Glaudemans bekritiseert ook de restauratieaanpak St.Jan [vorige eeuw]
Printerversie |
Ronald Glaudemans bouwhistoricus bij afdeling Erfgoed, bracht op 20 april 2017 een dik boek uit over de bouwsculpturen van de Sint Jan. Daar ging veel aandacht naar uit, maar de kritiek die Glaudemans in zijn inleiding verwerkte kwam nog niet aan bod.
Glaudemans: ‘Vanaf het begin van de restauratiewerken -medio 19e eeuw-is een eigenzinnige en vooral eigenwijze koers gevolgd. Er werd weinig bemoeienis van buitenaf geduld. Wetenschappelijk onderzoek naar de oorsprong en veranderingen van het gebouw lijkt door de restauratoren nooit echt serieus te zijn genomen.
Prof. Cees Peeters* had hier al op geattendeerd met onder meer: ‘..de 19e eeuwse restauraties van de Sint Jan vormen een geschiedenis van goede bedoelingen..’.
De uitgave over de bouwgeschiedenis en de beeldsculpturen van de Sint Jan van auteur Ronald Glaudemans. .................................................................. |
![]() |
Markante voorbeelden
Glaudemans geeft in zijn inleiding ook enkele concrete voorbeelden: Na de beeldenwisseling van de engelen aan de zuidzijde van de Sint Jan met o.a. de wereldwijd beroemd geworden ‘engel met het mobiel’, volgde een vergelijkbare beeldenwisseling aan de Oostzijde van de kerk. De oorspronkelijke beeldenreeks werd aangevuld met tufstenen reconstructies die op advies van kerkarchivaris Jan Mosmans tussen 1932-1940 zijn voltooid. Dat was een omstreden reconstructie. In de jaren 30 van de vorige eeuw was voor de verkeerde tufsteensoort gekozen.
Deze afgeschreven aanvulling -in een moderne, tijdloze vormgeving- van de hertogen van Brabant, werd in 1999-2010 vervangen door nieuw vormgegeven kalkstenen beelden van Toon Grassens en Ton Mooy.
![]() |
Het mooiste beeldhouwwerk bevindt zich in het Zuiderportaal. -Links Ruiters te paard -Links onder: Johannes op Pathmos. ................................................................................................... |
![]() |
.......................![]() |
Helaas is in deze opzet geen gebruik gemaakt van de voetstukken van die hertogbeelden [Godfried III en Hertog Hendrik III, zoals Mosmans ze aantrof bij 22 beelden. Die voetstukken stellen schoen, harnassen wapens en andere attributen voor. Door ze toen niet als kopie mee te nemen ging een belangrijk deel van de informatie over de oorspronkelijke 14e eeuwse sculptuur verloren, terwijl de gipsen kopieën van de hertogbeelden nog in de bouwloods lagen.
De belangrijkste reden om nieuwe beelden te plaatsen in plaats van de Mosmans reeks te kopiëren was dat men de twintigste eeuwse beelden niet mooi vond. De auteur voegt daar aan toe:
Op de luchtboogstoelen staan nu beelden die wat betreft stijl en sfeer en ook wat betreft de materiaalkeuze niets te maken hebben met de plek of de architectuur er om heen. Ze vormen een dissonant in de bouwhistorie.
Delen Broederschapskapel fout gerestaureerd
Even verderop in dezelfde inleiding legt Glaudemans de zere vinger aan de pols rond de restauraties van de baldakijnen aan de buitensteunberen van de broederschapskapel. Daar werd voor het fijne beeldhouwwerk de aan weer en wind onderhevige Baumberger- of Avesnerkalksteen gebruikt. Het gevolg is een verdergaande verwering van de baldakijnen. In de jaren 30 van de vorige eeuw was tufsteen de gangbare restauratiesteen. Kopieën van de baldakijnen werden uit het ongeschikte Ettinger tufsteen gemaakt. Dat wil zeggen dat kopieën werden aangepast aan de bewerkingsmogelijkheden van de tufsteen !
Gevolg bij een noodzalelijke nieuwe restauratieaanpak inde tachtiger jaren van de 20ste eeuw gebruikte men voor de slechte Ettingertufsteen een nog hardere Weidenhanh-trachiet, omdat die langer zou meegaan.. Dat deze moeilijk te bewerken was en de kleur niet aansluit bij de tufstenen omgeving, nam men op de koop toe.
....................................................![]() |
|
![]() |
De Zwanenbroederskapel. De pinakels, die oorspronkelijk door Alart Duhameel zijn ontworpen zijn bij restauraties herhaaldelijk in stijl en uitvoering verloren gegaan. foto's © paul kriele,12 maart 2017. ....................................................................................................... |
Bij –wederom –een nieuwe restauratie vijftien jaar later van de overige baldakijnen stapte men wel af van het gebruik van trachiet en koos men voor de Engelse Portlandstone. In plaats van te kiezen voor een verfijning van de aanpak werden de grof vormgegeven baldakijnen gekopieerd. Er was echter nog voldoende authentiek materiaal aanwezig. Kortom: Het eindresultaat raakte dus steeds verder verwijderd van de originele sculptuur.
De gebroeders Donkers paste dat rond 1855 – in tegenstelling tot de aanpak van Hezenmans in de jaren tachtig van de 19e eeuw, nog wel toe !.
Glaudemans geeft een verklaring die de restauraties in historisch verband brengt.
‘Naast opvattingen over de authenticiteit van het gebouw ten opzichte van de symbolische waarde van het gebouw voor het katholieke geloof, speelde –gezien het kostenaspect- de keuze van een steensoort uiteraard mee. Men let bijv. op beschikbare treinverbindingen en of er goedkope waterwegen in aanmerking kwamen voor het vervoer van de steensoorten.
Glaudemans to slot: Indien men in de jaren 30 van de vorige eeuw kennis had genomen van de verfijnde baldakijnen van Alart Duhameel**, dan had de reconstructie wellicht anders uitgepakt.
![]() Bert Verbruggen stelde in 'De Wonderlijke Klim' een boekje samen van de 96 luchtboogbeeldjes. Glaudemans beschrijft precisieus en uitgebreid gedocumenteerd alle beeldjes. © bert verbruggen ......................................................................................................... |
![]() |
Noot: *Prof. Cees Peeters: ‘De Sint Jan van Den Bosch, een geschiedenis van goede bedoelingen’, 1973.
Terug naar boven