In hoek van de Markt: Opgravingen op plek bomen

Printerversie
Gepubliceerd op: 13-03-2008 De archeologen Ingrid Cleijne en Marlies Veenstra zijn bezig in enkele diep gegraven kuilen archeologisch onderzoek te doen [medio maart 2008]. De kuilen voor restaurant Cocquile en cafetaria ' Komt d'r In' zijn alvast gegraven omdat daar -wederom- vier bomen komen te staan.
In de kuilen zijn niet echt oude vondsten gedaan omdat hier geen sprake was van bebouwing. De Markt is in de loop der tijd wel diverse malen opgehoogd. Dat is in de kuil van 2,5 meter diep te zien aan een stortlaag van 13e eeuws aardenwerk. Deze laag een 1,50 -1,80 meter onder het huidge straatniveau, moet de allereerste ophoging boven op het niveau van de stad van 1185 zijn geweest, aldus Ingrid Cleijn. Het niveau van de stad van 1185 ligt daar dus anderhalve meter onder.
Medewerkers van de BAM, onder wie archeologe Ingrid Cleijne [oranje rood jack] en collega Margriet Veenstra [groen jack] bekijken de kuilen naast de Paternoster die gegraven zijn om er bomen te gaan herplanten. In rood jack Ronald van Genabeek en de machinist van de dragline [in blauwe overal].
 
foto's © paul kriele, 13 maart 2008.
 

Bovenop die eerste ophogingslaag is opnieuw een laag te zien, maar dit keer van gebroken rode bakstenen, dat afval moet in de 14ee euw zijn aangebracht. Ondanks dat de Markt relatief hoger lag dan de rest van de stad, moet het blijkbaar nodig zijn geweest de stad op te hogen.

Dan vwijst Cleijne op nog een derde, licht gekleurde, ophogingslaag. Vroeger stroomde de stad vaak onder water en dat noodzaakte de gemeente de stad op te hogen. Vaak werd daarvoor puin gebruikt, aldus de toelichting van Ingrid Cleijne. Maar deze laag is toevallig van schoon zand, dat van buiten de stad moet zijn aangevoerd, mogelijk rivierenzand.

Behalve wat aardewerk uit de stort zijn er geen sporen van oude bestratingen aangetroffen, stelt Ingrid Cleijne vast..