Zoeken
Noordbrabants Museum koopt Van Gogh 's Pastorietuinen in Nuenen'
Printerversie |
Het Noordbrabants Museum heeft van Vincent Van Goghvoor ruim een miljoen euro 'De tuinen van de pastorie te Nuenen' aangekocht**.
Charles de Mooij spreekt van 'de meest belangwekkende aanwinst uit de geschiedenis van het museum.' Dat meldt de NOS. Tot de aankoop ging het museum over, omdat het werk aansluit bij de Brabantse periode van Vincent van Gogh.
>>Om de aanwinst te vieren, is Het Noordbrabants Museum op zaterdag 10 december gratis toegankelijk van 11 tot 17
uur.
![]() |
Van Gogh woonde ruim anderhalf jaar bij zijn ouders in de pastorie in Nuenen. Hij maakte werken in de tuin van de pastorie. Een schilderij dat de schilder van de tuin maakte, ging in de Tweede Wereldoorlog verloren en is alleen bekend van zwart-wit reproducties. |
In de perspresentaitie van donderdag 8 december 2016 lichtte museumdirecteer Charles de Mooij e.e.a.
alsnog toe. Het werk stond al bij ons vanaf 2015 in de belangstelling, maar toen hadden we het geld nog niet. Dat is nu met fondsen**[BankGiroloterij] en particulieren bijeengebracht. In de tussentijd hebben we de eigenaar verzocht even te wachten met de verkoop.
**Mede betalers
De tuin van de pastorie te Nuenen kon worden verworven dankzij de financiële steun van de BankGiro Loterij, het Mondriaan Fonds, het VSBfonds, de Vrienden van Het Noordbrabants Museum, de Renschdael Art Foundation en Coen Teulings. Van de totale aankoopsom van ruim 1 miljoen euro nam de BankGiro Loterij bijna de helft voor zijn rekening.
Privécollectie
De aquarel is het eerste experiment van Van Gogh met wandelende figuren en paartjes in een tuin.
De aquarel is in 1903 vermoedelijk gekocht door kunstcriticus en kunstpedagoog Hendrik Bremer, die later adviseur werd van Helene Kröller-Müller. Na zijn dood bleef het werk in zijn familie en in 1969 belandde het werk in de privécollectie waar het museum het nu uit heeft verworven.
In 2003 dook de aquarel weer op. Tijdens de kunstbeurs TEFAF bood de Haagse kunsthandelaar Ivo Bouwman het werk aan. Het was toen te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.