Miesjel van Gerwens boekpresentatie

Printerversie
Gepubliceerd op: 28-03-2002 | Gewijzigd op: 07-11-2010
Deze pagina gaat over de auteur/columnist Michel van Gerwen. Aanleiding is de presentatie in het stadhuis van het boek 'Ik beloof niks' op 28 maart 2002. Dat boek bevat een bundeling van 95 van de 500 cartoons/columns die het Brabants Dagblad de voorbije zes jaar publiceerde.

Het moment waarop Piet Lathouwers in de Oranjegalerij van het stadhuis het eerste exemplaar van Miesjel van Gerwens [ l] boek 'Ik beloof niks' aanbiedt aan burgemeester Ton Rombouts.

foto © gerard monté, 28 maart 2002.

Boek met columns van Miesjel van Gerwen , 28 maart 2002.
Piet Lathouwers bood vanmiddag in het stadhuis, namens de boekhandels Heinen en Sylvester en het Brabants Dagblad, aan burgemeester Rombouts het eerste exemplaar aan van 95 [uit een reeks van 500] gebundelde cartoons van Miesjel van Gerwen getiteld ‘ Ik beloof niks’.
Rombouts, het boegbeeld van de Bossche politiek, vertegenwoordigde niet alleen de objecten uit de reeks cartoons - door Lathouwers consequent columns genoemd- maar ook was hij gastheer van deze presentatie die druk bezocht werd.
Van Gerwen, van oorsprong Heezenaar maar uit liefde voor de stad tot Bosschenaar gebombardeerd, schrijft en tekent al zes jaar voor het Brabants Dagblad. Twee keer in de week staat van hem een cartoon in de krant.

Een intiem onderonsje tussen de moeder van de auteur [m] burgemeester Rombouts en Miesjel van Gerwen[l] na afloop van de presentatie in de Oranjezaal van het stadhuis.
foto © gerard monté, 28 maart 2002.
 

De titel van de bundel ‘Ik beloof niks’ slaat op een uitspraak van niet Rombouts, maar van een wethouder, bij de kennismakingstoer van burgemeester Rombouts die in 1996 per fiets de Bossche wijken aan deed. Toen zou als zoethoudertje gezegd zijn: Ik beloof niks…De fietser op de omslag is wel Rombouts…
Van Gerwen, die zich indertijd zelf bij de krant aandiende, wilde een gemiddelde provinciestad neerzetten.
Politici kijken elke week reikhalzend of benauwd uit naar de cartoon, aldus Rombouts die Van Gerwen prees om zijn duurzaam concept dat een consequente kwaliteit heeft.

Speech Piet Lathouwers
Piet Lathouwers, die zijn speech gekscherend begon, vroeg zich af wie die Miesjel van Gerwen eigenlijk is. Toen daarop het antwoord kwam, kon hem die naam geen moer schelen en daarmee legde hij de koppeling naar de strip ’ t Moer. Dat is voor Bosschenaren, wonend omgeven door een moeras, een bekend verschijnsel.
Daarop verlegde spreker zijn blik naar Rombouts van wie hij ook afvroeg wie dat was? Oh die man met dat brilleke op en dat mooi naar achteren gekamd haar zodat het opzij meer lijkt dan er boven op.

Piet Lathouwers in zijn enerzijds serieuze en anderzijds gekscherende toespraak.


foto © gerard monté, 28 maart 2002.
 

En Miesjel van Gerwen…? Die staat bekend bij elke Bosschenaar omdat de lezers van het Brabants Dagblad zeer geïnteresseerd zijn in het locale nieuws.
Van de auteur verlegde hij zijn pijlen naar het boek. Uit nieuwsgierigheid was Lathouwers onderweg naar het stadhuis al even bij boekhandel Heinen binnengelopen. Daar lag al wel een stapel op de toonbank, maar de verkoopster gaf hem geen exemplaar mee uit respect voor het echte eerste exemplaar dat voor deze gelegenheid was gereserveerd.

Het moeras
De strips in het Brabants Dagblad van de cartoonist/schrijver hebben als titel ’t Moer, ofwel het moeras. Dat moeras is bij iedereen bekend, maar die titel is vooral figuurlijk bedoeld. Lathouwers: ‘Je gooit iets in een moeras het borrelt even en dan verdwijnt het. Er is niks meer te zien, ofwel het is een vorm van relativeren.
Lokaal de politiek aan de kaak stellen, de politici, de bestuurderen en de effecten van de besluitvorming op de korrel nemen. Dat zie je in deze vorm niet veel in ons land.
Toegeven dat de ene partij,' aldus Lathouwers, ' in wat vollere personages zijn uitgebeeld dan de anderen. Dat verklapt iets van de columnist én van zijn visie op de stadse politiek.
Van Gerwen neemt een signalerende functie in en noemt de dingen bij naam.

Na deze toespelingen begint Lathouwers pas serieus te worden.
Van Gerwen zegt dat hij zich graag met de stad blijft bemoeien. Daar spreekt de liefde uit voor de stad, anders bemoei je je er niet mee.
Hij beschrijft het stadse leven, ofwel de borrelingen van het moeras. Die series zullen zeker bij velen op het schijthuis komen te hangen. Dat is een compliment. Daarmee wil iemand anderen van dit werk laten delen en bovendien er zijn interieur mee opsieren.
Lovend werd sprekerd toen hij de nieuwe uitgave met de kwalificaties ‘tijdsbeeld’, ‘interessant’ en ‘naslagwerk voor lokale activiteiten’ kwalificeerde.

Vrijdag 29 maart 2002 verschijnt de 500ste in de krant.
' Ik hoop,' zo besloot Lathouwers, ' dat Miesjel nog eens 500 tekeningen zal maken.'

Burgemeester Rombouts en Miesjel van Gerwen luisterend naar de speech van Piet Lathouwers.


foto © gerard monté, 28 maart 2002.

 

Aandeel gastheer Rombouts
De burgemeester had zich op een gelijksoortige toespraak als die van Lathouwers voorbereid. ' Het enige verschil is dat mijn tekst korter is, aldus Rombouts. Dat komt wellicht omdat Piet voor deze act wordt betaald door het Brabants Dagblad ….' .
Rombouts waagde zich in deze omgeving - waar de pers sterk vertegenwoordigd was- niet aan politiek getinte uitspraken want ’…voordat je het weet pakken ze je op woorden..’
Rombouts vindt Miejels werk voortkomend uit een duurzaam concept met een constante kwaliteit dat de vergelijking met het werk van andere columnschrijvers kan doorstaan.
Rombouts maakte wel een toespeling op zijn naderende tweede ambtsperiode: Hij wenste Miesjel met zijn serie ’ t Moer nog eens zes jaar toe . ‘Je mag je contract voor zes jaar verlengen..’, aldus Rombouts. ' En wat mij zelf betreft: Als de gemeenteraad het goed vindt zal ik binnenkort mijn contract ook met zes jaar verlengen.’
Een tweespraak tussen Wim Claessen [l] en Piet Lathouwers.

 
Hoofdredacteur van het Brabants Dagblad Tonny van der Meulen.

foto © gerard monté, 28 maart 2002. 


de auteur Miesjel van Gerwen
Tot slot kwam Miesjel zelf aan het woord om een dankwoordje te spreken en even terug te blikken op zijn verhuizing vanuit Heeze naar de Brabantse hoofdstad, twintig jaar geleden [1982].

De auteur in zijn dankwoord en korte levensverhaal.


foto © gerard monté, 28 maart 2002.
 

De auteur gaf in een terugblik aan, dat hij als dorpsmens naar Den Bosch is gekomen. Twintig jaar geleden bood Vught geen betaalbaar huis. In de St. Jozephstraat was wel een groot huis nog wel voor een prikkie te koop. Ik ben van Den Bosch gaan houden en heb hier mijn stek gevonden. Het is een heerlijke leef- en werkstad.
Zeven jaar geleden bood ik mij aan bij de krant. Ik zei:’ Kan ik iets voor jullie betekenen? We waren het vrij snel eens. Mijn doel was een kroniek te schrijven van een middelgrote provinciestad.
Het eerste exemplaar van de gebundelde kroniek [95 strips] werd daarop aan de burgemeester aangeboden. Eenieder toog met een exemplaar- al of niet gesigneerd- in de arm naar huis. Dat cadeau was een geste van de drie initiatiefnemers: het Brabants Dagblad, boekhandel Heinen en stripboekhandel Sylvester.



















Terug naar boven