Jac. Stienstra overleden/Reactie Burgemeester Rombouts

Printerversie
Gepubliceerd op: 16-01-2011 | Gewijzigd op: 21-07-2011
op woensdag 12 januari 2011 is Jac. Stienstra bij complicaties door een operatie aan de aorta overleden.
Stienstra, die in 1932 in Heerlen - uit Friese ouders - werd geboren, staat bekend als de hoofdrolspeler in de Brabants Vast Goed affaire [BVG]. In die rol was hij de tegenspeler van de wethouders Geert Verkuylen en Ton Wagemakers.
Maar nadat die zaak na bemiddeling van Hans Dona door burgemeester Don Burgers met carnaval 1992 was geschikt,  bleef Stienstra voor de stad de grote mecenas,die vele zaken financieel heeft gesteund en mogelijk heeft gemaakt.
Relaties rondom Stienstra geven aan dat de uitvaart aanstaande woensdag 19 januari 2011 in de St. Jan zal plaatsvinden.

Burgemeester Ton Rombouts reageert met alle waardering op het overlijden van Jac Stienstra: 'Ik ken Jacques Stienstra vooral van de periode na de afwikkeling van de affaire-Stienstra. En heb hem leren kennen als een genereus mecenas voor tal van culturele verenigingen en instellingen in onze stad, van Oeteldonks Vaandel tot Koninklijke Harmonie. En bovendien als een kundig en gedreven bestuurder van menig cultureel evenement, van Internationaal Vocalisten Concours tot Mattheus Passion. En meer recent de onthulling van een plaquette voor ‘de redders van de Binnendieze’ : Hein Berge en Jan van der Eerden. Onze stad verliest door zijn heengaan een ondernemer met een groot hart voor cultuur.'

Jac. Stienstra  * Heerlen 19 september 1932  † Den Bosch 12 januari 2011.

De mecenas van 's-Hertogenbosch die door de BVG-affaire met de gemeente in conflict kwam, maar daarna -nog steeds- vele zaken financieel steunde en mogelijk maakte.

foto © paul kriele, 11 november 2010.

Voor een uitvoerige levensloop [privé én zakelijk] van Jac Stienstra zie de Bossche Mecenas Jac Stienstra dd. 12 april 2006. 

Jac Stienstra is bekend geraakt als de projectontwikkelaar die in goede doen was en hoewel in Rosmalen woonachtig, zich gedraagt als een ingeburgerde Bosschenaar. Zijn liefde voor de stad steekt Stienstra niet onder stoelen of banken. Ondanks de affaire met de gemeente is hij de stad welgezind gebleven. Om die redenen trad hij nog steeds op als de mecenas van ’s-Hertogenbosch.
Door zijn goedgeefsheid zijn vele culturele initiatieven ontwikkeld kunnen worden of hebben voortgang kunnen vinden. Het Internationaal Vocalistenconcours, als het om iets spraakmakends gaat en kleinschaliger projecten, bijvoorbeeld op gebied van de heemkunde, mochten in zijn begunstiging delen.

Op het begrip ‘welslagen’ moet minstens een uitzondering gemaakt worden: de idee van de persoonlijk door Stienstra geëntameerde ondergrondse concertzaal.
Voor de stad opgeteld zijn dat twee missers die zich in krap tien jaar tijd afspeelden. Eerst vertrok het Brabants Orkest en vervolgens stemde de Bossche raad op instigatie van de PvdA-wethouder Hans Dona- de stemming volgend - tegen het voorstel van de bouw van een concertzaal onder de Parade. Het staat er in een regel, maar er is heel wat over gaande geweest.

De onderscheiden persoonlijkheid
Jac Stienstra werd in zijn leven vele malen geëerd.
-In 1992 uitgeroepen tot Bosschenaar van 't jaar door de folklorevereniging Rond Janus en Bet
- Op initiatief van Bossche ondernemers [getrokken door Jan Karel Konings van de Orangerie] zou in 1994 een standbeeld worden opgericht. Door het uitblijven van voldoende financiers bleef het bij een miniformaat vogel, ontworpen door de kunstenaar Ton Jacobs.
-Op 16 februari 1994 in Stienstra de 'Moeder Truus Poffer' uitgereikt vanwege zijn betrokkenheid bij Den Bosch. Ook dat jaar werd hem de versierselen opgespeld behorend bij de orde 'Officier van Oranje Nassau'.
-In 2002 reikte prins Bernhard Stienstra de zilveren anjer uit.
-In 2006 ontving  Stienstra, als bestuurslid van de Stichting Nationaal Monument Sint Jan de parochiepenning vanwege zijn inzet voor dit restauratiefonds.
-Op 11 november 2010 werd hij door de CV De Oetels beloond na het gesteggel rond de gedenksteen voor Hein Bergé en Jan van der Eerden, waarvoor het beeldje Den halve Peer van de Oetels aan de gevel van het pand Korenbrugstraat [De Drie Cronen] enkele meters moest wijken. 

Carrière van krantenjongen tot miljonair
Stienstra begon in 1958 als zelfstandig ondernemer in een opkamertje aan de Heiweg in Nuland. Daar voltrokken zich de eerste transacties.
Vóór die tijd had hij als krantenbezorger en als bezorger van weekbladen voor de Geïllustreerde Pers de kost verdiend. Behalve met het afsluiten van verzekeringen, ging de 25-jarige jongenman ook hypotheken en weer later huizen en bouwgrond aan-en verkopen. 
De jaren 50/60 was de tijd dat projectontwikkelaars de woningmarkt van het agrarische Rosmalen beheersten. Na de aristocratische  jonkheer Von der Heijden* die wars van nieuwbouw en industrie was, kwam Mazairac die van het boerendorp-op-de-hei een stadse gemeente wilde maken. Mazairac onderhield goede relaties met de huizenbouwers en aannemers.
De politici lieten zich te vaak de les lezen door de aannemers en makelaars. Maar in de gemeenteraad van het amper 7.000 zielen tellende dorp rees verzet tegen de huisjespolitiek van de gemeente.
De projectontwikkelaars werden beschouwd als speculanten die zich verrijkten ten koste van de burgers. Daar moest tegen opgetreden worden !

In de jaren vijftig/zestig verrichtte Stienstra zijn werk vanuit zijn huisje in Nuland. Oorspronkelijk was hij een ‘bladenman’. Voor het rayon Den Bosch had hij het agentschap van enkele geïllustreerde weekbladen. Spoedig werd hij inspecteur van de bladen van de Geïllustreerde Pers. Daarnaast was hij verzekeringsagent. Dagelijks reed hij op zijn oude fiets naar Rosmalen dat niet groter was dan de oude kern. Het rayon dijde uit en de portefeuille groeide.
De gemeentepolitiek van Rosmalen stelde in de jaren rond 1960 nog weinig voor. Het was net geen dorpspolitiek meer. De organisatie van politieke partijen en het raadslidmaatschap behoorde toe aan fanatici die er geld in wilden stoppen. De doorsnee Rosmalenaar had dat er niet voor over.

Wagemakers over Stienstra
‘Het was natuurlijk een keiharde jongen. Ik mocht hem wel. Ik houd wel van mensen die vechten en een mening hebben. Maar ja, hij hield er toch een vreemd privé-leven op na.
Daarbij is het ok nog eens zo, dat Stienstra een geboren ruziemaker is. Het begon al in Rosmalen. Daar heeft hij dingen gedaan in de tijd dat Rosmalen een zwak bestuur kende.
Toen is hij in de Kruiskamp gaan bouwen en maakte er ruzie over woningen die op de wijkverwarming aangesloten moesten worden. In mijn tijd verplaatsten de conflicten zich naar Noord, op de Haren, de Rompert en de Heinis. Hij houdt nooit op.’
arglist en wanprestatie
De gemeente werd niet afgekeurd in haar bijsturing van het bestemmingsplan voor het industriegebied De Herven, maar privaatrechtelijk kreeg zij wel de consequentie ervan op haar bord. Volgens de overeenkomst van 1971 had zij bij Stienstra de verwachting gewekt dat hij kon bouwen, zowel op de Heinis als op de Herven. Toen de vaststelling van het bestemmingsplan voor beide gebieden uitbleef en er geen duidelijkheid afkwam over het bouwrijp maken daarvan, werd haar naast arglist en -beseffend dat zij iemand daarmee schade zou berokkenen- ook wanprestatie verweten.

Oud-wethouder TonWagemakers over arglist en detailhandel
Wagemakers die nog eens geattendeerd wordt op de nalatigheid in de overeenkomst over al of niet detailhandel: ‘In de overeenkomst stond dat Stienstra geen detailhandel mocht voeren. Het zou een industrieterrein worden. Maar Stienstra wilde geen industrie in hallen zoals die er nu staan, hij ging hij er meubeltoestanden van maken met van alles en nog wat erbij, omdat dat meer zou opleveren. Dat was onterecht. Het kon niet onze bedoeling zijn om de Bossche middenstand naar de verdommenis te helpen. Ik heb toen eens gezegd dat het erop leek alsof hij Hoog Catharijne ging bouwen. Dat kon natuurlijk niet. Daar hebben we al een -oude- binnenstad voor.
Die ‘winkels in de wei’ zag je in Venlo en bij Groningen opdoemen, maar daarom hoefden wij het nog niet te doen.’
zwakke gemeente/sterke Steinstra

‘Wij hadden slechte adviseurs, da’s waar. Maar in mijn bestuursperiode trof Stienstra enkele harde jongens tegenover zich. Roos was natuurlijk een ‘dire hard’. Niemand wilde noch met Stienstra praten. Roos niet, en een heleboel anderen niet: Bierhuizen dat was geen sterke directeur en Huisman was dan wel een clevere jongen, maar ook een harde. Die zou het wel effe doen.

Het is allemaal niet zo braaf gegaan. Dat geef ik toe. Maar ik kon met Jac Stienstra wel door één deur hoor! Toen ik afscheid nam als wethouder van Den Bosch en burgemeester werd in Heeswijk-Dinther gaf Stienstra mij een stapel platen cadeau van Beethoven ter waarde van- ik schat- vijfhonderd gulden.
Het was een geweldige lepe jongen, maar niet altijd correct. Stienstra was een gladjanus die dacht altijd drie maal aan zichzelf, voordat hij aan een ander dacht. Het was geen nette man, maar het was ook geen kwaaie man, maar dat hij geld verdiend heeft is zeker!'
Wagemakers tot slot: 'Niet ik heb arglist gepleegd, maar Verkuylen’.

Oud-wethouder Hans Dona over compromis van 80 miljoen gulden

Dona, die vanaf 1973 de BVG-affaire als geïnteresseerde in de gemeentelijke politiek heeft meegemaakt, zegt over het finale compromis tussen de gemeente Den Bosch en Jac Stienstra: ‘In het voorjaar van 1992 is het idee ontstaan dat die deal op een vensterbankje tijdens het carnaval is geregeld. Het idee van ‘dat bankje’ vond Burgers fantastisch. Maar dat vensterbankje heeft de gemeente - naar ik schat - vijf à zes miljoen gekost.
Als Burgers er niet had tussengezeten dan hadden we Stienstra voor ongeveer 70 miljoen afgekocht. Burgers wilde per se zelf scoren! ‘
Dona vertelt dat hij de voorbereidende gesprekken met Stienstra heeft gevoerd en uitkwam op een lager bedrag dan waarmee tenslotte de BVG-affaire is geëindigd. Door zijn vriendschappelijke relatie met de Rosmalense projectontwikkelaar waren de gesprekken weer opgepakt.
‘Mijn afspraken met Stienstra lagen bij enkele raadslieden ter beoordeling. Maar als je dan té snel wilt toehappen om persoonlijk te scoren, geef je toe op de prijs. Uiteindelijk kwam de gemeente een miljoen of vijf hoger uit dan door mij was ingezet.‘
Oud-wethouder D66 Peter Claessen
Peter Claessen bevestigt, dat de interventie van Burgers de stad vijf miljoen heeft gescheeld, maar spreekt het relaas van Dona tegen dat Burgers de oplossing naar zich toe heeft getrokken: ‘We wisten allemaal niet meer wat we moesten doen. In die fase liepen er een hele hoop dingen door elkaar. Op enig moment heeft Don Burgers geprobeerd met Stienstra op een informele manier een deal te maken.’ Visie van D’66

Oud-wethouder D66 Jan van Berkom
Van Berkom is met zijn recapitulatie representatief voor menig vernomen standpunt inzake het verloop van de BVG-affaire: ’Er ontstond een groot verschil tussen wat Stienstra en wat de gemeente Den Bosch met de afspraken van maart 1971 bedoeld heeft.
Stienstra heeft zich absoluut hard-zakelijk opgesteld, hij nam een houding aan die ik niet altijd heb kunnen waarderen.
De power van de KVP lag in de middenstand van Den Bosch, die zich geweldig verzet heeft tegen een nieuwe nering op een andere plaats dan de Bossche Markt.
Door beide partijen is niet correct gehandeld, de zaak heeft onmogelijk lang gesleept. In principe droeg het College van B&W de verantwoordelijkheid in deze kwestie. Het waren geen zaken meer die de raad kon behappen.
Het College van B&W had, op het moment dat zij werd aangesproken op arglist, de zaak moeten afwerken. Dat is niet gebeurd, men is zich toen blijven verzetten en dat heeft tenslotte geleid tot de betaling van 80 miljoen gulden aan Jac Stienstra.’
stemming tegen de verrijking door projectontwikkelaars
‘Het fenomeen projectontwikkelaar werd in die tijd met argwaan bekeken. Dat waren verrijkers. Het valt niet te ontkennen dat de toenmalige projectontwikkelaar erop uit was om snel geld te maken. En de gemeente wilde niets van haar macht prijsgeven. Stienstra was voor zijn tijd grensverleggend bezig. Daar heeft een zakenman het recht toe.
Het terrein van De Kruithoorn is daar zelfs op de dag van vandaag een voorbeeld van. Maar de Arena is door gemeente en projectontwikkelaars gezamenlijk opgezet, dat is een goede ontwikkeling, want gemeenten moeten niet alles willen en kunnen.’
beslaglegging niet correct 
Van Berkom vervolgt: 'De beslaglegging op persoonlijk bezit in de kwestie Rompert vond ik erg vergaand. Met die persoonlijke wurggreep had de gemeente in het achterhoofd door een faillissement van Stienstra de zaak af te doen. Dat zie ik als een misbruik van macht. De Fransen zeggen: détournement de pouvoir. Dat is machtsvertoon op een incorrecte manier. Dat moet je niet doen. De overheid kan vele machtsmiddelen toepassen, maar het beste is nog om naar de rechter te stappen.'

Oud-wethouder Geert Verkuylen
Eén van degenen die bij voortduring de affaire heeft meegemaakt is Verkuylen geweest. En Verkuylen weet als jurist best wel wat arglist betekent.
Maar dat vandaag de dag Verkuylen nog praatte over het gelijk dat je door de rechter is afgenomen, laat zien dat je je nog steeds niet hebt kunnen neerleggen bij wat de rechter heeft gezegd, of dat je nog iets aan het verdedigen bent wat niet te verdedigen is. Ruiterlijkheid is in dit verband het meest passende.’
armlastige gemeente tegenover schatrijke Stienstra
‘De gemeente Den Bosch heeft met 80 miljoen gulden teveel betaald voor haar fouten. Want door die schadebetaling is eigenlijk de opbrengst uit de verkoop van het Nutsbedrijf teniet gedaan. Ik vergelijk 80 miljoen gulden ook met de opbrengst van drie jaar onroerend goed belasting. De tachtiger jaren zijn qua financiën verloren jaren geweest voor het investerings¬klimaat van de stad. Dat doet mij verrekte zeer.
En mijnheer Stienstra is multi-multi miljonair geworden, kijk maar eens naar de bouw van Soetelieve.

© bron: Bastion Oranje op basis van interviews met betrokkenen  in de jaren 80/90.

Terug naar boven