Zoeken
Operazanger Louis Huynen heeft een verbaal aan zijn broek hangen...
Printerversie |
Actueel vrijdag 23 februari 2018
Louis vertelde ons [dd.23022018] dat het niet zozeer om het zingen ging, als wel dat hij bij dat Puthuis uit een zakrecordertje [mechanische] -bijpassende- muziek liet horen..
Louis: 'Blijkbaar hebben de mensen op de terrassen van de Paternoster en Tyl Uylenspiegel wel waardering voor dit optreden maar de toezichthouder niet.'
Bericht van donderdag 22 februari2018: Verbaal voor operazanger Lous Huynen
De 66-jarige Louis Huynen uit Boschveld heeft woensdagmiddag 21 februari 2018 van een fanatieke stadstoezichthouder een verbaal gekregen omdat hij bij het Puthuis uit zijn operarepertoire stond te zingen...
Wie Louis kent [zie hieronder] weet dat het best wel een ijdeltuit is, maar ook een bescheidene persoon, die het met zijn gezang [bij goed weer meestal in de polder] niemand tot last wil zijn...
Neerslag van interview van met Louis Huynen dd.10 augustus 2015.
Wie kent hem niet..? De operazanger* op een damesfiets en achterop een rood kratje met muziekcomposities. Vanuit Boschveld fietst Louis Huynen - petje op- bijna dagelijks op zijn gemak door de binnenstad naar het Bossche Broek
om daar met zijn luide tenorstem de stembanden te oefenen. Voordat hij er arriveert is zijn eerste stop het St.Janskerkhof, achter de Sint Jan. Niet dat hij erg katholiek is. Louis:’ Ik ben als Christen aangesloten bij de Pinkstergemeenschap. Onze Lieve Heer is in elk geloof dezelfde God, wie je ook neemt, of het nu een Turk, een Marokkaan of een Koerd is.
Daar zing ik vaak een religieus lied en terwijl ik dat doe kijk ik omhoog naar de hemel of naar het kruis, want God is mijn vriend.’
Even verderop in de Papenhulst, zing ik het Avé Maria. Daar doet op een dag vanuit de tweede verdieping een mevrouw het raam open. Als ik stop met zingen spreekt ze me aan. Ze is ernstig ziek en vraagt me of ik op haar begrafenis dit lied wil zingen.
Ook op het St Janskerkhof komt een man naar buiten en stapt op me af. Ik kijk verbaasd. Moet ik weg..? Hij spreekt me enthousiast toe. ‘Ik geniet van uw zang elke keer als u hierlangs komt,’ zegt hij.
*Operazanger: Zo door ons geafficheerd, maar door hem zelf -als lyrische tenor- gerelativeerd.
![]() |
Louis Huynen [*4 augustus 1951], is in alle opzichten een autodidact. foto © paul kriele, 9 augustus 2015. |
Van Heintje naar Mario Lanza
Het repertoire van Louis is breed, net als zijn stem: ’Ik heb vier octaven op mijn stem.’ En Louis zingt- om die verschillen aan te tonen achtereenvolgens: de jeugdige zanger uit de jaren 60-70 Heintje Simons na, dan Koos Alberts, dan Mario Lanza en tot slot Vader Abraham.
Even verderop draait hij druk om zich heen kijkend met zijn fiets Het Bossche Broek in. ‘Hier kan ik mijn stembanden oefenen zonder dat ik iemand stoor .
Want zodra ik merk dat iemand zich aan mij ergert mijd ik die plek.’
Poort van Aerden
Louis Huynen werd in1951 in de Poort van Aerden geboren als zoon van Harrie Huynen en afstammeling van Harrieke
van Beek en ‘Zwarte Betsie’. ‘We hebben allemaal iets donkers alsof mijn voorouders uit Indonesië komen.
Mijn vader,die in 2002 overleed, was opperman in de steigerbouw. ‘
Louis, opgeroeid in de Graafsewijk, en als schooljongen gezongen in het koor van de Bartjeskerk, heeft meer dan 30 jaar bij een schildersbedrijf gewerkt.
‘Toen ik 11 jaar was moest ik gelijk aan het werk, zo ging dat vroeger. Ik heb maar vijf klassen lagere school gevolgd. Meer zat er thuis niet aan.
Met Kerst gingen we met ons moeder naar Loek Herber op de Zuid-Willemsvaart. Daar kregen we een kerstpakket: een broek, een hemd en een paar schoenen. Die waren meestal of te groot of te klein.’
Dat heeft hem waarschijnlijk juist gestimuleerd zelf op zoek te gaan naar kennis. Hij weet overal van, kent zijn stad, gaat met jan en alleman om en geeft op vragen de juiste antwoorden.
Louis kent een stuk of vijf talen, Turks, Frans, Surinaams, Maleisisch, noem maar op. Met zijn rollende tongval laat hij met de juiste klankkleur en in een perfecte articulatie in elke taal enkele zinnen horen.
Talen, dat heb ik in me. Ik moet ergens een talenknobbel hebben zitten.’
Hoe zit het dan met die operastem..?
‘Dat begon al toen ik uit de wieg kwam,’ zegt hij glimlachend . Op mijn twaalfde kon ik al zingen. Ik deed de kindzangers Heintje Simons na, de Italiaan Robertino Loreti en Koos Alberts, mannen van de lichte muziek. Dat zijn zangers met een falset register, ofwel met een kopstem. Het is veel oefenen en ik vind het leuk. Ik zie het als een gave van God.
Later toen ik in een koor zong richtte ik me opde opera-en operattezangers onder wie Richard Tauber en Mario Lanza. Zij waren mijn voorbeeld.’
Maar Louis somt nog veel meer namen op en hun liederen klinken meteen erop in de open lucht Hij gaat er eens goed voor staan. ‘Hier pak mijn fiets even vast.’ En dan klinkt: het ‘Panis Angelicus’ [César Franck] , of het ‘Avé Maria’ van Bach of van Gounod en ‘Nessun Dorma’ van Puccini.
Het begon bij de tenor Louis Huynen al vroeg met liedjes van Heintje Simons, maar eenmaal qua stem gerijpt komt een veelzijdig repertoire van Italiaanse en Duitse tenoren langs. foto © paul kriele, 9 augustus 2015. |
![]() |
Uitvoerig gaat Louis in op een van zijn lievelingszangers Benjamini Gigli.
‘Dat is ook een Italiaan en Joods. Niet dat dat iets geeft. Maar van Gigli is het lied ‘Non discor dadi me’. Da’s een van mijn favorieten. Het heet ook wel ‘Moederliefde’, maar letterlijk betekent het ‘Vergeet mij niet’.
Ik heb het voor mijn inmiddels overleden moeder gezongen. Ze is pas vier jaar dood. Ik mis haar nog elke minuut van de dag.’ Haar lievelingsliederen waren [Me] Mama en O sole mio.
En luid laat Louis vanaf de stadswal enkele melodieuze lied horen. De klanken reiken tot over de stadsgracht naar het verkeer op de Parklaan. Voorbijgangers blijven even staan .
Zijn stem reikt niet alleen tot daar door. Vrienden hebben voor hem aanbevelingsbrieven gestuurd. De ene keer naar Pierre Kartner [Vader Abraham] en ook nog eens naar de KRO. Maar daar is geen effect op gekomen. Ook heeft de Bosschenaar als vrijwilliger een tijdje bij de ORVA seniorenomroep gewerkt.
Regelmatig bezoekt hij de kapel van het Jeroen Boschziekenhuis om er wat te zingen. Maar nooit in de mis. Huynen: ‘ Dieje pastoor komt een keer op me af en vraagt of ik zijn kerkdienst wil komen opluisteren. Maar dat doe ik niet. Ik ga daar niet middenin die kapel staan, met al dat publiek. Daar voel ik niets voor.'
TV73
‘En Nolleke, ken-de gij die..?’ Louis springt van het ene naar het andere onderwerp. ‘Nol vanTV73. Nol Roos, die wil me graag in zijn studio hebben om wat liedjes te komen zingen en wat typetjes na te doen. Dat heb ik nog niet gedaan..’.
Gefingeerd bescheiden of verlegen?
Bescheidenheid toont Louis ook tijdens het gesprek op de Dommeldijk langs de stadsgracht. Aanvankelijk wilde Louis alleen zijn voornaam noemen en niet eens op de foto. Driekwart uur verder mochten we zijn familienaam weten en wilde hij ook wel even poseren.
Louis toont zich een praatgraag en beminnelijk mens. Geen kwaadaardig, laat staan een vechtlustig type. Hij kan met iedereen opschieten, zo is onze indruk. Dat wordt nog eens bevestigd door tal van anekdoten die langskomen.
En wat die vechtsport betreft: om aan te tonen dat hij het niet als vechten ziet, corrigeert Louis de naam en noemt het vechtkunst. ‘Dat hoor ik liever.
Ik leerde het al jong aan. Ik heb dat nog fanatiek beoefend, maar die hobby is een beetje weggeëbd. Ik ben geen vechtmens….
Officieel heet die sport Pentjak Silat. Kijk, daar heb je weer zo’n naam met een Maleisische oorsprong.‘
De logica van Louis
Louis repareert al jaren bromfietsen en fietsen. Dat roept direct weer de vraag op: Waar haal je die kennis vandaan?
‘Gewoon logica. Ik haal dat ding uit elkaar en zet het weer in elkaar. Zo kom ik er vanzelf achter.
Er kwam iemand met een lekke band. Ik begon met het losdraaien van het ventiel. Toen bleek dat het rubbertje stuk was. Ik heb er nooit voor geleerd. Het zit in me. Zo is dat met alles zo gegaan. Zelf aangeleerd.
Iedereen uit Boschveld komt bij me, Turk of Marokkaan, Bosschenaar of Surinamer. Ze weten me altijd te vinden. Ze zeggen dat ik zo gewoon doe. Ik help graag andere mensen.
Laatst stonden er een Turk en een Koerd in mijn ’werkplaatsje’. Ze kregen ergens ruzie over. Ik zei: Ga maar even buiten staan. Na een kwartiertje komen ze terug en bieden beiden hun excuus aan. Op dat moment staat er ook een Bosschenaar voor een fietsreparatie.
Die man zegt tegen me: Waarom werk je voor die verrekte kut-Marokkanen ?
Ik zeg: Heb je ooit een Marokkaan ontmoet? Nee..? Heb je er ooit mee gegeten? Nee? Heb je er wel eens een gesproken? Nee? Nou dan,' zegt hij tegen die man tot slot.
Voor mij is iedereen gelijk. Dat is mijn motto. Iedereen die bij me komt behandel ik als gelijke.’
Terug naar boven