Kleine geheimen van kleine percelen Beurdsestraat

Printerversie
Gepubliceerd op: 08-07-2010 | Gewijzigd op: 08-08-2010
Inhoud: Algemeen overzicht  van de ontwikkeling en indeling van het terrein, water-en beerputten, constructie van de huizen en datering, vondsten [augustus 2010]
Berichten de afbouw van het werk van de archeologen is ingezet [26 juli 2010]
Waardevolle beerputten  [8 juli 2010]
 --------------------------

Algemeen overzicht: Beurdsestraat: Volders wevers en ververs [augustus 2010]
Op het terrein van 'de Beurden' moeten weverijen of volverijen hebben gestaan. Zo leert de geschiedenis en daar wijzen ook de straatnamen op. Het was een tamelijk hoog gelegen stukgrond dat buiten de eerste stadsmuur van rond 1250 lag en geschikt was voor bebouwing en he tuitvoeren van ambachten, mede door de nabijheid van de Binnendieze.
Dit terrein is rond 1960 geheel gesaneerd/gesloopt en ligt dus al vijftig jaar braak.

Er zijn intussen al zes percelen onderzocht. De huizen daaorp staan haaks op de Beurdsestraat en bevatten een achtererf dat soms voor een ambacht of soms voor nog een aanpalende bebouwing diende. Daar staan vaak ook waterputten en beerputten op.

Kenmerkende huizenbouw [stadsbrand]
De bouw in deze buurt dateert al vanaf de 13e eeuw De huizen lagen toen nog buiten de eerste stadsmuur, maar het terrein lag relatief hoger dan de omgeving. Uit die tijd zijn het merendeels grotere agrarische percelen. Later, na de bouw van de tweede stadsmuur in de 14e eeuw komt er een andere percellering.
Aan de straatzijde zijn de gevels smal[ 5,50 -6 meter] en strekken zich diep [10-15 meter] naar achteren uit.
Dit type vakwerkhuizen met een houtskelet stond in het oostelijk deel van het gebied omdat meer westelijk het terrein werd doorsneden door een waterloop.

Het gebied wordt ter hoogte van de knik in de Beurdsestraat doorkruist door een Diezetak die ook aangetroffen werd in de museumtuin aan de Mortel. De archeologen denken dat deze relatief brede waterloop van 5-6 meter de Mortelgraaf. Na demping van de stroom in de 15e eeuw zijn ook in het meer zuidelijke deel van het gebied huizen gebouwd
Van die vakwerkhuizen zijn de funderingen [gemetselde bakstenen poeren en leemvloeren] blootgelegd.

De huizen in de Beurdsestraat waren van elkaar gescheiden door osendrops. Deze stroken dienden voor de afvoer van regenwater dat van de toen nog met riet en stro bedekte daken stroomde.
Daarnaast beperkte dergelijke stroken het gevaar van een overslaande brand.
Tot de grote stadsbrand van 1463 werd het straatbeeld aan de Beurdsestraat gedomineerd door vakwerkhuizen, die geheel in steen waren opgetrokken. De stadsbrand is nog herkenbaar aan de laag rood-oranje verbrande leem met verkoolde resten van de houten wanden en daken.

Water-en beerputten
In het onderzoeksgebied zijn een groot aantal water-en beerputten aangetroffen. De waterputten bestonden uit houten tonnen die tot in het grondwater waren ingegraven.
Waterputten waren meestal rond en soms werd er een pomp ingeslagen.

De beerputten zijn met name interessant omdat er allerlei afvak in voorkomt dat aangeeft welke levenswijze en gewoonten de bewoners vijf eeuwen geleden hadden. Veel huishoudelijk materiaal [eetgerei en serviesdelen] en etensresten, zoals botten en ook resten van een ambacht [schoenen, leerstukken en messen] geven daar duidelijkheid over. Op sommige beerputten was een houten pissoir gebouwd.

Poepgoed
Beerputten lagen meestal buiten de woning vanwege de stank, maar ook ondat er anders een groot gat in de vloer moest worden aangebracht, vertelt archeoloog Ronald van Genabeek deze zaterdag de tiende april 2010 aan Boschlogen in opleiding.
Om een beerput leeg te kunnen maken moest men er met een emmer in afdalen. Men was ook wel zo vindingrijk om dwars door de wanden van de beerput -halverwege - horizontaal een paar balken te slaan waarop men kon staan en zodoende gemakkelijker de put kon leegmaken.
De 'Beer' was een geliefd afvalproduct en diende voor de bemesting van het land, ook al zat er van alles in, zoals etens- en beenderresten.

bericht 26 juli 2010

In de laatste week zijn er al minder archeologen van de BAAC actief op het onderzoeksterrein aan de Beurdsestraat. Het is wat afbouwen en de zaak op orde achterlaten, vertelt Sjaak Mooren.
In de hoek, waarin de archeologen al enkele weken bezig zijn en die doorkruist wordt door een brede en ondiepe Diezetak, staan nogal wat beerputten grote en kleinere ,waaruit van alles tevoorschijn kwam, zoals een houten flesje en een kommetje uit de 16e eeuw
Maar ook een wijwaterbakje, potten en pannen, een schoen. Het geeft een mooi voorbeeld van de 16e en17e eeuwse leefwijze van de toenmalige burgers.

Een merkwaardig negentiede eeuws bakstenen bouwsel. Er doen daar al vele suggesties over de ronde, maar de juiste functie is nog steeds niet bekend.  Stadsarcheoloog Eddy Nijhof [2e vl.] en Sjaak Mooren [r] op de Noordkant van het terrein aan de Beurdsestraat waar nogal wat beerputten zijn gemetseld.

bericht 8 juli 2010
De Beurdsestraat liep glooiend in een bocht naar de Weversplaats De huizen die er in de 14e en 15e eeuw stonden lagen haaks op het straatprofiel. Het terrein was door de relatieve hoogte al vroeg bewoond.
Momenteel zijn de archeologen van de BAAC de achterterreinen [van de voorhuizen] aan het onderzoeken.
Daar komen de huisjes wat in een kleiner segment uit. mede doordat er een Diezetak liep. Omdat het hier om achterliggende percelen gaat bevatten die relatief veel beerputten. 'Maar die zijn voor ons onderzoekers erg waardevol,' aldus Sem Nieuwendijk.

In een beknelde hoek liggen op de achterpercelen van de huizen aan de Beurdsestraat, nog kleinere  huizen. Daar bevinden zich ook interessante beerputten.
Hier zijn de archeologen van de BAAC, Sem Nieuwendijk [achterin] en Vincent van Zandwijk [m] en Joritte van Horssen [hierboven] bezig zelfs een houten bak uit te graven.


foto's © paul kriele, 8 juli 2010.
 


'Waardevol omdat het door zijn materiële cultuur interessant is. Onder dat begrip verstaan we  de eetgewoonten en ander huishoudelijk gebruik, dat we graag willen achterhalen, zegt Nieuwendijk op een van de heetste dagen van 2010.
Samen met Vincent van Zandwijk en Joritt Horssen graven ze in de tweede week van juli 2010 tot eind juli op dit achterterrein.
Deze percelen zijn iets afwijkend van de rest omdat ze zich -door de nabije Diezeloop - moest inschikken.
In een van de beerputten werden drie penningen  van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male [1330-1384] gevonden. zie pagina Van Male
In de beerputten van de museumtuin vonden de archeologen eerder materiaal van ambachtelijke activiteiten zoals gezaagde en gepolijste  botten voor handvatten van messen, pelgrimsinsignes en afval van schoenen en van leerbewerking.

Terug naar boven