Zoeken
mgr. Johannes Bluyssen
Printerversie |
Mgr. Jan Bluyssen * Nijmegen, 10 april 1926
Bluyssens geboortekaartje |
![]() |
Interview met monseigneur Bluyssen nav 50 jaar bisschop op 27 december 2011.
Inleiding
Jan Bluyssen werd in Nijmegen geboren [10-4-1926] en groeide daar ook op. Zijn ouders kwamen uit de Kempen [Asten], maar vertrokken na hun huwelijk naar de keizer Karelstad, waar vader Wim een winkel begon. Het gezin behoorde eerste tot de parochie van de Jezuïeten[hulpkerk van de Petrus Canisius] en na de verhiuzing naar de Groenstraat tot de parochie Groenstaat [Sint Anna].
Jan ging maar de lagere Antoinusschool in de Verlengde Groenstraat.
Jan Bluyssen, de oudste in het gezin van negen kinderen, begon al op twaalfjarige leeftijd aan zijn priesterstudie aan het kleinseminarie[ [gymnasium] Beekvliet in St. Michielsgestel, hoewel zijn vader liever had dat hij naar het Canisiuscollege ging. Die studie koos hij na advies ingewonnen te hebben bij pastoor Lambert de Gruijter, Lambert was een neef van vader.
Het gezin telde aanvankelijk negen kinderen. Jans zusje Philo overleed toen ze nog geen twee jaar was aan een hersenvliesontsteking.
In zijn jeugd had Bluyssen al vaak last van hoofdpijnen en vermoeidheid. Pas later zou duidelijk worden dat er iets [angina pectoris] was met de bloedvaten rond zijn hart. Doordat zijn vader op tamelijk jonge leeftijd [1893-1948] overleed, werd Jan vlak voor zijn wijding in 1950 tot toeziend voogd over het gezin aangesteld.
Op 3 juni 1950 vond in de St.Jan de priesterwijding plaats, die door mgr. W. Mutsaerst [familie van de huidige hulpbisschop Rob Mutsaerts] werd verricht.
In deze kathedrale basiliek waar nog de sfeer en pompa heerste van de jaren van het Rijke Roomsche Leven, en ook de daarbij passende langdradige rituelen, werd Jan met 20 [van de 74 ooit begonnen studenten] door mgr. Mutsaerts tot priester gewijd.
Op 27 december 1961 is Bluyssen door zijn voorganger mgr. Wilhelmus, roepnaam Rinie, Bekkers, die hij vijf jaar later opvolgde, tot bisschop gewijd. Mede consecrators waren mrg. P. Moors van Roermond en bisschop Nierman van Groningen.
Uniek bisschopsjubileum van Jan Bluyssen op 27 december 2011
Bij een bakje koffie en een schaaltje met koekjes, dat – zoals vanouds – zorgzaam was klaargezet door een van de zusters van het klooster Mariënburg [Sociëteit Jezus, Maria en Jozef] , spraken we met de 85-jarige monseigneur Jan Bluyssen in zijn kantoorkamer aan de St. Janssingel over zijn aanstaand jubileum als eerste priester in de wereld met het unieke record 50 jaar bisschop te zijn.
De oorspronkelijk Brabantse Bluyssen werd in1961 door diens voorganger, mgr. Wim Bekkers tot dit ambt geroepen en op derde kerstdag 1961 tot bisschop gewijd. Tot 1966, het jaar waarin Bekkers overleed, was Bluyssen hulpbisschop, een titel die niet automatisch overgaat naar bisschop.*
*Auxilarius is de titel van een hulpbisschop die niet automatisch zijn voorganger opvolgt.
![]() |
Het Mariënburgklooster van de Sociëteit Jezus, Maria en Jozef aan de St.Janssingel, waar mgr.Bluyssen al vanaf 1983 woont. foto © paul kriele, 6 november 2011. |
Bluyssen komt voorzichtig en ie wat gebogen de kamer binnen. De emeritus-bisschop loopt tegenwoordig met een rollator vanwege een beperkte doorstroming van de bloedvaten in de benen. In1983 had zich dat ook al rondom het hart voorgedaan. Maar de aanstaande jubilaris toont zich in alle opzichten optimistisch
Dat jubileum vindt Bluyssen ‘iets vanzelfsprekends’, ook al zal de hele pers bij hem op de stoep staan. ‘Dat zien we dan wel weer,’ zegt hij laconiek.
Het programma bestaat in ieder geval uit een plechtige H.Mis ‘met drie heren’, zoals dat vroeger heette..? ‘Nee, zelfs met meer dan 3 heren, zegt de jubilaris. ‘Alle bisschoppen komen naar de Sint Jan, waar op die morgen de eucharistieviering plaats vindt.
De bejaarde maar helder redenerende priester doet zelf de mis, maar dan wel zittend. Ook de consecratie zal hij ‘naar best vermogen’ zittend verrichten. ‘Ja natuurlijk, als je gehandicapt bent, moet dat wel. Heel veel dingen kun je ook zittend doen, nietwaar. Maar ik heb dan wel hulp van iemand die naast me staat en zorgt dat ik niet vast loop, zegt de eerbiedwaardige man die zich verder vertrouwt op zijn specialist in het Jeroen Boschziekenhuis, bij wie hij regelmatig op controle gaat.
Mgr. Jan Bluyssen [*Nijmegen, 10 april 1926]. foto © paul kriele, 20 oktober 2011. |
![]() |
De jubileummis voltrekt zich natuurlijk in overleg met de hoofdpersoon,
die zich af en toen nog wat afzijdig houdt, maar ‘op hoofdpunten’ wel weet hoe die dag gaat verlopen.
De bisschoppen komen allemaal. En natuurlijk Bluyssens vier broers Paul, Lambert, Vincent en Ben, zijn vier zussen zijn allen overleden, en vele vrienden, relaties en studiegenoten van het klein- en groot seminarie. In 1938 begon de toen dertienjarige aan een twaalf jarige priesteropleiding. Maar zijn vader had hem eigenlijk geadviseerd eerst naar het Canisius College te gaan en daarna ‘wel verder te zien’.
Van die 72 studenten die aan de 12-jarige studie waren begonnen, zijn er nog 8 over met wie Bluyssen regelmatig contact heeft. Voorheen organiseerde de ‘Cours 1950’ regelmatig op een plek die steeds rouleerde, een dineetje. Maar er zijn er al teveel afgevallen of te bejaard om die traditie voort te kunnen zetten.
Onder de gasten zal zeker niet de pauselijk nuntius Angelo Acerbi en de toenmalig rechterhand van de bisschop Johan van Laarhoven, ontbreken. Van Laarhoven heeft Bluyssen in de jaren van zijn pontificaat [1966-1983] vooral op zakelijk en organisatorisch gebied geadviseerd.
Ook het voltallige kapittel [adviesraad van een bisschop] geeft acte de présence.
‘Het is kersttijd en dan is het voor velen toch moeilijk te komen,’
excuseert bij voorbaat de alom voorzichtige Bluyssen zijn bevriende collega’s uit Nederland en het buitenland en specifiek ook uit Suriname, waar hij in de jaren 80 op bezoek ging.
De receptie?
Bluyssen heeft er voor gekozen geen openbare, groots opgezette receptie te houden. De felicitaties vinden plaats in het St. Janscentrum aan de Papenhulst. ’s Avond is er ook geen officieel, noch een familiediner om de gezondheidstoestand van de bisschop te respecteren.
‘Dat familiefeest volgt later,’ zegt de bisschop die aangeeft toch zeker met een receptie gelegenheid te bieden aan hen die per see hem persoonlijk de hand willen komen drukken.
Uniciteit van 50 jaar bisschop te zijn
Met de datum de 27ste december bereikt Bluyssen het unieke feit dat hij de eerste en enige bisschop in de wereld is die deze mijlpaal haalt.
‘Nou dat komt omdat er na de reformatie een hele tijd geen bisschop is geweest en door het feit dat mijn voorgangers en collega’s het in leeftijd niet hebben gehaald. De achtergrond is ook dat er tegenwoordig kandidaten* worden benoemd die op leeftijd en meestal ver boven de 35 jaar zijn.
Ik heb het geluk gehad dat ik toevallig heel jong bisschop geworden ben en mijn gezondheid het heeft toegelaten zo ver te komen.
Die 35 jaar geldt officieel ook als minimum leeftijdsgrens voor een bisschopsbenoeming.’
*Noot oudere bisschoppen: zie onderaan voor Simonis, Muskens en Bär.
Terugblik
Het bereiken van een dergelijke mijlpaal leidt tot de vraag hoe Bluyssen er op terugkijkt?
‘Nou met dankbaarheid hoor!’ Dat is meer een antwoord zoals we dat van hem gewend zijn, tamelijk formeel en in de richting van de Heilige Voorzienigheid. ‘Nee, maar ik bedoel echt met grote dankbaarheid. Ik heb het graag gedaan. En veel mensen hebben me daarbij geholpen.’
En als de vraag hem -met al die opgedane ervaring en rijping - opnieuw zou bereiken, dan zou hij het weer doen.
‘Als ze het vragen moet je het doen. Natuurlijk, je kunt niet weigeren, tenzij je.. eh ..een behoorlijke reden hebt. Daar vragen ze altijd heel nadrukkelijk naar. Een weigering is wel eens voorgekomen.’ Maar Bluyssen noemt natuurlijk geen namen.
Een nieuwe bisschopskandidaat wordt gevraagd: zijn er belemmeringen? ‘Dat ligt toch voor de hand. Er kunnen diverse redenen zijn om ‘nee’ te zeggen.’
Bluyssen die in april 2011 85 jaar werd, heeft ook nimmer tegen dit ambt opgezien. ‘Nee, waarom zou ik er tegenop zien? Het is natuurlijk niet gemakkelijk, maar dat is geen reden.’
Ook Bluyssen had in zijn tijd met tegenstribbelende priesters te maken, beter gezegd met pastoors en kapelaans die eigenzinnig waren in de leer. Ook Bluyssen is een product uit zijn tijd die zich kenmerkte door polarisatie, secularisering en een markante ontkerkelijking.
‘Je moet uitgaan van de tijd waarin je leeft,‘ reageert hij, ‘dat kan niet anders.’
Bluyssen had toen ook te maken met problemen onder meer rond de oecumene, seksualiteit en de roep om een sterkere positie van de vrouw in de kerk.
Dat waren zaken, zoals hij in een eerder interview meldde, die nog uitgekristalliseerd en bestudeerd moesten worden.
Maar 40 jaar na het Tweede Vaticaans Concilie, dat aan de gelovigen meer eigen verantwoordelijkheid gunde, is er nog veel blijven liggen.
Bluyssen vindt dat de tijd er nu niet rijp voor is.
‘De rooms katholieke kerk is een wereldkerk. Om alle volkeren in dit verband op één lijn te krijgen dat is een heel moeilijke zaak. Daar zijn met name Afrika en Zuid-Amerika nog niet aan toe.
Er is een grondige verandering van mentaliteit voor nodig. Dat is het probleem.’
Fundamentalisme en homoseksualiteit
Wanneer we het begrip fundamentalisme aan de orde stellen, is diplomatiek en omzeilend zijn reactie.
’Er zijn zoveel verschillende dingen die het op het ogenblik moeilijk maken waardoor het niet zo goed tot een concilie kan komen. Een dergelijke unieke bijeenkomst van alle kardinalen en bisschoppen moet ook nog eens een positief vooruitzicht hebben.’
Terug naar de eigen lokale kerk vormt de geloofsgemeenschap van de Orthense San Salvator een actueel onderwerp, waarmee Bluyssen zich ruim 30 jaar geleden ook geconfronteerd zag. De toenmalige pastoor Jack Snackers, een jaargenoot van Bluyssen, die later huwde, is een paar keer door hem op het matje geroepen. Waarop Bluyssen reageert: ‘Oh, jij noemt dat ‘op het matje.. ‘.
Het ging toen om een afwijkende liturgie [gezangen/gebeden], een gehuwde priester en leken die de sacramenten toedienden.
‘Nou dat op het matje roepen’ is in de loop der jaren dikwijls gebeurd, maar het heeft niks geholpen.’
Bluyssen wijdt dat aan de graad van moeilijkheid om met ‘die mensen te kunnen discussiëren. Er zijn nogal wat punten waarover problemen zijn gegroeid. Die van toen zullen niet veel anders liggen dan de zaken waar het nu ook nog over gaat. Daarover valt moeilijk te praten. Dat loopt altijd vast.’
In het gesprek met Bluyssens wordt duidelijk dat deze gepensioneerde bestuurder zeker wel achter bepaalde – moderne - zaken staat. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij ze in de liturgie toe zou passen.
‘Als twee homoseksuele mannen of vrouwen een lange blijvende relatie hebben, dan heb ik er niets op tegen om die relatie met een huwelijk te laten bestendigen.’ Met andere woorden: Bluyssen is niet tegen een homohuwelijk. Maar dat wil niet zeggen dat hij het ook zal inzegenen.
Liever gaat hij niet in op het aspect euthanasie omdat daar vele factoren in meespelen. Bovendien,’ zegt hij, ‘ben ik sinds 28 jaar niet meer thuis in het huidige bedrijf kerk. Ik zit er helemaal niet meer in.’
Mgr. Jan Bluyssen. foto © paul kriele, 20 oktober 2011. |
![]() |
Ouderdom is ook een element dat speelt op een dergelijk leeftijd maar bij Bluyssen overheerst dankbaarheid en het optimisme van het leven.
Het mee blijven doen. ‘Dat is de beste methode om toch nog jong te blijven.’ Maar aan internet waagt hij zich niet meer, wel aan de computer die voor iemand die veel schrijft [‘preken maken en brieven schrijven’] een uitkomst is.
Bij het afscheid nemen geeft de monseigneur nog een aandenken mee naar huis, een van zijn meest recente geschriften ‘De donkere stilte van God’, Het luxe, met illustraties van Paul van Dongen door het Veerhuis uitgegeven boekje gaat over ervarenderwijs op zoek naar God.
De socioloog Gerard Rooijakkers schreef er een voorwoord en de kerkhoogleraar Peter Nissen een nawoord in.
Op de binnenpagina zet de auteur:
‘Bedankt voor de vriendschap en alle goeds toegewenst bij het verwerken van dit boekje.
Jan Bluyssen’
© paul kriele, 26 oktober 2011.
*Noot: De nog levende emeritus-bisschoppen Simonis, Muskens en Bär
Na de tijd van Bluyssen waren onder meer bisschop:
- Philippe Bär [*Manado/ Indonesië, 29 juli 1928], die van 19 oktober 1983 tot 13 maart 1993 bisschop was van Rotterdam. Dus Bar was bij zijn wijding 55 jaar.
-Tiny Muskens [*Elshout, 1935], die op 26 november 1994, op 59-jarige leeftijd, door diens voorganger mgr. Ernst tot bisschop van Breda werd gewijd.
-Kardinaal Ad Simonis [* Lisse,1931] die in 1971 op 40-jarige leeftijd tot bisschop werd gewijd en later 1983-2007 kardinaal was.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hieronder een pagina met het leven en werk van Jan Bluyssen.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Hierboven de mimieken en gelaatstrekken van mgr. Bluijssen tijdens het interview in de CultureleSalon van 7 mei 2006 met hem door prof. Peter Nissen. foto's © gerard monté, 7 mei 2006.
Monseigneur Bluyssen 80 jaar 21 maart 2006. [Standbeeld Bekkers' initiatief]
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Tijdsopnamen uit 1930 [peuter], 1938 [jongensfiets] en 1941 [student] van Johan, roepnaam Jan, Bluyssen.
foto' s collectie Bluyssen /repro Kees de Kok.
80-jarige Bisschop Bluyssen
Op 10 april 2006 viert monseigneur Johan - roepnaam Jan - Bluyssen, oud-bisschop van ’s-Hertogenbosch, zijn 80ste verjaardag. Dat gebeurt die dag met een H. Mis die door de monseigneur in de kapel van de zusters Mariënburg wordt opgedragen. Verder zal het achtste kroonjaar van de emeritus bisschop in besloten kring met de familie worden gevierd.
Bisschop Bluyssen werd op 27 december 1961 tot hulpbisschop van wijlen monseigneur Bekkers gewijd. Van Bekkers wordt op 9 mei 2006 zijn sterfdag, 40 jaar geleden, herdacht. Voor Bluyssen bestaat nog geen bijzonder ereteken, maar voor de uit St. Oedenrode afkomstige en aldaar begraven Bekkers lopen initiatieven een standbeeld in de stad op te richten.
Bluyssen staat in de herinnering als een bemiddelende en tactvolle bestuurder die vele bijeenkomsten en gesprekken over het functioneren van de/het kerk[bestuur] en de liturgie entameerde. Met die gesprekken betrok hij het kerkvolk bij het instituut en benadrukte daarmee én met de instelling van diverse raden het democratisch karakter van het Bossche bisdom. Maar ondanks deze initiatieven kon ook Bluyssen de groeiende secularisering en polarisatie niet meer tegenhouden.
‘Het bisschopsambt is een zwaar ambt dat ik in moeilijke omstandigheden heb meegemaakt. Het grote vertrouwen dat ik genoot, gaf me de kracht om de moeilijke omstandigheden te overwinnen,’ aldus Bluyssen die zowel in het begin van zijn werk door oververmoeidheid [1968], als door hartkwalen [1975] een inzinking doormaakte. Die laatste situatie leidde tot een hartinfarct [1978]. Bluyssen vroeg in december 1983 de paus om gezondheidsredenen [agina pectoris] zich uit het ambt te mogen terugtrekken.
Van zijn hand verschenen ‘Gebroken wit’ [1995] met auteur Ad Langenbent en ‘God, verborgen en nabij’ [2001], dat ism Gerard Rooijakkers werd gerealiseerd, die ook ‘Gebroken wit’ deel II [2004] mee aanstuurde. Eerder, bij Bluyssens vertrek als bisschop, kwam het boek ‘Geloven in mensen -mensen geloven’ uit [1984].
Bluyssen is - samen met zijn vriend en ex-buurman- Gerard Rooijakkers op 7 mei 2006 te gast van de ‘Culturele Salon op Zondag’ [Vughterstraat 222].
Gebroken Wit [2] 11 november 2004
Donderdag –11 november 2004- verschijnt ‘Gebroken Wit’, deel II van emeritus bisschop Jan Bluyssen. Het –door uitgeverij Kempen/Europese Bibliotheek- als schitterend omschreven boek, gaat dieper in op de bisschopsperiode maar is feitelijk een aanvulling [inhoudelijk en chronologisch nà 1983] op ‘Gebroken Wit’, dat in 1995 verscheen. Bluyssen is zich, dankzij vriend/ buurman Gerard Rooijakkers, na zijn emeritaat op het schrijven gaan toeleggen.
Dit keer is 'Gebroken Wit' rijkelijk geïllustreerd met foto’s uit Bluyssens familiealbum en archief. Ook komt het aspect spiritualiteit, een van Bluyssens aandachtsgebieden, markant naar voren.
Donderdag 11 november 2004 ontvangt in Huize Mariënburg de overste zuster Adriëtte Janssen uit handen van de auteur het eerste exemplaar. Voor haar heeft Bluyssen biizonder respect vanwege de zorg en opvang die de orde hem verleent. 'Alles mag en er hoeft niets, ' zei de bisschop eens.
'Gebroken Wit' bevat als eerste deel het traject van mgr. Bluyssens leven tot het einde van zijn bisschopsambt in 1983. De recente [her-]uitgave bevat de 20 jaar die daarop volgden. november 2004. |
![]() |
Reportage aanbieding 1e exemplaar 'Gebroken Wit'- 11 november 2004
In de kapel van het klooster Mariënburg werd, net zoals negen jaar geleden, het boek Gebroken Wit aangeboden. Dat kunstje, zo sprak de initiatiefnemer van dit boek Gerard Rooijakkers in zijn inleiding, doen we nog een keer over, maar dan met een uitgebreider, nieuwe uitgave vol met foto's. Want de gedachte van Bluyssen die op vrijmoedige wijze reflecteert wat er met de mens is gebeurd, zijn de moeite waard en kregen, zo bleek uit de eerste uitgave, veel aandacht.
![]() |
![]() |
Boven: mgr Jan Bluyssen samen met zijn vriend buurman en co-auteur Gerard Rooijakkers. Rechts binnenkomst van de jeugd Schola Cantorum: de Schola Puellarum en Juventatis. foto © paul kriele, 11 november 2004. |
![]() |
De schola zong onder meer een Mari Motet Avé Maria een Christmas Carol, en liederen uit de Advent . Dirigent was Jeroen Felix, aan het orgel begeleidde Maurice Pirenne.
Dirigent Jeroen Felix en Mgr.Bluyssen op de voorgrond zichtbaar, evenals [foto rechts] historica Mari Roteiro die recent aan de Nijmeegse universiteit is benoemd als hoogleraar in de Geschiedenis van het Nederlands Katholicisme.
![]() |
![]() |
Het koor Schola Puellearum & Juventatis van de Schola Cantorum zong meerdere geestelijke liederen en gezangen onder meer uit de advent- kersttijd. de Missa Sponsa Christi van Hendrik Andriessen en de hymne 'Gloria Laures'. | De hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Nijmeegse Universiteit Mari Roteiro. |
Historica Mari Roteiro, die baanbrekend onderzoek heeft gedaan naar religieuzen en sexualiteit, haalde Bluyssen aan wanneer de bisschop zich richt tot de jeugd, die op zoek is naar God of naar religieusiteit: God is altijd dichterbij dan je denkt. Blijf zoeken laat je niet beperken. Volg je eigen taal!'
![]() |
![]() |
Monseigneur Johan Bluyssen dankte in zijn toespraak met name de zusters Mariënburg voor hun gastvrijheid. 'De zusters zijn me hier zo bijzonder dierbaar geworden..', aldus Bluyssen. Rechts boven: Josine Stehouwer, van de Uitgeverij Kempen/Europese Bibliotheek, biedt mgr.Jan Bluyssen het eerste exemplaar aan. Rechts Stehbouwer in gesprek met Peter van der Velden van de uitgeverij Kempen/Europese Bibliotheek uit Zaltbommel. -foto © paul kriele, 11 november 2004. -foto's © paul kriele, 11 november 2004. |
![]() |
Mgr. Bluyssen toonde in zijn -soms emotioneel uitgesproken - dankwoord veel erkentelijkheid aan de zusters Mariënbrug die hij zowel in de tijd van zijn Nijmeegse jeugd, als in zijn studietijd in Rome, als wel vanaf 1984 in de Mariënburg heeft ontmoet en ervaren.
'Het beviel me hier zo goed, alles mag hier en er hoeft niets,' zij hij tegen de door hem zo gewaardeerde zusters.
In het bijzonder noemde de emeritus-bisschop overste Adriëtta Janssen die het werk heeft voortgezet waarmee de oud-overste zuster Annonciada was begonnen. Annonciade volgde de ceremonie via een gesloten tv-circuit.
Een van de uitspraken van bisschop Bluyssen, die in de presentatie werd aangehaald was de keuze, die hij in zijn kinderjaren maakte, om priester te worden.
![]() |
![]() |
Zuster Adriëtta Janssen, overste van het klooster Mariënburg van de zusters JMJ, ontvangt van Bluyssen het eerste exemplaar. foto © paul kriele, 11 november 2004. |
Overste Janssen temidden van de auteurs Bluyssen en Gerard Rooijakkers. |
Zuster Janssen legde in haar speech een relatie tussen Bluyssen en Augustinus. Ook Bluyssen is - op zijn werkkamer op de tweede verdieping- zo vaak bezig met de kerkleraar Augustinus.
Adriëtta dankte de monseigneur voor zijn inspirerende woorden tijdens de eucharistie, zijn aandacht voor mensen en zijn bescheiden aanwezigheid. ' Mijn wens is, dat u menig jaar onze huisgenot mag zijn'.
Ook Josien Stehouwer van de Bommelse uitgeverij legde een verband tussen Bluyssen en Augustinus, toen zij de moderne stroming van veel verschijnende biografieën even aantipte. De dunste is die van 'Madame de Bovary' en de dikste wordt die van Goethe, voor elk levensjaar een deel.
Bluyssens biografie is wel 650 pagina's dik, maar vergeleken bij de recent verschenen biografieën, zoals over Frits Philips en Thorbecke erg bescheiden, aldus de aanvulling van de monseigneur. Die eerst zelf vond dat zijn boek geen biografie is..
Het is meer een chronique van het gebeuren van de laatste 20 jaar. Uit het opgepakte motief van het schrijven vanaf mijn emeritaat dat een erg pastoraal motief werd, groeide de autobiografie. Je geeft jezelf bloot, en probeert zichtbaar te maken wat je beweegt, aldus Bluyssen in zijn toelichting en dankwoord.
'Gebroken Wit' verkrijgbaar bij Boekhandel Heinen. Uitgegeven door Kempen Uitgevers Zaltbommel. de beeldregie is van Renate van de Weijer.
----------------------
Bluyssen privé
Jan Bluyssen werd in Nijmegen geboren [10-4-1926] en groeide daar ook op. Zijn ouders kwamen uit de Kempen [Asten], maar vertrokken na hun huwelijk naar de keizer Karelstad, waar vader Wim een winkel begon.
Jan Bluyssen, de oudste in het gezin van negen kinderen begon al op twaalfjarige leeftijd aan zijn priesterstudie aan het gymnasium Beekvliet in St. Michielsgestel, hoewel zijn vader liever had dat hij naar het Canisiuscollege ging. Die studie koos hij na advies ingewonnen te hebben bij pastoor Lambert de Gruijter, die via zijn moeder [van Miert- Vermeulen] familie was.
In zijn jeugd had Bluyssen al vaak last van hoofdpijnen en vermoeidheid. Pas later zou duidelijk worden dat er iets [angina pectoris] was met de bloedvaten rond zijn hart. Doordat zijn vader op tamelijk jonge leeftijd [1893-1948] overleed, werd Jan vlak voor zijn wijding in 1950 tot toeziend voogd over het gezin aangesteld.
Op 3 juni 1950 vond in de St.Jan de priesterwijding plaats. In deze kathedrale basiliek waar nog de sfeer en pompa heerste van de jaren van het Rijke Roomsche Leven, en ook de daarbij passende langdradige rituelen, werd Jan met 20 [van de 74 ooit begonnen studenten] door mgr. Mutsaerts tot priester gewijd.
Op 28 december 1961 is Bluyssen door zijn voorganger mgr .Wim Bekkers, die hij vijf jaar later opvolgde, tot bisschop gewijd.
![]() |
![]() |
De belangrijkste dag uit Bluyssens leven: de ontmoeting aan de poort van het bisschoppelijk paleis na de bisschopswijding op 28 december 1961. mgr. Bekkers was de man die Bluyssen gevraagd had om zijn coadjutor te worden.
Bluyssenrechts vooraan in de stoet van wijdelingen op weg naar de St.Jan
-foto collectie Bluyssen/repro Kees de Kok
---------------------------
Bekkers had hem in december 1961 met een smoesje voor een gesprek in het bisschoppelijk paleis utgenodigd. De populaire Rooienaar zocht een hulpbisschop.
Bij de aanvang van zijn bisschopsambt [1963] manifesteerde die klachten zich opnieuw. Bluyssen nam een half jaar rust.
Zijn veertigjarige bisschopswijding vierde Bluyssen op donderdag 28 december 2001 in het klooster van de zusters Mariënbrug waar hij na zijn terugtreding verblijft. Op doktersadvies stopte hij in maart 1983 met zijn ambt. Hartklachten en daaruit volgende vermoeienissen belemmerden hem in zijn functioneren. In december 1983 verleende de paus Bluyssen dispensatie uit zijn ambt van bisschop.
Samenvatting Kerstboodschap 2001 23 december 2001.
In zijn kerstboodschap* belicht de emeritus-bisschop Jan Bluyssen de geboorte van Jezus, een gebeurtenis die '... voor zowel gelovige als ongelovige een mysterie blijft.'
'Die gebeurtenis is ook niet historisch te bewijzen en ook niet met het verstand uit te leggen. Voor Christenen is het in ieder geval een uiting van Gods vérgaande mensenliefde: diens verlangen om dicht bij de mensen te zijn.
In het kerstverhaal ligt de navrante tegenstelling dat Maria en Jozef geen onderdak vonden en dat God juist op zijn geboortedag een wereld ervaart die weinig herbergzaamheid kent, aldus de 75-jarige bisschop.
In dat kerstverhaal ligt ook aan ons de uitdaging mensen de broodnodige geborgenheid te geven en aan God de gelegenheid te geven zijn nabijheid voelbaar te maken.
![]() |
Hoog vereerd bezoek van Hare majesteit koningin Beatrix |
Bluyssens volledige boodschap
Gelovige of ongelovige de geboorte van Jezus op 25 december blijft een mysterie, zo zegt bisschop Bluyssen in zijn kerstboodschap. Die gebeurtenis valt met geen pen te beschrijven en is ook niet verstandelijk uit te leggen.
De geboorte van Christus is de mysterievolle uiting van Gods vérgaande liefde tot de mens, dat ie dichtbij ons wil zijn. Het is ook niet zo doorslaggevend of het allemaal klopt wat er in de Bijbel staat, maar het blijft wel interessant. Vel belangrijker is de vraag naar het 'waarom'. Als je gelooft weet je dat je moet zoeken en luisteren om het mysterie van Kerst of welk bijbels verhaal ook te kunnen ontdekken. Het bijbelverhaal van Johannes psalm hoofdstuk 1, vers14, vindt Bluyssen intrigerend. Daar staat:' het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond'. Populair gezegd: Christus zocht onderdak onder ons, zodat wij iets van zijn heerlijkheid konden waarnemen.
In het kerstverhaal ligt de navrante tegenstelling dat eerst Jozef en Maria geen onderdak konden vinden en dat op dat Jezus op het punt van zijn geboorte geen bedje gespreid vindt. Met andere woorden God kwam in een wereld die weinig herbergzaamheid kent.
Het begrip herbergzaamheid bevat een dubbele dienstvaardigheid: aan de medemens een broodnodige geborgenheid geven en aan God de gelegenheid geven zijn nabijheid voelbaar te maken, vooral bij hen die in nood zitten. In het kerstverhaal toont God zich metgezel met name aan hen die geschonden zijn, maar die toch ontvankelijk blijven voor alle eerlijk gegeven hulp.
Bluyssen vraagt ons Gods handreiking te dankbaar te accepteren om zo een vredig kerstfeest te kunnen vieren.
Bron: Bluyssens boodschap werd uitgesproken in de nachtmis bij de Zusters Mariënburg en voor de ORVA seniorenomroep.
Mgr. drs.Jan Bluyssen: in 1961 tot hulpbisschop van mgr W. Bekkers gewijd, in 1966 benoemd tot diens opvolger. In december 1983 beëindigde op doktersadvies Jan Bluyssen zijn ambt als bisschop van 's-Hertogenbosch. De bloedvaten die leiden naar zijn hart, waren vernauwd, waardoor er verschijnselen van vermoeidheid optraden. Nog steeds ontziet de 74-jarige emeritus - bisschop zich. Verblijvend in het klooster van de zusters Mariënburg houdt hij een streng dagritme in acht. foto © paul kriele, 18 maart 1997. |
![]() |
Homilie Uitgesproken tijdens de plechtige eucharistieviering bij zijn 50-jarig priesterschap in de St. Janskathedraal zondag 4 juni 2000. Titel: Waarom is wat wij vinden niet wat wij zoeken?
In bijgaand homilie geeft hij nog eens een terugblik op zijn priesterschap en een conclusie na vijftig jaar dienstbaar zijn aan het Bossche diocees. De 74-jarige Bluyssen voegt daarbij nog zijn kijk op de geloofsbeleving en de manier waarop de sacrale Kerk zich in de tegenwoordige leefgemeenschap geplaatst kan zien. Bluyssen: 'De primaire taak van de Kerk is dat Zij het echte antwoord op ons zoeken verstaanbaar mag en moet maken. Specifiek zegt hij voor 'ons': 'de jeugd'.
Mensen van vandaag lijken meer dan ooit te hunkeren naar transparante, God -doorlatende tekenen. Ik ben steeds meer gaan vermoeden dat iets van die hunkering mij destijds als kind bewoog om priester te worden. mensen helpen ontdekken waar ze met hun vragen en problemen het best terecht kunne, mensen helpen te zoeken en te vinden.
Het was de Groningse dichter Rutger Kopland die mij onlangs diep te denken gaf. In een gedicht formuleert hij twee maal een ingehouden, maar uitdagende vraag:
Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?
Ja, waarom vinden we niet altijd wat wij zoeken en waarom is wat wij vinden niet altijd wat wij zoeken? Is het omdat wij het verkeerde zoeken; omdat we de verkeerde weg gaan; of omdat de verkeerden ons de weg wijzen, de verkeerde weg? Waar moeten we het eigenlijk zoeken?
Het ligt voor de hand dat wij allereerst te rade gaan bij Hem die met grote stelligheid verklaarde: 'Zoekt en gij zult vinden' [Mt.7,7]; die bovendien gezegd heeft:' Ik ben de weg, de waarheid en het leven'. [Joh,14,6]. Jezus hij presenteert zich als dè veilige Wegwijzer. De priester delend in diens priesterschap, mag proberen dat concreet te maken.
het begin als priester
Vijftig jaar geleden [min een dag, het was zaterdag 3 juni 1950] kwamen we -21 man sterk - vanuit het bisschopshuis deze unieke kathedraal binnen, Enerzijds vervuld van blijde dankbaarheid, vermengd met een zekere zelfvoldaanheid na 12 à 13 lange jaren van studie in stugge afgeslotenheid, boordevol idealisme en geladen met aller edelste bedoelingen. Zo liepen we toen God tegemoet die via de priesterwijding voor hele ons leven. Zijn priesterlijke stempel zou meegeven.
=tegenstelling sacrale kerk -profane wereld.
De priesterwijding betekende in die jaren een forse klim omhoog zowel op de kerkelijke als op de maatschappelijke ladder. De wijding maakte een mens toen niet alleen tot voorganger van de plaatselijke geloofsgemeenschap, maar ook tot eee gezaghebbende, publieke figuur in de plaatselijke leefgemeenschap. Normaal vonden we dat toen, maar naar nu blijkt was het eigenlijk toch maar vreemd: tussen de wijdeling en zijn medegelovigen gaapte een niet reële afstand, de afstand van sacraal tegenover profaan. De priester: man van de heilige Kerk; de anderen, de leken, mensen van de profane wereld. Maar die leken van toen wisten heel wèl wat geloven is.
![]() |
De circa achttienjarige Jan Bluyssen gefotografeerd tijdens zijn priesterstudie in Son [1942-1944]. In die jaren was de opleiding aan het seminarie van Beekvliet verbannen naar elders door een Duitse bezetting. Jan was wel een fanatieke student, maar geen echte sportliefhebber. Hij deed wel vaak mee als er een toneelspel werd opgevoerd of er een declamatie werd gehouden. Als klasse-oudste toonde hij zich een goede bemiddelaar tussen zijn courgenoten en de docenten van wie enkelen zelfs tot zijn -verre- familie behoorden. -repro Cees de kok |
God is overal
Wat een wereld van verschil tussen toen en nu! 19650 :een heel andere tijd, een heel andere kerk, heel andere gelovigen. Als we destijds alles hadden kunnen voorzien, hadden we ons op die wijdingsdag nog heel wat nerveuzer gevoeld. Intussen pretenderen gelovigen van nu terecht dat ze God overal mogen zoeken en ze durven vertrouwen dat ze Hem kunnen vinden niet alleen binnen het sacrale veld van de kerk en geloof, maar ook in het alledaagse leven van elke dag. De Kerk is er inderdaad altijd van uitgegaan, dat God zich overal laat kennen: in zijn schepping, in velerlei materiele manifestaties, in allerlei menselijke ontmoetingen.
het sacrament en de priester
Het kerkelijk woord om die goddelijke nabijheid uit te drukken , is 'sacrament'. Ons geloof is een sacramenteel geloof. We gebruiken tekenen om Gods nabijheid en Gods heilzame werkzaamheid aan te duiden: water bij het doopsel, en brood en wijn in de Eucharistieviering; en een mens wordt priestergewijd om teken te zijn van God. De Kerk zelf is zo'n teken, de Kerk zelf is sacrament, zo stelde het tweede Vaticaans Concilie. Welnu, een kerk die zich sacramenteel noemt, geeft te kennen dat ze zichzelf ziet als de bijzondere speelruimte van God. Waarmee ze zich natuurlijk niet hooghartig hermetisch afzondert van het overige menselijk gebeuren.
Integendeel, haar taak is het zichzelf transparant, d.w.z. doorschijnend te maken voor Gods helende nabijheid. Vooral via dat sacramenteel vermogen van Zijn schepping laat God zich nader kennen. De priester is er om ons daarop steeds opnieuw te attenderen, om sacramentele tekenen aan te bieden, maar ook om zelf over het gewone alledaagse leven het licht van Gods heilzame nabijheid te laten schijnen.
de priester en de leek
In hun brief van 24-9-1992 over 'de dienst van de priester' hebben de Duitse bisschoppen de priesterlijke opdracht getypeerd als de opdracht om beroepshalve =transparant= te zijn. Transparant, dat betekent dat door hem heen, dus via typisch-sacramentele werking, God zelf voelbaar ervaren wil worden voor wie zoekt.
Maar geldt dit alleen voor de priester? Betreft dit anderen gelovigen niet eveneens, om niet te zeggen evenzeer? Ja, eveneens, maar niet evenzeer. De priester heeft in deze een heel eigen uitdrukkelijke zending,. Maar leken kunnen soms meer, leken kunnen heel dikwijls wat priesters niet kunnen.
Mensen van vandaag lijken meer dan ooit te hunkeren maar transparante, God - doorlatende figuren, priesters zowel als leken. De Kerk van vandaag stelt haar hoop op de feitelijke inzet van vele trouwe leken en zij bidt om voldoende toename van het aantal priesters, ze verlangt naar frisse, realistische ingestelde, mens - lievende en God - toegewijde priesters.
Het wapen van Jan Bluyssen die tussen 1961-1983 bisschop was van 's-Hertogenbosch. Dagelijks dienstbaar is de vertaling van de in het Latijn geschreven wapenspreuk. |
de gruwel van de polarisatie
Ruim twee weken geleden waren wij, jubilerende priesters van cours 1950, bijeen op onze halfjaarlijkse samenkomst; die stond natuurlijk in het teken van ons gouden jubileum. We hebben gezamenlijk verlanglijstje opgesteld, maar ik denk dat ik er niet echt naast zit, als ik stel dat wij na vijftig jaren van priesterlijke toewijding in dienst van ons geliefde Bossche diocees één grote wens koesteren: dat nu na het aanbreken van het nieuwe millennium de=gruwel= van de polarisatie snel wordt weggeleefd. Gruwel zeg ik, met een bijbelse term die duidt op iets destructiefs, iets demonisch. Het heeft lang genoeg geduurd, die kille splijtende verbetenheid waarmee gekift werd om vermeend gelijk. Hoog tijd dat we met zijn allen onszelf hernemen vanuit de laatste wilsbeschikking van onze Heer Jezus, in de evangelie-lezing zojuist door Hem biddend tot Zijn Vader onder woorden gebracht: Heilige Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij'. [Joh. 17,11]. Want, zeg nu zelf: wat is een kerk die de onderlinge eenheid rond haar Heer niet meer kan zien als onverbiddelijk eerste eis waarvoor alles moet wijken?
Waarom is wat winden niet wat wij zoeken? Zou het kunnen zijn dat we ons juiste oriëntatiepunt missen? Wie richting zoekt in het duister, moet zich vooral orienteren ohet .licht. Wat doet het licht? Een van onze grootste dichters, Martinus Nijhoff, tekende dat heel raak: Het licht, Gods witte licht, breekt zich in kleuren: keuren zijn daden van het licht dat breekt...
het beeld van God
God breekt zich in kleuren. Na vijftig jaren van priesterlijk bezig zijn weet ik het zeker: God is niet als een bejaarde of bebaarde man op hoge wolken. Zulks weten we al veel langer, maar soms lees of hoor je nog wel eens beweringen als: christenen zien God als een vergrijsde, strenge potentaat. We kunne beter niet uitgaan van een God naar al te menselijke voorstelling. Weliswaar is de mens geschapen als beeld van God, maar alleen Jezus is de perfecte menselijke weergave van God. Al het ander - menselijke is onvolmaakt, versluierd en een fragmentair beeld van God.
God is toch beter te herkennen in termen van licht en vuur en geest dan in termen van altijd mankerende menselijkheid. Het licht geeft dunkt me een veiliger benadering van God dan alle door onszelf zo hoog geprezen uitbeeldingen van menselijke grootheid. Vooral als je bij God denkt aan levend licht, aan licht dat stem heft, dat tot jou spreekt, voortdurend jou aanspreekt, en tot wie jij op jouw beurt ook spreken mag. Zoals Mozes in het lichtgevend vuur van de brandende doornstruik God herkende en met Hem converseerde. Zoals ook de twaalf-eeuwse abdis Hildegard van Bingen over God sprak als 'het levende licht'. Ze gaf zichzelf de naam: bazuinklank van het levende licht, God, levend licht, sprekend licht, veilig licht.
Goddelijk licht overal aanwezig
Eigenlijk boeit die benaming mij ook om een tweede reden:=licht= neemt ook het zwaarwichtige en het feodale van ons Godsbeeld weg. God als licht in talloze variaties fonkelend in een diamant. Diamant. Jezus spreekt in een van zijn gelijkenissen over een in de grond verborgen parel: je moet maar gauw dat stuk grond kopen als je die parel wilt bemachtigen. Parel of diamant, het maakt niet uit. Het ging Jezus om het Rijk van God, eigenlijk had Hij het over God in Zijn diepste wezen, God in diens zorg voor de mens en de hele schepping. God: fonkelend diamant. Goddelijk licht, slechts gefilterd en gebroken war te nemen. God die tot ons komt in fragmenten, altijd slechts fragmentarisch herkenbaar; overal aanwezig, maar aan geen vaste plaats exclusief gebonden.
De tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren was 2000 jaar geleden voor de eerste volgelingen van Jezus een periode van gezamenlijk onzeker, biddend afwachten. Hoe zou het verder moeten gaan met de boodschap van Jezus? Ze herinnereden zich goed Zijn stellige belofte van de Geest die Hem- Jezus - zou vervangenter verdere ondersteuning. Samen met Maria, de moeder van de Heer, de Zoete Moeder, baden ze vol vertrouwen om die goddelijke geestkracht. Zouden ze vinden wat ze zochten, wat ze hoopten?
Wachten, bidden en zoeken, dat past ook ons in onze dagen. Het landelijk comité 2000 roept ons op om deze tijd van Hemelvaart en Pinksteren te beleven als een tijd van 'vuur'- verwezen wordt naar het vuur dat de Geest van God in ons aller hart ontsteken wil-; tevens wekt het genoemde comité ons op om nu vanwege het jubeljaar meer dan ooit 'ons hart te laten spreken' . Ons hart laten spreken: Geest en geloof, vuur en liefde, ze hebben met onze diepste menselijke roerselen te maken.
Het betreft hier niet alleen het eigen hart. We dienen ons vooral af te vragen waarom jonge mensen bij de Kerk niet vinden wat ze zoeken. Waarom is wat zij vinden niet wat zij zoeken? Blijkbaar zoeken we niet langs de goede weg. Waarom kan de Kekr het echte antwoord op hun zoeken niet werkelijk verstaanbaar maken? Is dat niet de religieuze hamvraag van onze tijd? Mag en moet dat niet onze grote zorg zijn? Het gaat ons immers niet primair om de Kerk, maar om de mens, om iedere mens die zoekt doch niet vindt.
Op zijn vraag: 'waarom wat wij vinden niet is wat wij zoeken', geeft de dichter Rutger Kopland in een ander gedicht zelf antwoord:
De grazige weiden, de stille wateren,
ik heb ze gezocht en inderdaad
gevonden, ze waren nog mooier
dan mij was beloofd,
prachtig.
En in dit liefelijk landschap de zoon
van de maker, aan een boom genageld,
maar geen spoor van geweld
of verzet, alleen maar
vrede, rust...
Hij heeft wel gevonden wat hij zocht. Om te vinden moet je blijven zoeken. Zoeken zonder ophouden, zoeken met elkaar en bij elkaar. Geloven is zoeken tot je vindt wat je zoekt. De genagelde zoon zelf zei het al: 'Zoekt en ge zult vinden'. De priester is vrijgesteld voor dit hoopvol tasten naar God, hij moet er leiding aan geven, erin voorgaan. De dichter vond wat hij zocht: 'de grazige weiden, de stille wateren'; maar hij vond ook wat hij niet zocht: 'de zoon aan een boom genageld'.
Die combinatie, dat is het leven dat bevrijdend werken kan. Daar moet je je aan over durven geven. Alle geloof begint met toe-neiging naar het levensmysterie, je overgeven aan Hem die jou te boven gaat. Niemand speelt dat alleen klaar. Uiteindelijk zijn we allemaal aangewezen op grotere verbanden.
gebed tot de Zoete Moeder
Vandaag wil ik evenals vijftig jaar geleden -toen samen met, nu mede namens mijn coursgenoten- bidden tot de Zoete Moeder dat zij voor ons de goede God wil danken, danken voor alles voor wat Hij ons durfde toevertrouwen, en voor de velen die Hij ons gaf ter ondersteuning en bemoediging, soms ter correctie. Ik heb duizendvoudig ervaren, dat stille en minder stille geloofsgetuigen meer waard zijn dan gouden munten.
Ik wil de goed God danken dat Hij mij boven verwachting nog zo lang de kans gaf om vanuit de rust van een voortijdig begonnen emeritaat te blijven zoeken en verwijzen naar de tekenen van Zijn zorgende nabijheid.
Fijn dat u vandaag met zovelen deze dankbaarheid wilde komen delen. Een bisschop heeft heel veel steun en stuwing nodig. Ik wens dit mijn tweede opvolger van ganser harte toe, hem oprecht dankend voor het feest dat hij mij vandaag bereid heeft. De Heer zij met hem en met u allen!
[Toespraak Jan Bluyssen, 3 juni 2000.]
Bodar ontmoet Bluyssen [1]
Bron Katholiek Nieuwsblad dd. 15 augustus 2003
'Wij hebben voor u gebeden dat uw geloof niet bezwijkt. En gij op uw beurt, tot inkeer gekomen, versterk uw broeders, versterk uw zusters. Wij hebben voor u gebeden dat uw geloof niet bezwijkt.' Bij mijn afscheid van de Friezenkerk in Rome deze winter hadden we dit lied als slot van de viering gezongen. "Je begrijpt toch waarom we dit hebben gekozen", zegt rector Rud Smit na afloop. -"Neen." "Het is gecomponeerd bij het afscheid van monseigneur Jan Bluyssen als bisschop van 's-Hertogenbosch, de stad waarheen jij nu verhuist."
Dezer dagen heb ik de emeritus-bisschop bezocht in de Marienburg - het gesprek waarin ik liever naar hem had geluisterd, maar waarin hij meer naar mij heeft geluisterd. Bij het afscheid krijg ik het boek Bisschop Bluyssen. Geloven in mensen - mensen geloven ten geschenke. Ik had ervan blijk gegeven het niet te kennen. Een spannend boek. Om de persoon van de bisschop, maar ook om de toestand van de Nederlandse Kerk bij zijn afscheid in 1984 - tevens nu manier om het Bossche bisdom beter te begrijpen.
Een bisschop die - naar Jesaja - niet roept en schreeuwt en de stem niet verheft op straat, aldus plebaan Gerrit van de Camp die vaststelt dat "na eeuwen van al te hoogkerkelijk overwicht" stilte een verademing is. Is het vertrek van bisschop Bluyssen geen "kruisiging van de conciliaire droom met alle verlatenheid vandien?", vlamt journalist Rex Brico. Want heen gaat een herder die "niet voorschrijft maar aanbiedt". Voor Bluyssen "is geloofsverkondiging geen eenrichtingsverkeer van gemijterden naar ongemijterden, maar getuigenis in dialoog". De geest van het Tweede Vaticaans Concilie, zo Brico, beduidt immers "de kwetsbare geest van de uitnodiging" tegenover "de gewapende geest van de dwang": oecumene aangemoedigd, verscheidenheid van Geestesgaven beklemtoond, bisschopsambt èn lekenstand beide in mondigheid verhoogd, de Kerk die de wereld niet zozeer leven nà de dood voorhoudt, maar veeleer menswaardig leven vóór de dood. In zijn afscheidspreek van 29 mei spreekt de bisschop drie wensen uit als 'geestelijk testament': Laat de Kerk bezorgd blijven voor eenvoudige mensen, voor hen die van nature meer op gevoel afgaan dan op verstand. Draag het christelijke geloof duidelijk uit waarvan Jezus de kern is om zijn mensenliefde èn om zijn Godsopenbaring. Beijver u om de 'voorgangers' opdat die goed werken en toenemen in aantal.
Bodar ontmoet Bluyssen [2]
De Bluyssen-bundel houdt de spiegel voor van de 'geloofsgemeenschap in beweging' toen. Zoals de andere bijdragen is die van Bernard kardinaal Alfrink kerkhistorisch van belang, maar daarenboven voor de geschiedenis van de theologie. Alfrink wijst op de eenzijdigheid van het Eerste Vaticaans Concilie. Als gevolg van de Frans-Duitse Oorlog is die kerkvergadering in 1870 wel beëindigd maar nooit gesloten.
De plaats van de paus was toen al behandeld, maar nog niet - volgens plan - die van de bisschoppen en het bisschoppencollege. De positie van de paus kreeg daardoor "bijna honderd jaar lang een zekere eenzijdige benadering".
Met het Tweede Vaticaans Concilie is de verantwoordelijkheid van bisschoppen en bisschoppencollege alsnog bepaald - volgens de kardinaal naast "de visie op de Kerk" en "de plaats van de gelovigen" de belangrijkste besluiten van die vergadering. Voor Alfrink is het concilie in eigen leven "een nog al ingrijpend gebeuren" geweest.
Nu ook Bluyssen geen deel meer uitmaakt van het Nederlandse Bisschoppencollege heeft geen lid daarvan nog zelf Vaticanum II 'beleefd'. "Daardoor ontstaat het gevaar van verschil van mening bij de uitleg van wat daar gebeurd is." Aldus de kardinaal die van theologen verwacht dat zij daaraan vrij en kritisch richting geven. Evenals zijn scheidende ambtsbroeder meent Bernard Alfrink dat polarisatie "heilloos" en "onevangelisch" is. Niettemin noemt hij haar "nevenverschijnsel van het concilie - ontstaan binnen de gemeenschap en door de gemeenschap zelf".
Inmiddels is bijna evenveel tijd verstreken tussen de kerkvergadering (1965) en de kardinale overweging (1984) toen als die tussen Bluyssens afscheid (1984) en dit schrijven (2003) nu. Een boekerij over het Tweede Vaticaans Concilie wordt bijeengeschreven en de glossen bij die documenten roepen aantekeningen bij de bijbel in herinnering ten tijde van Erasmus. De concilieteksten laten vrijheid tot nadere invulling - daarom door de ene getuigend van bevleugelde sterkte, door de andere van toegelaten zwakheid. De Kerk is deel van de wereld. Niemand twijfelt daaraan nog - althans als menselijk instituut, zoals in de periode van dezelfde Erasmus. Veelal lijken gedachtegangen en redeneringen binnen de Kerk van geen andere orde als van die in de wereld als geheel. Beleving en doorleving, verwerking en doorwerking van Vaticanum II hebben in theologische debatten geleerden als Hans Küng en Joseph Ratzinger tegenover elkaar gebracht.
Boek 'God verborgen en nabij'
In oktober 2002 is uiteindelijk het boek te verwachten waarvan mgr. drs. Bluyssen aanvankelijk zelf enige jaren geleden de redactie oppakte. Door actuele geloofsbewegingen geïnspireerd en bewogen door actuele stromingen die zich met spiritualiteit bezig houden, zette Bluyssen zich aan een uitgave die naar zijn eigen geloofsinzicht inging op die tendens.
In de loop van zijn werk ontmoette hij dr. Gerard Rooijakkers die mede door zijn studie - op eenzelfde lijn dacht en werkte.
Beiden kwamen tot het plan gezamenlijk aan een uitgave te gaan werken. Juist die studie van Rooijakkers in Rome gaf de vertraging van het beoogde werk teweeg. Maar het is er dan toch van gekomen.
Hun nieuwste werk : ’God verborgen en nabij’, is bedoeld als een spirituele handwijzer en vormen gedachten over spiritualiteit .
Op 8 november 2002 is er een symposium over dit onderwerp in de Hervormde Kerk op het Kerkplein. terug naar boven
Boek van Bluyssen & Rooijakkers is uit :' God verborgen en nabij'
Vier bisschoppen en een kardinaal vormden de omlijsting van de presentatie van ‘ God Verbogen en nabij’ . Een boek naar eigen discipline geschreven door emeritus bisschop Jan Bluyssen en cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers.
Links drie van de aanwezige bisschoppen naast de hoogleraar kerkgeschiedenis prof. Peter Nissen, maar de eregast was kardinaal Willebrands, tegenwoordig woonachtig in Denekamp.
![]() |
![]() |
Vlnr: prof. Nissen, mgr.Huib Ernst, mgr.Tiny Muskens en bisschop Toon Hurkmans. |
Een overzicht van de volledig bezette Nederlands Hervormde kerk foto © gerard monté, 8 november 2002. |
Bluyssen raakte met hem in gesprek in de tijd dat hij bezig was met een manuscript over spiritualiteit. De visie op mens, geloof en cultuur bracht Bluyssen ertoe zijn buurman te vragen samen met hem over God’s nabijheid en verborgenheid te schrijven.
‘God zoek je in het alledaagse, aldus Bluyssen Je moet ons geloof zien als een spel. Ons schrijven was ook een spelen met God want dat is toch het wezenlijke waar we mee bezig moeten zijn.’
De enige die zich aan de spreektijd hield was prof. Peter Nissen hoogleraar kerkgeschiedenis. Nissen begon met:’Hoe heiliger het spel, hoe strikter de regels, behalve vanavond wat spreektijd betreft, dan verwacht u waar het op staat.’
De omslag van het boek God verborgen en nabij | ![]() |
De 92-jarige kardinaal Willebrands, die sprak over zijn vriendschap met Jan Bluyssen was blij hier aanwezig te zijn. In dank nam hij het eerste exemplaar in ontvangst. Die eer viel de voormalige aartsbisschop van Utrecht te beurt vanwege –zo lichtte Bluyssen dit cadeau toe - zijn verdienste voor de eenwording van de Christelijke kerken en het tot stand brengen van de relatie met het Jodendom.
Gastheer Ton Meulman van Boekhandel Heinen kreeg door een langdurig de handen op elkaar. Meulman afficheerde de Bredase bisschop Tiny Muskens als Bossche bisschop, terwijl ook de werkelijke Bossche bisschop Toon Hurkmans voor hem zat.. ..’Het zal morgen wel in de krant staan,’ aldus Meulman vergoelijkend.
![]() |
![]() |
![]() |
Links boven: De beide auteurs die elkaar op hun zoektocht naar God vonden tijdens hun ambities die gedachten en ervaringen vast te leggen. Hierboven: Rechts de overhandiging door de auteur Gerard Rooijakkers van het eerste exemplaar aan emeritus-kardinaal Willebrands. Links de auteurs vlnr:Gerard Rooijakkers, bisschop Jan Bluyssen met hun ere-gast zijne eminentie kardinaal Willebrands en rechts discussieleider Leo Fijen. foto © gerard monté, 9 november 2002. |
Symposium
Na afloop van de presentatie en nadat de inleiders aan het woord waren geweest begon was er een gedachtewisseling tussen de inleiders, de auteurs met het publiek olv Leo Fijen tv-medewerker van het programma RKK/KRO.
Na de pauze nam 'het forum' onder het orgel plaats met o.a. deken Verhoeven, bisschop Jan Bluyssen, Gerard Rooijakkers en prof. Peter Nissen zaten onder het orgel. De organist was Wim Franssen. foto © gerard monté, 8 november 2002. |
![]() |
In de pauze namen velen de gelegenheid het boek te kopen. Om de te verwachten file voor te zijn, hadden Bluyssen en Rooijakkers tot diep en de nacht in een aantal exemplaren alvast hun handtekening gezet.
Vonne van der Meer hield over haar 'Laatste seizoen' een voordracht waarin zij voorlas uit eigen werk en vertelde over haar belevenissen op Vlieland .
Dichter schrijver Willem Jan Otten bracht een reeks gedichten uit eigen werk. De vraag is mede door de lengte van zijn aandeel en door de slechte geluidsoverdracht of zijn bijdrage een meerwaarde gaf aan de avond.
Terug naar boven