticale percellering van de binnenstad.
De meeste dateren uit de eerste eeuwen, kort na de stichting van de stad in 1185. Door de groei van 's-Hertogenbosch, de plek die de hertog van Brabant als zijn domicilie koos, moest de eerste omwalling verlegd worden. Dat gebeurde zeven eeuwen geleden.
De allereerste landpoorten werden verplaatst naar het einde van de Hinthamerstraat, het einde van de Orthenstraat en nog een poort-de Vughterbinnenpoort- ter hoogte van de Kuipertjeswal. Er waren ook twee waterpoorten, nabij Knillis en aan de Oliemolensingel. Tussen de poorten werd een nieuwe stadsmuur opgetrokken.

De Vughterpoort, de derde op rij. Deze stond aan de Vughteruitgang thv het Wilhelminaplein.

afbeelding van 1827


Rond 1400 zou er nog een uitbreiding volgen met de huidige Vughterpoort en het Hinthamereind. Die situatie bleef eeuwen bestaan.

     
Drie steegjes: De Drie Mollen [Hinthamerstraat].     Achter de Engel [Vughterstraat],
foto's C. van de Maath Uit Boek 'Ge kunt me nog meer vertelle...
Steegje dat loopt naar Achter de Wereld Dat is ook de naam van het herenhuis in de Peperstraat.

eerste verkaveling
Eind van de vorige eeuw zijn de meeste poorten en verdedigingwerken gesloopt. Om de nieuwe percelen aan te duiden die binnen de eerste uitbreidingen kwamen te liggen, moest er een verkaveling komen: percelen die door straten en stegen afgebakend werden. Zo zijn de honderden steegjes binnen de wallen ontstaan.

Bij het paleis van de hertog in de Hinthamerpromenade, liep het nog bestaande steegje 'Achter de Vuurstraal', wat de nieuwe naam is voor het 'Gruytstraatje'. Gruyt was een kruid, dat gebruikt werd voor het brouwen van bier. De gruytmeester inde de belasting -de gruyt- die daarover werd geheven. Vermoed wordt, dat één van de voorvaders van de familie De Gruyter gruytmeester is geweest.

eerste stadsuitbreiding
Pas toen er 150 jaar geleden ruimtegebrek in de stad ontstond, werden de steegjes steeds dichter bebouwd om grote gezinnen te kunnen huisvesten. In 1874 raakte de stad bevrijd van haar positie als vestiging, waardoor die omknellende wallen en vestingwerken konden worden 'geslecht'. De wijken de Muntel, de Vliert, West en geleidelijk aan ook Noord en Maaspoort zijn zo ontstaan. De eerste stadsuitbreiding was 't Zand, waar in 1896 een nieuw station kon worden gebouwd, als vervanger van het eerste houten station van 1868. Precies honderd jaar later begint de stad in 1996 aan de bouw van zijn inmiddels vierde station.

In de Kolperstraat lag achter dit winkeltje van voorheen Sjo Bodar een lagere school. Het poortje links was de toegang tot die school die er rond 1825 heeft gestaan..
Recent was het een antiekwinkeltje en nu een second-labelstore.
Van Addie van den Kormmenacker.

-
foto's C. van de Maath foto uit Boek 'Ge kunt me nog meer vertelle..'
 

Verdwenen steegjes
[Oude straatnamen , 5 september 2001]
Op de plek van het voormalige bejaardenhuis Antoniegaarde [1956-2000] komen twee straatjes terug die refereren naar de oorspronkelijke steegjes in de buurt.
Links naast de kapel liep het St. Antoniestraatje en rechts de Stijfselpot. Daar waren ook nog de Krengelgang, Uilenspiegel en Achter de Roskam. Originele namen van dwarsstraatjes tussen de Diepstraat en de Windmolenbergstraat.
Aannemer Hoedemakers is op deze geliefde locatie bezig met de bouw van 150 seniorenappartementen en zes stadsvilla’s. Bovendien komt er een park, parkeergarage en een fietsenstalling. De kapel wordt een - openbaar- grand café. De SWH en de Van Nijnselstichting zijn straks de eigenaars/beheerders. Van Hettema, van buro Molenaar-Koeman uit Vught is de architect.
Hoedemakers hoopt halverwege 2002 met de bouw klaar te zijn.

Café Het Pantoffeltje gelegen naast de Putgang in de Korte Putstraat. Eind1800 was dit een protestant schooltje en weer later de werkplaats van de vader van vliegenier Henri Bakker de fietsenmaker was. Vughterstraat:  Op de hoek met modezaak September en rechts Hajenius het Kruisbroedersstraatje. 

Voor velen leiden die straôtjes een onopvallend bestaan. Er zijn zelfs weggemoffelde en met hekken afgesloten steegjes.Die zijn of dichtgemetseld of liggen achter winkeletalages. Dat was in vroeger jaren wel anders. De steegjes gaven in tijden van woningnood en sociale armoede ruimte voor het bouwen van kleine arbeidershuisjes, sommigen staan zelfs bekend als cameren. 'Camer' betekent niets anders als kamer [ofwel een 1-kamerwoning].

Binnenplaats van de Poort van Diepen in de Kruisstraat.  Doorgang naar Poort van Diepen.

De Beurdsestraat en omgeving
Door de sloop van diverse volksbuurten in de jaren zestig verdwenen daarmee ook talrijke steegjes. De steegjes op het Hinthamereind bestaan nog wel, maar de meeste zijn afgesloten, zoals het St. Andriesstraatje, St.Teunisgangske en Achter den Bijenkorf. Met de sloop van de Pijp, de Beurdsestraat en de Weversplaats zijn tientallen steegjes verdwenen. Nagenoeg onbekend waren 'Het Luizenplètske' en 'De Reet van Broek en Buis'. Als een steegje te nauw was om als straat te dienen kreeg het in de volksmond de bijnaam 'de reet'.







Het Oud Bogaardenstraatje, gelegen tussen de Verwersstraat en de parkeerplaats aan de Beurdsestraat. In deze situatie is het richting de Verwersstraat getekend. Het is een middeleeuws straatje dat het voormalig kloostercomplex van de Jezuïeten begrensde.


Tekening © Aert van Woensel 1994.
 

Beurdsestraat/Weversplaats
'De Reet van Broek en Buis' liep vanaf de Beurdsestraat naar de Mortel. Achter deze tot appartementen verbouwde kazerne, lag het 'Luizenplètske'. ,,Een pleintje, waar wat 'ONBEWOONBAAR VERKLAARDE WONINGEN' stonden, die illegaal gebruikt werden als pakhuis of als woning", vertelt Koosje Hertog. ,,Ook mijn opa Raaymakers van moeders kant, heeft er een pakhuis gehuurd". 'Luizenplètske' duidt erop, dat er veel todde werd opgeslagen. “

Orgeldraaier Heesbeen, aan het mansen door de Weversplaats.
 
foto © Stadsgezichten/collectie Van den Bergh

 

Rond een tijdje ná 1900 diende de Mortel nog als kazerne voor de cavalerie. De Mortelsteeg die er langs liep, was tussen zonsondergang en zonsopgang afgesloten. De straatnaam verwijst naar het landgoed 'De Mortel', dat al voor de stichting van de stad moet hebben bestaan.

Het echtpaar van den Bergh, 'de schoenkap' dat op de Weversplaats woonde en over wie hun nazaten enkele anekdoten vertellen.
 
foto © collectie Van den Bergh.

 


Koosje Hertog: 'Opa Van den Bergh van vaders kant had wel een paar lieve centen. Hij had goed geboerd met zijn handel in antiek, dat hij, om het uit Duitse handen te houden, in de oorlog in niet meer gebruikte rioolputten begroef. Op sommige koperen borden, bedpannen en haardsierwerk zijn nog de sporen zichtbaar door de aantasting van salpeterzuur uit de grond. Na de oorlog hebben enkele van zijn kinderen zijn koopmansgeest overgenomen en zijn doorgegaan in antiek en de autohandel", aldus mevrouw Hertog.

de hoeren
,,Overgrootmoeder Van den Bergh woonde in het Voldersstraatje. Dat was een trotse vrouw, ook uit een handelsfamilie. Zij ging de boer op met van alles waarmee je maar kon ventte, zoals kumkes, bordjes en galanterie". Het was een tijd waarin de sociale dienst nog onbekend was en ieder door neveninkomsten trachtte wat bij te verdienen. Thuiswerk, zoals in de sigarennijverheid en kinderarbeid was een algemeen verschijnsel. Koosje Hertog:,,Er waren veel vrouwen, die een 'verdachte' bijverdienste hadden. 'Marie de Kont' van de Weversplaats, met haar dochters, van wie de ene in het gesticht terecht kwam. Ook Bertha K. van de Berenbijt, die boeren van de Veemarkt ontving, of de bekende hoer Marietje L., die door een bezoeker werd vermoord.

-Boven: De Oude Hulst met de winkel [licht pand] van Koosje Geenen en tweede hands militaire kleding van Van den Bergh [achterste pand] en daarachter de ZND.
Links: De Bandsche Poort die nog bestaat met op de hoek het beeldje van Bosch ' Marieke.
Op deze hoogte liep 'Het Riool' nog zichtbaar in een wateruitgang aan de stadswal.
-Rechts: Twee maal de Oude Hulst in dezelfde situatie voor de winkel van Toon van den Berg winkel in militaire kleding. Links ernaast was het kruidenierswinkeltje van dikke Cor en haar bijzit.

Het was een volkstableau dat kleur kreeg door de kooplui, de ambachtlieden en de kleine cafeekes die er lagen. In 'De Lustige Hoempa' aan de Beurdsestraat, of het café van Fien Fakkers aan de Weversplaats en bij 'Den Duvel Smits' op de hoek Weversplaats/Beurdsestraat verbrasten de dagloners en weekloners hun karige loontjes. Maar een vrouw kwam er nauwelijks binnen of het moesten de 'verdachte dames' zijn.

Opoe Marie van de Putten, werkzaam als visvrouw. Ze staat hier aan de kar waarmee ze de markten en huizen langs ging. Dit steegje -de Berenbijt- is het zijstraatje van de Weversplaats op de grens met de Beurdsestraat, waar opoe van de Putten woonde. 

foto © collectie frank van den bergh.
 

Koosje Hertog: ,,Wij mochten van moeder niet het café in. Dat was streng verboden. ,,'Den Duvel Smits' was een behoorlijk café, maar er zaten altijd wel vrouwen die, als ze de kans kregen, met heren aanpapten. Even verderop woonde Netje Klei, dat was de schoonmoeder van Gerrit Schulte.
Nog op te zoeken foto uit archief van 'de Schoenkap'.

Oma Kroon-Meijer, die in de Beurdsestraat een water-en vuurhuis had, is de voorouder van de eigenaars [Verweij??] van het voormalige Café 't Kroontje aan de St.Jansstraat. Haar zoon 'Broer Kroon' stond met een ijscowagen op de Parade.
goeikôpe kapper-De buurt had ook twee kapperszaken: een dure en een goeikope salon. Bij Carel van Raamsdonk aan de Kemelsharenhoek lieten de middenstanders en de officieren van het leger zich knippen en scheren. Sommige klanten hadden hun eigen bekertje met kwast en scheergerei, dat ze voor een dubbeltje huurden.
Kapper 'De Rooie Smits' had het buurtvolk als klant.
Beneden was het water-en vuurhuis van Mijdam, waar je voor een dubbeltje een wastobbe kon huren. Op maandag zette grootmoeder Raaymakers de wastobbe op het stoepke voor de deur en schrobde daar de lakens, schorten en hemden.
Ons moeder kon lekker koken, maar als ze bij Van Gelder de pan eten, die ze bij 'de paters' hadden gehaald, op tafel zette, dan aten wij graag mee. Het gezin van Janus van Gelder telde 23 kinderen, daar zijn er wel enkele vroegtijdig van overleden. Al dat spul moest op zolder op een baal stro slapen en de ouders in een bedstee. De huisjes waren nu eenmaal niet groot, een aparte keuken was er niet, en zeker geen badkamer. Het in-bad-gaan gebeurde in een teil in de keuken".
saamhorigheid
Aan saamhorigheid heeft het in een volksbuurt nimmer ontbroken. Bekend was het volksstuk 'Bosch' Marike', dat eind jaren veertig door de gezamenlijke gemeenschap van Beurdsestraat en Weversplaats in het Casino werd opgevoerd. In dat spel van Tom Brouns bestond er geen grenzen tussen de parochies St.Jan en St.Cathrien, die midden door de buurt liep. Maar met het vervagen van die grenzen zijn ook de volksbuurten aan de slopershamer ten onder gegaan.

Brede en Buitenhaven
Herontdekte foto's uit archief Bastion Oranje
Twee steegejs erbij : De Kromme Elleboog en de Hemdsmouw, dat zijn de twee eerste steegjes van de Brede Haven, gezien vanaf de Visstraat.

De Hemdsmouw De Kromme Elleboog, een steegje ongeveer tegenover de huidige De Gruyterpassage.
foto's © archief bastion oranje.

De Hinthamerstraat 
Hinthamerpromenade, tussen de nummers 47 en 49. Een geheel in ere hersteld steegje zit tussen  Hinthamerstraat 47 en 49. Op nummer 47 is onlangs [voorjaar 2013] Specseavers gekomen en pand nummer 49 heeft al diverse bestemmingen gehad. Laatstelijk [2013], een uitverkoopzaak met bijvoorbeeld schoenen. Het is ook een lingeriezaak geweest.
Het middelste pand is Hinthamerstraat 47 in verbouwing voor Specsavers. Aan de linkerkant naast nummer 49 loopt een steegje.

foto © paul kriele,  15 januari 2013.

Dit steege heeft lange tijd verscholen gezeten achter de etalagedecors van de textiel/lingeriezaak van voorheen Boelens. Het is gelegen tussen nummer 49, voorheen de kapperszaak van Mien Hopman-Valentijn en de lingeriezaak op nummer 47.

  foto © paul kriele, 19 oktober 2013.

Een straatje in de Hinthamerstraat dat loopt naar de er achter stromende

Binnendieze. Daar langs staan houten huizen opgebouwd op de kaden van de Binnendieze. De naam van dit steegje is Slijpersstraatje.

 foto © gerard monté, juni 2001.

 


In de Boerenmouw de naam duidt op een steegje, maar het lijkt toch meer op een straatje.
Er is nog iets van de oude sfeer [bloemenpergola's] en romantiek van de jaren 50 overgebleven.

foto © kees de kok, 20 oktober 2001.


Hoge Steenweg
Het boek van de F.van Lanschot Bankiers [juli 2002] beschrijft de panden Hooge Steenweg 27, 29 en 31, achtereenvolgens De Zijde Spek, de Roos en de Pijnappel [v/h de Zon]. Inpandig in De Zijde Spek loopt een steegje [gangje] dat midden 19e eeuw door de bewoner postmeester Cremers bij het voorhuis is getrokken. Dat steegje liep oorspronkelijk naar Achter de Tolburg en werd Kerkstraatje genoemd0 mogelijk afgeleid uit de tijd van de schuilkerken. Tot 1773 was het o.a.katholieken nog verboden hun godsdienst uit te oefenen. 

De Kruisbroedersstraatje nabij de St.Cathrien kent een steegje waarover smid Ad van de Wiel vertelde. De eeuwen oude smederij staat op het erf achter zijn woonhuisje in de St.Jorisstraat. Daarachter, aldus Ad liep een steegje parallel met de Jorisstraat en ook parallel met de Kruisbroedersstraatje. Het steegje begon naast ht hoekhuis van het Kruisbroedersstraatje. Een gemetseld vierkant in de muur herinnert daar nog aan.

De Kruisbroedersstraatje tussen voorheen Ten Hacken [nu Hajenius sigaren] en bloemenmanVerhoeven [nu modezaak September] .
Kruisbroedershof, dat liep naar de kapel van de Kruisbroeders [nu St. Carhrienkerk] aan de Kuipertjeswal met bijbehorend kerkhof  aan het Kruisbroedershof.
Op deze foto de voormalige en eerste sigarenfabriek van Goulmy, later [ongeveer 1885] van De Leeuw.
Markt
De gevelrij aan de Noordzijde van de Markt, die gelegen is op het hoogste punt van een zandrug. Die werd gevormd door Dommel en Aa. Daar bevond zich ook de eerste nederzetting van de stad. Tussen of op de percelen van deze veelal middeleeuwse panden zitten oude steegjes verscholen. Deze steegjes Meelpoort [achter de VVV], Muizenhol of het Wanstraatje zijn bij verbouwingen van de panden nagenoeg verdwenen. Het steegje Achter 't Hert [of Hort] is in Central [de Hoofdwacht] nog herkenbaar aanwezig.Het liep van de Raamstraat naar de Markt. - foto's © paul kriele, 28 maart 2006.

In de Marktstraat, achter de Moriaan [VVV], een pand dat aanvankelijk geen hoekpand was, lag halverwege het steegje de Meelpoort dat toegang gaf tot een achterterrein waar cameren stonden.

Orthenstraat
Een factor was ook dat de stad zich niet buiten de stadsmuren mocht uitbreiden. Dat heeft geduurd tot circa 1874 bij de opheffing van de vestingwet, waardoor de stad zijn positie als verdedigingsstad verloor. Toen konden ook de vestingwerken worden opgeheven [gesloopt].
Pas in de tachtiger jaren van negentiende eeuw werd met huizenbouw begonnen op de Plein [het schootsveld voor de Citadel gelegen op het Ortheneind en kon 't Zand worden gerealiseerd, de eerste stadsuitbreiding na eeuwen!


Het Peter de Gekstraatje ligt tussen de panden Orthenstraat 65 en 67 en is genoemd naar een merkwaardige ambtenaar van de gemeente die al lang in de vergetelheid zou zijn geraakt als er niet een steegje naar hem was genoemd.
De situatie in de Orthenstraat tussen de nummers 65 en 67 vóór de restauratie van de voormalige drogisterij.

foto © gerard monté

Maar het zou nog tot in de jaren zestig duren voordat die armoedige volksbuurten en steegjes werden geamoveerd. Amoveren is een mooi woord uit de jaren vijftig/zestig en betekent gewoon voor slopen. Deze sanering is door wethouder Nico Schuurmans geïnitieerd.

 
Fotobijschrift: De woning nu gelegen op het Water-en Vuurplein maar vanouds achterin het Peter de Gekstraatje, zijn de enige bewaarde cameren in Den Bosch. Ze staan in volle belangstelling door de renovatie van de hoekpanden Orthenstraat 65 en 67. Deze camere is eigendom geworden van de 'Stichting tot Behoud Brabantse Monumenten'.

foto"s © gerard monté.

 

Peter de Gekstraatje
Het steegje tussen 65 en 67 is genoemd naar een ambtenaar/bode van het stadhuis. Hij zou geleefd hebben eind negentiend eeuw. Peter De Gek was de bewaarder van de sabels van de regenten. Van hem is een portret bekend dat in de bodenkamer heeft gehangen, aldus beschrijft SasseVan IJsselt.
Het steegje had oorspronkelijk 'Solstraatje' als naam.

steegje Achter de Pluim
Recent [april/mei 2001] is het pand 'In de Witte Pluim' op Orthenstraat 59 gerenoveerd nadat bewoner Wijga een nieuwe woning op het Water en Vuurplein had betrokken. Bij dat herstel is het inpandige steegje 'Achter de Pluim' gedicht en bij de woning getrokken. De trap-in-de-hal is weggehaald. Het steegje, gelegen achter de poort naast de voordeur, is nog wel herkenbaar.

Putgang -[gereed 24 mei 2002]
De Putgang is een steegje gelegen tussen de percelen korte Putstraat 11 en 13. Op nummer 13 is restaurant ‘ In de zevende Hemel’ en op nummer 11 café ’t Pantoffeltje gevestigd.

De Putgang in de jaren 80..

Tekening © aert van woensel .


 

In de jaren twintig/dertig komen in deze steeg elf namen voor van bewoners. Vier namen op nummer 3 [noordzijde], maar aan de kant van de veel besproken kleine huisjes woonden zeven huishoudens...
Aan de rechter, ofwel noordzijde van het steegje komen de achtertuinen uit van ondernemers met een winkel in de Kerkstraat.
De percelen zijn genummerd 1 [Breughel] 3, 5, 9, 11, 13 [Pinokkio] , 15 [River Woods/ voorheen Juwelier De Leeuw].
Bij de nrs. 3-11 en nr. 17 staan naambordjes van particuliere bewoners.
Het pand River Woods is van de Vughtse projectontwikkelaar Groenewoud. Aannemer Drijvers heeft de bovenetages verbouwd tot riante appartementen.
Op de binnenplaats, waar wat verouderde optrekjes stonden en een paar Brabantse iepen, heeft tuinbedrijf Wassenberg uit Volkel een stadstuin aangelegd. Daaromheen zijn een elftal appartementen gesitueerd.

foto's © paul kriele, 28 maart 2006 en 17 juni 2007 [r.] . Inkijk in de Putgang.
Linker foto: Restauratie van voormalig goudatelier vanTeulings gelegen aan de rechterzijde.


De hoekpandjes van de Putgang met de Korte Putgang zijn interessant. De naam van het Café ' t Pantoffeltje is afgeleid van het oude woord voor pantoffel :Trip. In dit pandje was eind negentiende eeuw de Protestante school gevestigd. Henri Bakker is in dit pandje met een werkplaats voor fietsen begonnen. De motormuis Bakker raakte bekend als eerste Bossche vliegenier die in 1911 een rondje om de St.Jan maakte.

Over de geschiedenis van het schooltje, den Tripen en Henri Bakker staat in het boek ' Ge Kunt me nog meer vertelle..' meer te lezen. [zie onder uitgaven in menu op pagina Index of klik op Publicaties
In het pand op de linkerhoek was voorheen een smederij en daarvoor de koperslagerij van Teulings gevestigd. In de tijd van onze grootouders - de eerste decennia van de twintigste eeuw - had Pier W. Nuis er zijn timmerwerkplaats. Nuis ontwikkelde zich van timmerman tot aannemer.
Volgens Mosmans stond hier het pakhuis van Kreybolder en staat het bekend onder de historische naam De Hasewint anno 1648.

Passend op deze pagina is het volgende pand De Truyffel waarlangs voorheen een steegje liep dat met een deur onzichtbaar is gemaakt.
Met de komst van restaurant Allerlei en De Visserij is het enigszins opengelegd. Ook het volgende pand bezit een aanpalend steegje en heet het Azijntonneke.

Cameren in de Putgang
Nog meer historisch zijn de woningen op de nummers 4 t/m 12, aan de zuidzijde gelegen. Volgens een bouwkundig onderzoek waren dat in de 16e eeuw cameren, ofwel eenkamerwoningen.
De gevels zijn van recentere datum en dateren van de 19e eeuw.
Een paar jaar geleden rezen er bouwplannen die uitgingen van sloop van deze cameren. Aanvankelijk stemde de gemeente in met de bouwplannen. Door actie van enkele bewoners vertegenwoordigd door een advocaat, keerde het tij. Monumentenzorg raakte na onderzoek overtuigd van de bouwkundige waarde van de pandjes hoewel ze er erg bouwvallig bijstonden.
Maar er zijn weer enige jaren verstreken en er zit geen schot in de plannen.

De Putgang hersteld en na officiële overdracht [2 juli 2011] opnieuw bewoond.
-Links: Met herstelde haard op nummer 6  en herontdekte muurschilderingen op nummer 8.

foto's © paul kriele, 13 april 2011.


-Links boven: De restauratie is -april 2011-bijna klaar.
-Links: Een wel erg idyllisch straatje uit 2002:
de Putgang, maar de vraag is of het nog wel kan voortbestaan..?


foto's © paul kriele, 24 mei 2002 [l.] en 13 april 2011 [boven].

 

Nico de Bont heeft de vier huisjes aangepakt, er sanitaire voorzieningen in aangebracht, de plafonds en vloeren vernieuwd en er een nieuw dak opgezet.Sommige muren zijn in de oude stata bewaard en blijven zichtbaar. Andere zijn met panelen afgedekt.
Voor informatie over de restauratie cameren in de Putgang zie artikel dd. 14 maart 2011 Restauratie  Putgang.

St. Jorisstraat
Het steegje naast de smederij van Ad van de Wiel, voorheen Scheffers in de St.Jorisstraat, en de voormalige meubelzaak van Henk de Klerk in de Vughterstraat die in het begin van de vorige eeuw een electriciteitszaak was van 'de weduwe M.Puls' zoals op het bovenlicht staat geschilderd. Rechts ernaast liep een steegje naar een werkplaats.

 
 Nieuwe en oude situatie in de St. Jorisstraat.
fot © paul kriele, 25 augustus 2007.
In het poortje bevindt zich een steegje naar de smederij van Scheffers, zoals de zaak oorspronklijk heette.

Verwersstraat
De Koesteeg die doorloopt naar het steegje 'Achter de Wereld'. Deze foto is genomen in de Verwersstraat tussen  de panden 78 en 80.
foto © paul kriele, 15 maart 2011.

de Vughterdijk
Voor de oorlog was de Vughterstraat gesplitst in Vughterdijk en Vughterstraat. Ter hoogte van de Kuipertjeswal en Achter de Bogaard begon een nieuwe nummering. De Vughterstraat telt nog steeds talrijke steegjes, waarvan sommigen intussen met een hek zijn afgesloten.

De rechterpanden naast Achter de Boogaard. Naar die tuin van de schutterij liep- recht tegenover de Kuipertjeswal - een steegje ter hoogte van het meest rechter pand.

foto © paul kriele, 26 novmeebr 2010

Evenals in de Hinthamerstraat zijn er in de Vughterstraat ook enkele onzichtbare inpandige straatjes die na 1629, in de tijd van de reformatie, toegang gaven tot schuilkerken.
Langszij Vughterstraat 54 liep een steegje naar een kerk-op-zolder. De kerkgangers konden er ook via St.Jorisstraat 14 komen, of in noodgeval langs vluchten.
In diezelfde Vughterstraat nummer 92, ter hoogte van Henk de Klerk, was een inpandig straatje, evenals tussen de Van Sonsteeg en de Halve Maan op perceel 262-264. Dat steegje gaf toegang tot de H. Corneliskapel. Op de Parklaan verwijst de Cornelishekelssluis, die nog onderaan de stadsgracht zichtbaar is, naar deze kapel.

Recht tegenover de Kuipertjeswal , rechts naast de voormalige muziekwinkel van Goosen en Swagerman [nr.129]  -nu een keukenzaak- liep een doorsteek naar de Westwal, alwaar op 'Het Bolwerk met de boompjes', een molen heeft gestaan.

Een steegje met een onbekende naam dat loopt van de Parklaan naar de boerderij van Victor van der Wielen in de Vughterstraat.
 

bierbrouwerijen
De Vughterstraat was ook bekend om zijn brouwerijen, zoals 'Het Swart Ancker', achter nummer 170-172, 'Cromvoirts Welvaren' en 'Vucht's Welvaren' helemaal achteraan op de plek van de flat 'Sonneveld'. Vanuit zuidelijke richting kwamen de inwoners van de Meierij hier de stad binnen.
De namen lokten hen om in 'hun' herberg een vertering te gebruiken. Eenenveertig brouwerijen moeten er alleen al in de Vughterstraat hebben gestaan. Ze gingen schuil achter de voorgevels, maar allen gebruikten ze de Binnendieze als koelwater. Brouwerij 'De Klok', is verdwenen. Alleen het steegje herinnert er nog aan. Maar 'Het Swart Ancker' werd in 1986 gerestaureerd'.
Ook in de brouwerij van Van Gulik, tegenwoordig 'Kings Cross', wordt nog steeds bier verkocht, al is het dan geen Bosch' bier. De gidsen van de rondvaartboten verwijzen op de plek, waar de boot onder de Vughterstraat door gaat, naar herkenningspunten van de voormalige brouwketels.
Ter hoogte van deze onderdoorgang lag voorheen de Molenbrug, wat nog te zien is aan de gevelsteen in het aangrenzende smalste pandje van de Vughterstraat, dat vroeger een openbaar pissoir was. Onder de wieldruk van het stadsverkeer is ongeveer twintig jaar geleden de toog ingezakt.
De meeste gezinnen in de Vughterstraat woonden in de steegjes, waarlangs de arbeidershuisjes werden gebouwd. Ze stonden vaak gegroepeerd op een binnenplaats, waar de bewoners gebruik maakten van simpele houten poepdozen, soms één enkele wc voor negen gezinnen.
Jan Stap Netjes
Ludieke figuren hadden er hun huisje, onder wie de kaartlegster Nellek van Achter de Kan, of Jan Corten, meergenaamd 'Jan Stap Netjes', die op de binnenplaats van perceel 229 een achterhuisje bewoonde. Jan had in de Atjehoorlog een geslachtsziekte opgelopen, waardoor hij zo 'keurig' stapte. Jan stond erom bekend dat hij dooie katten vrat en van het vet een smeersel maakte tegen winterhakken. Het steegje dat schuil gaat achter een normale voordeur, werd onlangs door Aannemersbedrijf A.de Wit gerestaureerd tegelijk met het weer bewoonbaar maken van het voormalige huisje van Jan Corten.
De mensen waren vaak bijgelovig, ook wel eens inventief. Kinderen die kinkhoest hadden werden naar 'het gasbriek' gestuurd aan de Vughterweg, omdat de lucht van verbrandde cokes verlichtend zou werken op de ademhaling. 'In de tijd waarin er geen weelde was,' zo vertelde Mien Wetzer* van de voormalige groentewinkel op nummer 242, 'moest je wel wat verzinnen. Een sigarenmaker verdiende zeven gulden in de week. De mensen waren veel zuiniger: voor een tientje doe je tegenwoordig net zoveel als wij in onze jeugd met een gulden.
burenhulp
Maar er was ook veel burenhulp, aldus Mien. ‘Marie Drongeler die in het kèinderbed lag van haar 23ste kind werd door ons moeder geholpen met nieuwe jakken. Nachtjapponnen bestonden er niet, vrouwen droegen 's nachts een jak, dat niet meer was dan een lang hemd. En als Marie weer uit het kraambed was, ging ze zakken kolen rondbrengen voor een dubbeltje’.
Voor vakanties hadden de winkeliers beslist geen tijd. Hun kinderen, voor wie doorstuderen niet was weggelegd, moesten meehelpen om de kost te verdienen. Mien Wetzer:,,Wij dopten boontjes in de vakanties, of maakten snijbonen schoon. Ons Lien deed verstelwerk, zij stikte nieuwe onderbroeken voor vader en knipte schorten voor moeder en onszelf.
'gezondheidswinkels'
Wij stonden elke dag om 4 uur op. Dan was het met de duwkar bloemkolen, uien of aardappelen halen aan de haven bij de Rotterdamse boot', vertelt Mien Wetzer, die al op haar dertiende 'een handwagen voor d'r buik kreeg'. 'Onze enige afleiding was het patronaat van de St.Cathrien in de Berewoutstraat. Daar stond een echt naaimachine. Ik heb er bij zuster Cecile stoppen en verstelwerk geleerd. Je mocht ook nooit van huis. Door de dagelijkse kerkgang en zondags naar het patronaat kwam je buiten. Je werd dom gehouden, wat wisten wij van het leven? In 'De Vier Azen' was een Sanitaswinkel, een soort drogisterij waar medicijnen en voorbehoedmiddelen werden verkochten, de apparaten lagen in de etalage. Als ik met ons Lien er langskwam zij ze: 'Recht vooruit kijken, Mien'. Toen ik aan pastoor De Lange eens bij mijn zaterdagse biecht vroeg wat dat voor een winkel was, zei hij: 'Dat zijn winkels die horen in ons geloof niet thuis. Die mensen doen aan God noch gebod, ze maken veel huwelijken stuk'.
'Sommige buurtbewoonsters ontvingen ook heren, onder wie Mary Dubbèlle, zoals zij haar naam sjiek had verbasterd, want haar cliëntèle zat in de betere stand', herinnert zich mijnheer C. Schrover. ,,Verkering?", reageert Mien Wetzer verbaasd, ,,daar kon ik niet aan beginnen. Er was er geen een die mij bekoren kon. Ik had genoeg aan mijn vader en moeder, die heb ik al die jaren netjes aan d'r eind gebracht'.

Een helaas afgesloten steegje van de Vughterstraat [achteraan]: Achter het Fortuyn.
Tekening © Aert van Woensel 1999.
 

Vughterdijk [2]
Achter de drie Bossche hoofdstraten speelde zich het volksleven af. In de nauwe straatjes woonden de authentieke Bossche burgers in krap behuisde arbeiderswoninkjes. Een groot deel van het huiselijk verkeer voltrok zich op de stoep vòòr de woningen, waarvan de meeste gezinnen geen toilet hadden. Die beperkingen bevorderden wel de saamhorigheid en het groepsleven.
De Vughterpoort was door de talrijke steegjes een verzameling van achterbuurten in de letterlijke betekenis van het woord.

Volkstypen en andersoortige opvallende figuren gaven de buurt zijn bonte kleuren. Bekend stonden De Sjang Huiskens, die met zijn 'harmonica' de kermissen afliep, De Pèp van Gelder uit de familie van orgeldraaiers Van Gelder/Heesbeen en niet te vergeten de marktmeester van de visafslag M. Dorenbosch, die op de Vughterdijk en in de polder zijn ijskelders had. Het zijn allen vergeten figuren.

groentewinkelier Wetzer **

Ook vergankelijk is Mien Wetzer, dochter van de groentewinkelierster 'de Dikke Lien Wetzer'. Maar haar herinneringen zijn bewaard gebleven.
Mien vertelt over de bijgelovigheid en inventiviteit van de bewoners. Met improviseren werd het leven nog draaglijk gehouden. ,,Kinderen die kinkhoest hadden werden naar 'het gasbriek' gestuurd aan de Vughterweg, omdat de lucht van verbrandde cokes de ademhaling verlichtte. ,,In de tijd waarin er geen weelde was", zo vertelde de inmiddels overleden Mien Wetzer van de voormalige groente-en fruitwinkel, eerst op 216, later op nummer 242, ,,moest je wel wat verzinnen. Een sigarenmaker verdiende zeven gulden in de week. De mensen waren veel zuiniger, maar wel hulpvaardiger", zo blijkt uit haar verhalen.

In 'De Halve Maan', het steegje langs de groentezaak, woonde Marie Drongeler, die een gezin van 22 kinderen had te onderhouden. Zij waste voor de rijkere mensen uit de buurt. Met haar emmer haalde zij vanaf het trapke naar de Binnendieze water voor de wasketels waarin zij het bonte en het witgoed kookte.
Mien Wetzer:,,Marie moest in het kèinderbed van haar 23ste kind bevallen. Van enkele buurtbewoonster kreeg zij hulp, onder wie van ons moeder, die voor haar nieuwe jakken naaide. Nachtjapponnen bestonden er niet, vrouwen droegen 's nachts een jak, dat niet meer was dan een lang hemd."

altijd werken
Tijd om op vakantie te gaan hadden de winkeliers niet. Hun kinderen, voor wie doorstuderen niet was weggelegd, moesten meehelpen om de kost te verdienen. Mien Wetzer:,,Wij dopten boontjes in de vakanties, of maakten snijbonen schoon. Ons Lien deed verstelwerk, zij stikte nieuwe onderbroeken voor vader en knipte schorten voor moeder en onszelf. Wij stonden elke dag om vier uur op om met de duwkar bloemkolen, uien of aardappelen te gaan halen aan de haven bij de Rotterdamse boot. Met carnaval of tegen de kermistijd leenden de vrouwen, die slecht bij kas zaten geld, ondermeer bij kruidenier Tiebosch.

Steegje 'Achter de Kan' in deze tijd Steegje 'Achter de Kan' in de situatie van 1932.

Op een gulden betaalde je een kwartje rente. Tiebosch is dood in zijn winkel gevonden, zijn geldbuideltje zat tussen zijn vingers geklemd. Men zegt wel eens: 'Geleend geld da's geld wat geen zegen opbrengt'. "

**Opmerking verhaal Mien Wetzer: De verhalen van Mien Wetzer moeten overigens met een korreltje zout worden genomen. De winkels van Wetzer en Tiebosch zaten resp. op Vughterdijk nummer 242 resp. 246. De beide ondernemers- gescheiden door een woonhuis- zaten zo dicht op elkaar dat er uiteraard sprake was van concurrentie. Lien kwam ' s morgens voor ze begon eerst bij ons vader voor het raam kijken hoe duur hij de artikelen geprijsd had. ..'

Op het verhaal hebben Leo Tiebosch *191939 en Annie Burg-Tiebosch *1931 gereageerd. Leo ontkent dat er geld werd geleend terwijl Annie zegt dat dat vroeger wel eens voorgekomen zal zijn. Maar dat vader Tiebosch met een geldbuideltje in zijn handen is gestorven gaat hen wel wat ver.. ' Ons vader is in de Verwersstraat aan een hersenbloeding overleden en nog bij mensen aan de overkant [Van Hassel] in huis opgenomen. Dat ie in zijn winkeltje zou zijn overleden, is gewoon gelogen.'
' Nee wat Mien Wetzer heeft verteld is allemaal kwaaitongen wat ze vroeger vaak deden over elkaar..' , aldus de Tieboschen.

de café's van de dijk
In een café zul je Mien nooit gezien hebben. Vrouwen kwamen daar niet. Er waren wel enkele café's aan de Vughterdijk, zo vertelt zij. Op de Molenberg was het café van Frans Harens. De boeren uit de Meierij onderweg naar de Bossche markt, reden hun karren door de poort naar de binnenplaats. Naast Harens was het café van Kee de Jong, waar Mien wel eens een naakte vent naar buiten heeft zien rennen, achterna gezeten door een kadévrouw [hoer]. Die vent heeft waarschijnlijk gedacht dat hij 'het' cadeau kreeg.

Ansichtkaart van de Vughtrstraat op de grens met de Vughterdijk. Links is de Kuipertjeswal met op de hoek Café Schraven.


Op het hoekje van 'Achter het Fortuyn' en halverweg de Vughterdijk heeft ook nog een café gezeten. Van het eerste is zij de naam vergeten, het andere, naast horlogemaker Van der Aa, heette De Uil en was van de familie Pelzer. Hoofs stoffen is er tegenwoordig gevestigd.

Tot slot was op de hoek met de Kuipertjeswal tot in de jaren vijftig het meer bekende café 't Arendje van Schraven gelegen.

Voetbalgek
Het enige wekelijks vertier was voetballen kijken. Elke zondag als BVV thuis speelde, liep Mien met haar zus Lien naar Heidelust in Vught. Voetballen was haar hobby, maar ook het 'ter bedevaart gaan' werd als een dagje uit beschouwd. De bedevaart naar Wittem bij Roermond was de enige keer in het jaar dat Mien Wetzer buiten Den Bosch kwam. En verkering? "Verkering", roept Mien verbaasd, ,,daar kon ik niet aan beginnen. D'r liepen bij ons vijf van die kerels de deur plat, mij kon er geen een bekoren. Ik had genoeg aan mijn vader en moeder, die heb ik al die jaren netjes naar d'r eind gebracht".

Windmolenbergstraat en omgeving
Dit hoofdstuk gaat voer de zuid-oostelijke wijk van de binnenstad.
De grootouders van Klaas Smits en Jacoba (Koosje) Hertog-van den Bergh waren Antoon van den Bergh en Jacoba van Boxtel. Zij woonden in de Krengelgang. Deze Toon van den Bergh was een bekende koperhandelaar. Maar niet alleen koper elk soort handel viet hij aan’,vertelt diens kleindochter. Wat hij kon opkopen op veilingen of bij boeren daar maakte hij door verkoop of ruiling geld van.
De Antoniuskapel die inmiddels los is komen te staan van zijn in 1956 gebouwde omgeving. Najaar 2000 ging het bejaardenhuis Antoniegaarde tegen de grond.

foto © gerard monté,
 

De Krengelgang was een steegje tussen de Diepstraat en de Windmolenbergstraat. De insteek van de Diepstraat, als zijstraat van de Zuid-Willemsvaart. Ook de Uilenspiegel en Achter de Roskam waren straatjes, die de Diepstraat en de Windmolenbergstraat met elkaar verbonden. Bij de bouw van de aanleunflats van Antoniegaarde in 1956 is deze volksbuurt verdwenen. ‘De steegjes liepen dood op de warmoezerijen van Bossche groentehandelaren en tuinders’, zo vertellen de kleinkinderen van Toon van de Bergh. De tuinders Tinuske en Janus Broers, Kees Vugts en Verhoeven hadden hun landerijen, die zich tot aan de stadswallen uitstrekten. In de jaren dertig zijn er de villa's gebouwd van ondermeer welgestelde Bossche dokters en ondernemers onder wie C.N. Teulings en Weijffels.

Het gebied waar voorheen  het bejaardenhuis Antoniegaarde stond.
Links vooraan de zijde Zuid-Willemsvaart, ook op de rechter foto.
Rechts onder: De kapel valt in d egevelrij nog amper op.

Maar de steegjes uit het verhaal zijn onherkenbaar verdwenen.
het voormalige complex Antoniegaarde en links daarvan begint een huizenrij -ook- gebouwd in de jaren vijftig. Naast het tweede huis van links liep de Diepstraat min of meer evenwijdig aan de Windmolenbergstraat. De genoemde steegjes waren dwarsstraatjes van beide straten.
foto © gerard monté.

Windmolenbergstraat /Louis Aartsstraat
De straatnamencommissie heeft besloten een - nabij het nieuwe complex terugkerend straatje- de naam Louis Aartsstraat te noemen. Het is terecht dat uit eerbetoon Louis Aarts een naam krijgt, maar is het wel zo juist om dan een historische naam daar voor op te geven in een wijk waar geheel andere straatnamen gelden. Er zijn nog zovele verdienstelijke Bosschenaren die voor een dergelijk eerbetoon op de rol staan. Groepering van dergelijke namen zou effectiever en duidelijker werken...
Louis Aarts, oprichter/initiatiefnemer van tal van folkloristische verenigingen.

Gesprek met Koosje Hertog- van den Bergh
.
Bij het bekijken van de vergeelde foto's van de voorouders Van den Bergh, vallen de joodse trekjes op. ,,Grootvader moet afkomstig zijn uit Duitsland. Maar hij is op 9 maart 1875 in Breda geboren", vertelt Koosje Hertog-Van den Bergh, terwijl ze uit het dressoir de bidprentjes tevoorschijn haalt. Omstreeks 1890, toen 'de grote kerk' werd gerestaureerd, is grootvader als leiendekker naar Den Bosch gekomen. Daar heeft hij 'opoe' Jacoba van Boxtel leren kennen. Kort voor 1900 zijn ze getrouwd. De familie vond dat grootvader beneden zijn stand was getrouwd.
De 'Van Boxtels' woonden op 'het kamp'.

Tot in de jaren dertig was 'het Stortje' langszij de Hekellaan ingericht als woonwagenkamp. ,,Daar kwam grootmoeder vandaan", herinnert zich mevrouw Hertog die ook nog haar overgrootmoeder heeft gekend. ,, Zij had een snoepwinkeltje in de Diepstraat. Voor het raam stond zo'n grote bak vol snoep. Voor een halve cent mocht je die ronddraaien en waar de pijl bleef staan kon je een sep, salmaniak, een toffee of jodenvet uitzoeken".
.opkopers

In de buurt zaten volop handelaren, kooplui en sigarenmakers. Behalve de kooplui Jan, Piet en Leo van den Bergh woonden in de Diepstraat parapluhersteller Sjo van Boxtel, Jo van Drunen, die in stoffen deed, Toon Passon handelaar in lompen en oud ijzer, evenals Jo van Erp. 'Achter de hekkes' woonde filmoperateur Driessen, die aan huis stomme films draaide en 'de schele Spruijt', venter in galanterieën. Vaak werkten gezinnen thuis als sigarenfrutters of tabaksstriepers, zoals 'de kop Batens' een muzikant, die in loondienst was bij sigarenfabriekje van Kuipers aan de Oostwal.

kinderrijke buurten
In die jaren waren de gezinnen verzekerd van een grote kinderschare. Het kwam regelmatig voor dat moeders in het 'keinderbed' lagen van hun tiende of zoveelste kind. Mevrouw Hertog over haar jeugdherinneringen: ,,Opoe's had niet veel tijd voor haar kinderen of kleinkinderen. Wat denkt-de-gij met zeventien kinderen? Als je er bleef eten, ging opoe met d'r bord op schoot achter den haard zitten, de kinderen kropen op de trap en opa zat breeduit aan tafel. Daar kwam verder geen mens aan.

Als ons moeder in het kraambed lag, kregen wij middageten van juffrouw Wijffels van de lagere school. Dat was vroeger zo geregeld. Ik zat in de Torenstraat op school. Met een panneke ging ik bij Wijffels aan de Parklaan eten halen.
' Grootvader was een trotse vent, rijzig en fors, een echte koopman, die alles wat bruikbaar opkocht en verhandelde of ruilde. Van mijn ooms en tantes herinner ik mij het meest tante Trien die mij voor mijn eerste communie nog heeft aangekleed. Tante Trien werkte bij Philips in Eindhoven. Philips begon in de jaren twintig/dertig pas op te komen. Veel Bosschenaren trokken er met de fiets of per trein naar toe om er meer te kunnen verdienen dan bij De Gruyter.
bijnamen Opa had aanvankelijk als bijnaam 'de laars', later werd dat 'de schoenkap'. Die naam was ontstaan, omdat hij in de Stoomschoenfabriek van Van den Bergh in het Tolbrugkwartier had gewerkt. Directeur Maurits van den Bergh moet familie van hem zijn geweest. Maar van de stoomschoenfabriek en van het merk Monta(=berg) is niets meer over, evenmin als van de volksbuurten en de talrijke steegjes. Maar in het telefoonboek staan nog volop Van den Berhg's, die op 28 april 1984 onder het motto 'Welkom op de schoenkappenreunie' werden uitgenodigd in zaal Overberg in St. Michielsgestel. De familiebijeenkomst was een herinnering aan [over-]grootvader Toon van den Bergh uit de Krengelgang.

------------------------------
Bron vwb Vughterdijk : Mien Wetzer * 2-1-1909 +28-8-1985
vwb Beurdsestraat en Windmolenbergstraat Koosje Hertog-van den Bergh.
bron: Boek 'Ge kunt me nog meer vertelle..'.
Algemeen bron: Mosmans 1906 ' Oude namen van huizen en straten' en adresboek 1928 P.Stokvis
© paul kriele, 16 mei 2001/6 augustus 2001/ 24 mei 2002/aangepast voor nieuwe site dd.17 april 2011.







Terug naar boven